Inkomensontwikkeling van startende zelfstandigen

1. Inleiding

In de periode 2003–2020 is het aantal zelfstandigen gestaag gestegen van 1 miljoen naar 1,53 miljoen (CBS StatLine, 2020a). Ook de werkzame beroepsbevolking is in die periode toegenomen, maar in een relatief geringer tempo en daarmee vormen de zelfstandigen een steeds groter deel van de werkzame beroepsbevolking. Die groei heeft zijn weerslag op de samenstelling van de werkzame beroepsbevolking naar indicatoren die de financiële situatie, sociale zekerheid en de kwaliteit van werken beschrijven. Belangrijk in dit verband is dat de populatie zelfstandigen met betrekking tot deze indicatoren heterogeen verdeeld is. Uit onderzoek naar de startmotieven van zelfstandigen blijkt bijvoorbeeld dat zelfstandigen die er zelf voor kiezen om zelfstandige te worden, beter scoren op financiële situatie, werkzekerheid en werktevredenheid dan werkenden die zich door de omstandigheden gedwongen voelen als zelfstandige te beginnen (Dirven, Van der Torre en Van den Bossche, 2017). Een ander voorbeeld is de indeling van zzp’ers in clusters met een positieve dan wel negatieve beoordeling van de eigen bedrijfspositie (Van de Ven, Lautenbach, Ramaekers, Hulsegge en Van der Torre, 2021). Hieruit blijkt dat verschillende beroepsklassen heel verschillend scoren op deze beoordeling. Ook verschillen de onderscheiden groepen sterk naar inkomenspositie en de ervaren arbeidsmarktzekerheid (behoud van voldoende opdrachten).

In het bijzonder de inkomenspositie loopt binnen de populatie zelfstandigen sterk uiteen. Deze verschillen hangen samen met persoonskenmerken en met het soort onderneming dat de zelfstandige uitoefent (CBS StatLine, 2019). Deze grote mate van heterogeniteit blijkt ook uit een vergelijking van de inkomensverdeling tussen werknemers en zelfstandigen (CBS, 2020a). Dynamiek speelt bovendien een grote rol in de populatie zelfstandigen (zie kader). Jaarlijks bestaat de groep voor ongeveer 10 tot 15 procent uit nieuwkomers (inclusief de werkenden met de zelfstandigenbaan als bijbaan). Over de loopbaan van deze startende ondernemers is een scala aan gegevens beschikbaar (CBS StatLine, 2017a, b, c), maar over hun inkomenssituatie is nog weinig bekend. Daarom wordt in dit artikel gekeken naar de inkomensontwikkeling van startende zelfstandigen en meer specifiek naar kenmerken van zelfstandigen die erin slagen om met hun werk als zelfstandige voldoende inkomen te verdienen om zelfredzaam te zijn. De onderzoekspopulatie is het cohort van de in 2013 gestarte zelfstandigen.

De hoofdvraag in deze studie is hoe groot de kans is om met het eigen bedrijf op termijn voldoende inkomen te genereren en welke kenmerken daarmee samenhangen. Daarnaast wordt ook gekeken naar de uitstroom naar andere posities op de arbeidsmarkt, zoals een positie als werknemer of als niet-werkende (studerenden, uitkeringsontvangers, ontvangers van een pensioenuitkering en personen zonder inkomen). Het einde van de loopbaan als zelfstandige betekent niet altijd het verlies van werk, maar kan ook een overstap zijn naar een ander type arbeidsrelatie.

Onderzoeksvragen

Dit artikel gaat over personen die in 2013 de overstap hebben gemaakt naar een positie als zelfstandige. Van deze starters is de ontwikkeling van het zelfstandigeninkomen in de vijf jaar volgend op het startjaar waargenomen. Om meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de (inkomens)positie van de startende zelfstandigen is een aantal onderzoeksvragen geformuleerd:

  1. Welk deel van de startende zelfstandigen genereert (uiteindelijk) voldoende inkomen uit de eigen onderneming? Voldoende betekent in dit artikel dat het inkomen minstens het brutominimumloon bedraagt.
  2. Welke groepen starters slagen er relatief vaker in om aan het genoemde inkomenscriterium te voldoen?
  3. Welke persoons- en werkkenmerken hebben in samenhang bekeken een voorspellende waarde op de kans om op termijn een voldoende zelfstandigeninkomen te verdienen? En welke kenmerken spelen een rol in de kans op uitstroom naar werk in loondienst? En naar overige posities?
  4. In hoeverre hangt het genereren van voldoende inkomen samen met de duur van de zelfstandigenbaan? In principe kan de zelfstandigenbaan ook als neveninkomen of tweede huishoudensinkomen lang worden volgehouden, zonder dat er minstens het minimumloon mee verdiend wordt.

De indeling van het artikel is als volgt: de afbakening van de onderzoekspopulatie van startende zelfstandigen en de invulling van het begrip 'voldoende inkomen' komen in hoofdstuk 2 aan bod. In hoofdstuk 3 worden de resultaten getoond van beschrijvende analyses die de relatie leggen tussen enerzijds de inkomensontwikkeling van starters en anderzijds kenmerken van starters en hun type activiteit als zelfstandige. Dit hoofdstuk gaat ook in op de relatie tussen de duur van de zelfstandigenactiviteit en de hoogte van het zelfstandigeninkomen. Verder wordt een duuranalyse uitgevoerd om de samenhang van meerdere achtergrondkenmerken met de kans op een voldoende inkomen (en andere posities) te verduidelijken. Hoofdstuk 4 ten slotte presenteert de belangrijkste bevindingen en conclusies.

 
1) De cijfers over in- en uitstroom van zelfstandigen worden gebaseerd op de definitieve bestanden van het Inkomens- en Vermogensonderzoek en zijn daarom minder actueel dan de voorlopige standcijfers over zelfstandigen.