Auteur: Henk-Jan Dirven, Jesper van Thor
Discriminatie op de werkvloer

2. Data en methode

Voor de analyses zijn de nieuwste cijfers uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van het CBS en TNO gebruikt. Deze enquête is in het laatste kwartaal van 2022 uitgevoerd onder 61 duizend werknemers. De NEA is een grootschalige jaarlijkse enquête over het werk en de werkomstandigheden van werknemers in Nederland, en de gevolgen ervan voor hun gezondheid en duurzame inzetbaarheid. In 2022 voerden het CBS en TNO samen de achttiende NEA uit, in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een beschrijving van de uitvoering van het onderzoek en de onderwerpen die in kaart zijn gebracht, is terug te vinden in de onderzoeksbeschrijving van de NEA 2022.

Daarnaast zijn voor dit artikel de NEA-enquêtegegevens over werknemers aangevuld met registerdata om in kaart te brengen voor welke werkgever werknemers werken en hoe het personeelsbestand is samengesteld. Dit maakte het mogelijk om in de analyses na te gaan in hoeverre de ervaring met discriminatie verband houdt met de personeelssamenstelling van de organisatie waar werknemers werken. 

De enquêtevraagstelling naar discriminatie

De vragen over discriminatie in de NEA staan in het vragenblok ‘Klanten en collega’s’. Ten aanzien van de omgang met klanten en collega’s worden de volgende aspecten in kaart gebracht: sociale steun door leidinggevende, sociale steun door collega’s, psychologische veiligheid, sociaal contact, conflicten, ongewenst gedrag en discriminatie.

Dit deel van de vragenlijst wordt afgesloten met de vraag of werknemers zich in de afgelopen twaalf maanden gediscrimineerd hebben gevoeld op het werk. Deze vraag is in 2011 ontwikkeld voor de NEA. In 2021 zijn de antwoordopties van deze vraag aangepast en zijn enkele aanvullende antwoordopties opgenomen. Deze nieuwe antwoordopties zijn gedefinieerd op basis van een analyse door TNO van de gegeven open antwoorden in eerdere NEA-jaren (wanneer een respondent aangeeft dat de discriminatie vanwege een andere reden plaatsvond), in combinatie met de definitie van discriminatie van het College voor de Rechten van de Mens (College voor de Rechten van de Mens, z.d.). In 2022 is de formulering van de vraag gewijzigd, in aansluiting op de Veiligheidsmonitor (CBS, z.d. c).

Vraag en bijbehorende antwoordcategorieën:

Heeft u zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld op uw werk? 
U kunt meerdere antwoorden kiezen.

  1. Nee
  2. Ja, vanwege mijn geslacht
  3. Ja, vanwege mijn afkomst, huidskleur of nationaliteit
  4. Ja, vanwege mijn godsdienst of levensovertuiging
  5. Ja, vanwege mijn seksuele geaardheid/voorkeur
  6. Ja, vanwege mijn leeftijd
  7. Ja, vanwege mijn langdurige ziekte, aandoening of handicap
  8. Ja, vanwege mijn werktijden (voltijd- of deeltijdwerk) of mijn contractvorm (tijdelijk of vast)
  9. Ja, vanwege mijn politieke voorkeur
  10. Ja, vanwege mijn zwangerschap
  11. Ja, vanwege een andere reden

Bij de analyses in paragraaf 3 over de verschillende gronden van discriminatie zijn ‘vanwege mijn geslacht’ en ‘vanwege mijn zwangerschap’ samengenomen als één discriminatiegrond: ‘vanwege geslacht, inclusief zwangerschap’. Bij de analyses in paragraaf 4 zijn de volgende kenmerken gebruikt die aansluiten bij de onderscheiden gronden voor discriminatie: geslacht, herkomst, leeftijd, langdurige aandoening of ziekte, arbeidsduur en soort arbeidsrelatie. Er waren geen gegevens beschikbaar over godsdienst en levensovertuiging, seksuele geaardheid/voorkeur en politieke voorkeur. 

De uitvraag over het onderwerp discriminatie was in de NEA van 2022 uitvoeriger dan in eerdere jaren, zodat meer gedetailleerd antwoord kan worden gegeven op de vraag in welke mate, op welke gronden, op welke manier en door wie werknemers zich gediscrimineerd voelen op het werk.

Analysemethoden 

Voor de beantwoording van de vraag welke kenmerken van werknemers, hun werkzaamheden en de organisatie waarin zij werken verband houden met ervaren discriminatie, als ook met de onderlinge samenhang tussen deze kenmerken is rekening gehouden, zijn multivariate logistische regressieanalyses uitgevoerd. Deze analysetechniek is geschikt voor doelvariabelen die bestaan uit twee nominale categorieën, in dit geval of men zich in de afgelopen twaalf maanden op het werk al dan niet gediscrimineerd heeft gevoeld. Een nadere toelichting hiervan staat in de bijlage.

De volgende kenmerken zijn onderzocht:

  • persoonskenmerken: geslacht, herkomst, leeftijd, (soort) langdurige ziekte of aandoening, onderwijsniveau, stedelijkheid;
  • kenmerken van het werk: arbeidsduur, soort arbeidsrelatie, autonomie, gevaarlijk werk, leiding geven;
  • kenmerken van de organisatie: bedrijfsgrootte, bedrijfstak, samenstelling personeelsbestand (naar geslacht, herkomst en leeftijd).

In eerste instantie is voor alle werknemers nagegaan in hoeverre de ervaring met discriminatie samenhangt met de genoemde kenmerken. Vervolgens is hetzelfde gedaan voor specifieke groepen werknemers en specifieke discriminatiegronden, bijvoorbeeld voor vrouwelijke werknemers en discriminatie op grond van geslacht (inclusief zwangerschap). De gedetailleerde modelschattingen zijn opgenomen in de bijlage bij dit artikel.