Auteur: Hans Langenberg, Chantal Melser, Marjolein J. Peters
Arbeidsmarktprofiel van zorg en welzijn in 2022

3. Zorgmedewerkers

3.1 Geslacht

Grootste aandeel vrouwen in kinderopvang

In het vierde kwartaal van 2022 was 81 procent van de werkenden in zorg en welzijn vrouw (CBS, StatLine 2023p). Van alle werkenden in de economie was dat 47 procent. Vrouwen zijn al jaren relatief sterk vertegenwoordigd in zorg en welzijn. Wel is het aandeel de laatste tien jaar niet verder gestegen. Meer specifiek bij werknemers in de kinderopvang, de VVT, en de huisartsen en gezondheidscentra zijn zelfs meer dan 9 op de 10 werknemers vrouw (CBS, AZW StatLine 2023q). In UMC’s zijn vrouwen naar verhouding het minst vertegenwoordigd, maar ook hier zijn ze ruim in de meerderheid.

3.1.1 Geslacht werknemers zorg en welzijn, 4e kwartaal 2022*
Geslacht werknemers zorg en welzijn, 4e kwartaal 2022Vrouw (%)Man (%)
Alle economische actviteiten48,052,0
Zorg en welzijn (breed)84,115,9
Universitair medische centra72,127,9
Ziekenhuizen en overige
medisch specialistische zorg
81,818,2
Geestelijke gezondheidszorg76,323,7
Huisartsen en
gezondheidscentra
93,07,0
Overige zorg en welzijn77,222,8
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
91,09,0
Gehandicaptenzorg80,819,2
Kinderopvang
(incl. peuterspeelzaalwerk)
94,35,7
Jeugdzorg80,619,4
Sociaal werk73,126,9
*Voorlopige cijfers

3.2 Leeftijd

Meeste 55-plussers in verpleging, verzorging en thuiszorg

Begin 2010 was nog maar 15 procent van de werknemers in zorg en welzijn 55 jaar of ouder; in het vierde kwartaal van 2022 was dit gestegen tot 25 procent (CBS, AZW StatLine 2023q). Uitschieter is de VVT, waar toen 31 procent van de werknemers 55-plusser was. De vergrijzing gaat in de bedrijfstak zorg en welzijn harder dan gemiddeld. Gemiddeld over alle werknemers steeg het aandeel 55-plus werknemers in deze periode van 14 naar 21 procent.

3.2.1 Leeftijd werknemers zorg en welzijn, 4e kwartaal 2022*
Leeftijd werknemers zorg en welzijn, 4e kwartaal 2022*Jonger dan 35 jaar (%)35 tot 55 jaar (%)55 jaar of ouder (%)
Alle economische actviteiten39,639,321,2
Zorg en welzijn (breed)35,240,124,7
Universitair medische centra39,739,021,3
Ziekenhuizen en overige
medisch specialistische zorg
32,341,626,1
Geestelijke gezondheidszorg35,342,222,5
Huisartsen en
gezondheidscentra
29,145,625,3
Overige zorg en welzijn36,141,722,2
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
30,738,331,0
Gehandicaptenzorg37,540,122,4
Kinderopvang
(incl. peuterspeelzaalwerk)
50,637,711,6
Jeugdzorg41,843,015,2
Sociaal werk33,643,123,2
*Voorlopige cijfers

Het aandeel 55-plussers groeide en de vertegenwoordiging van de groep 35- tot 55-jarigen nam af. Behoorde in het vierde kwartaal van 2010 nog ruim 50 procent van de werknemers in zorg en welzijn tot deze leeftijdscategorie, eind 2022 was dat gezakt tot ruim 40 procent. De groep werknemers tot 35 jaar bleef vrijwel gelijk vertegenwoordigd.

3.3 Opleiding

Vooral middelbaar en hoogopgeleiden bij jeugdzorg en UMC’s

Van de werkenden in zorg en welzijn was in 2022 46 procent hoogopgeleid, oftewel in het bezit van een hbo- of wo-diploma (CBS, StatLine 2023r). Dit is bovengemiddeld vergeleken met de gehele economie (42 procent). Ook het aantal middelbaar opgeleiden was iets hoger in zorg en welzijn, namelijk 42 procent van de werkenden tegen 38 procent in de totale economie. Middelbaar opgeleiden hebben havo, vwo of mbo (2 of hoger) als hoogst behaalde onderwijsniveau.

3.3.1 Hoogst behaalde onderwijsniveau werknemers zorg en welzijn, 4e kwartaal 2022
Hoogst behaalde onderwijsniveau werknemers zorg en welzijn, 4e kwartaal 2022Hoog (%)Middelbaar (%)Laag (%)Onbekend (%)
Zorg en welzijn (breed)43,043,311,71,9
Universitair medische centra74,220,64,21,0
Ziekenhuizen en overige
medische specialistische zorg
58,033,96,71,4
Geestelijke gezondheidszorg70,224,53,22,1
Huisartsen en
gezondheidscentra
54,237,86,61,4
Overige zorg39,938,518,13,4
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
21,357,419,12,2
Gehandicaptenzorg38,150,010,71,2
Kinderopvang
(incl. peuterspeelzaalwerk)
23,565,19,51,9
Jeugdzorg77,219,02,51,2
Sociaal werk64,826,66,91,7

In alle branches binnen zorg en welzijn had minder dan 20 procent van de werknemers een laag opleidingsniveau (CBS, AZW StatLine 2023s). In de jeugdzorg en de GGZ werkten het minst aantal laagopgeleiden, allebei 3 procent. In de branches overige zorg en welzijn en de VVT was het aandeel laagopgeleiden relatief het hoogst (respectievelijk 18 en 19 procent).

3.4 Beroep

Verzorgenden meest voorkomende beroepsgroep

In 2022 waren verzorgenden (14 procent), sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders (12 procent) de meest voorkomende beroepsgroepen in zorg en welzijn [17, 18]. In de gehandicaptenzorg is ruim de helft sociaal werker, groeps- of woonbegeleider, terwijl in de VVT naar verhouding de meeste verzorgenden (intramuraal en thuiszorg) actief zijn. Medisch specialisten oefenen hun beroep relatief vaak uit in de branches UMC’s en ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg. Het aandeel gespecialiseerd verpleegkundigen is het grootst in ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg. In de kinderopvang is de beroepenstructuur weinig divers: er zijn vooral leidsters en begeleiders. Daarentegen komen in de ziekenhuisbranche, de VVT en de overige zorg en welzijn relatief veel verschillende beroepen voor. Ongeveer een vijfde van alle in zorg en welzijn werkzame personen heeft geen specifiek zorg en welzijnsberoep. Denk aan administratief medewerkers, managers en ICT’ers.

3.4.1 Meest voorkomende beroepen naar AZW-hoofdbranche1)
BranchesBeroepenin % binnen de branche
UMC'sMedisch specialisten19,0
UMC'sGespecialiseerd verpleegkundigen16,0
UMC'sLaboranten6,5
UMC'sMedisch praktijkassistenten5,1
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorgGespecialiseerd verpleegkundigen18,3
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorgMedisch specialisten13,2
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorgVerpleegkundigen (mbo)8,2
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorgMedisch praktijkassistenten8,2
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorgLaboranten6,5
Geestelijke gezondheidszorgPsychologen en sociologen2)27,4
Geestelijke gezondheidszorgSociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders16,7
Geestelijke gezondheidszorgGespecialiseerd verpleegkundigen14,5
Geestelijke gezondheidszorgMaatschappelijk werkers6,0
Huisartsen en gezondheidscentraHuisartsen en basisartsen (niet in opleiding tot specialist)38,7
Huisartsen en gezondheidscentraMedisch praktijkassistenten26,0
Huisartsen en gezondheidscentraGespecialiseerd verpleegkundigen15,0
GehandicaptenzorgSociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders52,1
GehandicaptenzorgMaatschappelijk werkers7,3
GehandicaptenzorgVerzorgenden intramuraal5,6
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)Verzorgenden intramuraal24,2
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)Verzorgenden thuiszorg16,3
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)Schoonmakers12,9
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)Sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders8,9
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)Verpleegkundigen (mbo)7,5
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)Gespecialiseerd verpleegkundigen7,1
Kinderopvang (inclusief peuterspeelzaalwerk)Leidsters kinderopvang en onderwijsassistenten3)78,9
Kinderopvang (inclusief peuterspeelzaalwerk)Sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders6,8
JeugdzorgSociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders27,3
JeugdzorgMaatschappelijk werkers26,2
JeugdzorgPsychologen en sociologen2)15,1
Sociaal werkSociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders27,7
Sociaal werkMaatschappelijk werkers20,0
Sociaal werkLeidsters kinderopvang en onderwijsassistenten3)5,2
Overige zorg en welzijnFysiotherapeuten20,0
Overige zorg en welzijnTandartsassistenten en mondhygiënisten7,8
Overige zorg en welzijnMedisch vakspecialisten6,3
Overige zorg en welzijnTandartsen6,1
Overige zorg en welzijnReceptionisten en telefonisten5,7
Overige zorg en welzijnGespecialiseerd verpleegkundigen5,6
1) Meest voorkomende beroepen met ondergrens van 5 procent.
2) In Zorg en Welzijn gaat het hoofdzakelijk om psychologen.
3) Het betreft hier hoofdzakelijk leidsters kinderopvang.

Driekwart werknemers heeft een cliëntgebonden beroep

In 2022 had ruim driekwart van de werknemers in zorg en welzijn een cliëntgebonden beroep [19]. Dit betekent dat een persoon overwegend werkzaamheden uitvoert voor individuele patiënten en/of cliënten, zoals dat geldt voor huisartsen, verpleegkundigen en begeleiders. Niet-cliëntgebonden functies zijn onder andere laboranten, psychologisch onderzoekers en pathologen.

In 2022 was het aandeel werknemers in een cliëntgebonden functie het grootst in de kinderopvang (inclusief peuterspeelzaalwerk, 88 procent), huisartsenzorg en gezondheidscentra (87 procent) en de VVT (86 procent). In de UMC’s was dit aandeel het kleinst. Daar werkt bijna de helft van de werknemers in een functie met patiënten of cliënten.

3.4.2 Werknemers in cliëntgebonden functies, zorg en welzijn, 4e kwartaal 2022
Werknemers in cli�ntgebonden functies, zorg en welzijn, 4e kwartaal 2022Werkzaam in cli�ntgebonden beroep (%)
Zorg en welzijn (breed)77,3
Universitair medische centra48,7
Ziekenhuizen en overige
medisch specialistische zorg
64,2
Geestelijke gezondheidszorg81,5
Huisartsenzorg en
gezondheidscentra
87,6
Overige zorg en welzijn70,4
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
85,8
Gehandicaptenzorg82,5
Kinderopvang
(incl. peuterspeelzaalwerk)
88,4
Jeugdzorg81,6
Sociaal werk78,4