4. Hoogopgeleiden op de plek van middelbaar opgeleiden?
Uit het voorgaande is gebleken dat het aantal mensen met een hbo- of universitair diploma is toegenomen maar dat er binnen deze groep geen sprake was van een verschuiving van beroepsniveau. Wel zijn bepaalde beroepen onder hoogopgeleiden sterker toegenomen zijn dan andere. Het kan dus zo zijn dat beroepen waar eerder bijvoorbeeld middelbaar opgeleiden werkten nu door hoogopgeleiden worden uitgeoefend. De tweede vraag die in dit artikel centraal staat is of de toename van het aantal hoogopgeleiden ertoe heeft geleid dat in 2020 meer hoogopgeleiden werken in beroepen waar in 2013 vooral middelbaar opgeleiden werkzaam waren. Daarbij wordt net als in de voorgaande paragraaf een uitsplitsing gemaakt naar beroepsniveau, beroepsklasse en beroepsgroep.
4.1 Verschuiving in beroepsniveau
Figuur 4.1.1 laat zien dat vergeleken met 2013 binnen de verschillende beroepsniveaus het aandeel mensen met een hbo of universitair diploma is toegenomen. Omdat het aantal hoogopgeleiden is toegenomen terwijl het aantal middelbaar opgeleiden vrijwel gelijk is gebleven, is de verhouding tussen beide groepen binnen de beroepsniveaus veranderd. Zo ging het bij mensen met een beroep waarin ze zeer complexe gespecialiseerde taken moeten uitvoeren om een toename van 73 procent hoogopgeleiden in 2013 naar 78 procent in 2020. Het betreft beroepen waar je overwegend hoogopgeleiden zou mogen verwachten aangezien het werk is waarvoor een hoger of wetenschappelijk onderwijsniveau wordt vereist. Voor beroepen op de andere beroepsniveaus geldt echter ook dat sprake is van een toename van het aandeel hoogopgeleiden. Bij beroepen waarin complexe taken moeten worden uitgevoerd, was 35 procent hoogopgeleid in 2013 en 42 procent in 2020. In 2020 werden dus meer beroepen op niveau 3 en 4 vervuld door hoogopgeleiden dan in 2013 het geval was.
Categories1 | Categories2 | Laag (% onderwijsniveau) | Middelbaar (% onderwijsniveau) | Hoog (% onderwijsniveau) | Weet niet of onbekend (% onderwijsniveau) |
---|---|---|---|---|---|
Beroepsniveau 1 | 2013 | 56,5 | 35,5 | 5 | 3,1 |
Beroepsniveau 1 | 2020 | 55,7 | 35,2 | 6,3 | 2,7 |
Beroepsniveau 2 | 2013 | 31,2 | 54,7 | 11,9 | 2,2 |
Beroepsniveau 2 | 2020 | 28,5 | 54,7 | 15,1 | 1,7 |
Beroepsniveau 3 | 2013 | 11,3 | 51,6 | 35,8 | 1,3 |
Beroepsniveau 3 | 2020 | 9,4 | 47,3 | 42,4 | 0,9 |
Beroepsniveau 4 | 2013 | 4,1 | 21,5 | 73,2 | 1,2 |
Beroepsniveau 4 | 2020 | 3,2 | 18,2 | 78,1 | 0,6 |
4.2 Beroepsklassen waarin hoogopgeleiden de grootste groep zijn
Er zijn drie beroepsklassen waarin voorheen middelbaar opgeleiden de grootste groep vormden, maar die inmiddels zijn ingehaald door hoogopgeleiden. Het sterkst komt dit naar voren bij openbaar bestuur, veiligheid en juridisch. In 2013 was het aandeel middelbaar opgeleiden met 45 procent hoger dan het aandeel hoogopgeleiden (42 procent). Tussen 2013 en 2020 is het aandeel hoogopgeleiden in deze beroepsklasse echter gegroeid naar 52 procent, terwijl tegelijkertijd het aandeel middelbaar opgeleiden is afgenomen tot 37 procent. Ook in beroepsklasse bedrijfseconomisch en administratief en in zorg en welzijn waren in 2020 meer hoogopgeleiden dan middelbaar opgeleiden, terwijl dat in 2013 nog andersom was.
Middelbaar (%) | Hoog (%) | ||
---|---|---|---|
Openbaar bestuur, veiligheid en juridisch | 2013 | 45 | 42 |
Openbaar bestuur, veiligheid en juridisch | 2020 | 37 | 52 |
Zorg en welzijn | 2013 | 45 | 44 |
Zorg en welzijn | 2020 | 40 | 51 |
Bedrijfseconomische en administratief | 2013 | 45 | 39 |
Bedrijfseconomische en administratief | 2020 | 40 | 48 |
* Alleen beroepsklassen vermeld waarin in 2020 meer hoogopgeleiden dan middelbaar opgeleiden werkzaam waren terwijl dat in 2013 andersom was. |
4.3 Beroepen met meer hoogopgeleiden in 2020
Om een gedetailleerder beeld te krijgen, is binnen beroepsklassen gekeken naar beroepsgroepen. Hiervoor worden net als in paragraaf 3.4 alleen de absolute aantallen bekeken. Dit gebeurt eerst voor de drie beroepsklassen waarvan in paragraaf 4.2 is geconstateerd dat er in 2020 meer hoogopgeleiden dan middelbaar opgeleiden in werkzaam waren, terwijl dat in 2013 nog andersom was.
Uit deze analyse blijkt dat binnen de beroepsklassen sprake is van verschillende ontwikkelingen. In een aantal beroepsgroepen kromp het aantal middelbaar opgeleiden en groeide het aantal hoogopgeleiden. Dat was het geval in de beroepsklasse openbaar bestuur, veiligheid en juridisch bij overheidsambtenaren. En ook in de beroepsklasse bedrijfseconomisch en administratief bij boekhouders, administratief medewerkers en directiesecretaresses. Voor boekhouders was het aantal hoogopgeleiden in 2020 daardoor groter dan het aantal middelbaar opgeleiden, terwijl dat in 2013 nog andersom was.
Middelbaar (x 1 000) | Hoog (x 1 000) | ||
---|---|---|---|
Openbaar bestuur, veiligheid en juridisch | |||
Overheidsambtenaren | 2013 | 32 | 35 |
Overheidsambtenaren | 2020 | 27 | 47 |
Bedrijfseconomisch en administratief | |||
Boekhouders | 2013 | 42 | 34 |
Boekhouders | 2020 | 47 | 64 |
Directiesecretaresses | 2013 | 61 | 42 |
Directiesecretaresses | 2020 | 55 | 47 |
Administratief medewerkers | 2013 | 153 | 52 |
Administratief medewerkers | 2020 | 139 | 63 |
* Aantal beroepsgroepen uitgelicht waarin het aantal hoogopgeleiden is toegenomen en het aantal middelbaar opgeleiden is afgenomen. |
Daarnaast is binnen beroepsklassen sprake van groei van het aantal hoogopgeleiden in specifieke beroepsgroepen en krimp van het aantal middelbaar opgeleiden in andere beroepsgroepen. Zo is er binnen beroepsklasse bedrijfseconomisch en administratief een toename van het aantal hoogopgeleide bedrijfskundigen en organisatieadviseurs terwijl het aantal middelbaar opgeleide secretaresses is afgenomen. En binnen zorg en welzijn is het aantal artsen toegenomen ten opzichte van 2013 terwijl het aantal verzorgenden is afgenomen. Dit wil zeggen dat er weliswaar binnen deze beroepsklasse een verschuiving is richting meer hoogopgeleiden, maar dat dit niet altijd komt doordat er meer hoogopgeleiden in beroepsgroepen werkzaam zijn waarin eerder middelbaar opgeleiden werkzaam waren.
Middelbaar (x 1 000) | Hoog (x 1 000) | ||
---|---|---|---|
Beroepsklasse Bedrijfseconomisch en administratief | |||
Bedrijfskundigen en organisatieadviseurs | 2013 | 21 | 73 |
Bedrijfskundigen en organisatieadviseurs | 2020 | 18 | 119 |
Secretaresses | 2013 | 41 | 11 |
Secretaresses | 2020 | 32 | 12 |
Beroepsklasse Zorg en welzijn | |||
Artsen | 2013 | 6 | 95 |
Artsen | 2020 | 8 | 135 |
Verzorgenden | 2013 | 192 | 23 |
Verzorgenden | 2020 | 166 | 25 |
* Beroepsklassen uitgelicht waarin het aantal hoogopgeleiden is toegenomen doordat in de ene beroepsgroep het aantal hoogopgeleiden is toegenomen en in een andere beroepsgroep het aantal middelbaar opgeleiden is afgenomen. |
Ook het aantal sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders valt onder de beroepsklasse zorg en welzijn. Voor deze beroepsgroep geldt dat zowel het aantal middelbaar als hoogopgeleiden is toegenomen. Wel is het aantal hoogopgeleide sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders sterker toegenomen dan het aantal middelbaar opgeleide.
Naast de drie beroepsklassen waar in 2020 meer hoogopgeleiden dan middelbaar opgeleiden werkzaam waren, terwijl dat in 2013 nog andersom was, is ook gekeken naar de technische en ICT beroepen. In de technische beroepen vormen middelbaar opgeleiden zowel in 2013 als in 2020 de grootste groep. Wel blijkt in absolute zin dat veel hoogopgeleide ingenieurs bijkwamen terwijl het aantal middelbaar en laagopgeleide hulpkrachten in de bouw en industrie, schilders en metaalspuiters, en productieleiders industrie en bouw juist afnam.
In de ICT vormen hoogopgeleiden zowel in 2013 als in 2020 de grootste groep. Voor deze beroepsklasse geldt dat alle beroepen tussen 2013 en 2020 zijn gegroeid, maar dat vooral het aantal software- en applicatieontwikkelaars sterk toenam. Hoewel er intussen meer middelbaar opgeleiden werkzaam zijn in dit beroep (+ 15 duizend), betreft de groei hier vooral mensen met een hbo- of universitair diploma (+ 82 duizend). Het merendeel van de software- en applicatieontwikkelaars was al hoogopgeleid in 2013 en dit nam verder toe tot bijna driekwart in 2020.