3. Trend in instroom en uitstroom: 2009/2010-2018/2019
Figuur 3.1 geeft weer hoeveel werknemers van het ene op het andere jaar in-, uit- en doorstroomden in de periode 2010-2019. In vrijwel de hele periode is het aandeel werknemers dat van bedrijfstak verandert groter dan het aandeel dat instroomt of uitstroomt. Met andere woorden: wisselingen van bedrijfstak (doorstroom) leveren doorgaans de grootste bijdrage aan de arbeidsdynamiek in Nederland. Deze doorstroom volgt de conjunctuur. Tijdens de financiële crisis, vanaf 2008/2009, daalde het aandeel werknemers dat wisselt van bedrijfstak. Dit aandeel bereikte een dieptepunt in 2013/2014 en is vervolgens weer gaan groeien. Tussen 2013/2014 en 2018/2019 was dit gestegen van 8,5 tot 11,4 procent.
De instroom naar een werknemersbaan van mensen zonder werk en de uitstroom van werk naar geen werk fluctueren en de ontwikkelingen zijn tegengesteld: als de instroom stijgt, daalt de uitstroom en omgekeerd. Ook deze stromen bewegen mee met de conjunctuur, waarbij vooral na 2012/2013 de instroom gestaag toeneemt van 7,4 procent tot 9,0 procent in 2016/2017. Dat laatste komt overeen met 660 duizend ingestroomde werknemers. Tegelijkertijd daalde de uitstroom in deze periode en bleef op een relatief laag niveau.
Instroom van niet-werknemers (%) | Doorstroom werknemers van/naar andere bedrijfstak (%) | Uitstroom naar geen werk of zelfstandige (%) | |
---|---|---|---|
2009/ 2010 | 8,0 | 10,6 | 8,0 |
2010/ 2011 | 8,4 | 9,7 | 7,6 |
2011/ 2012 | 7,4 | 9,0 | 8,3 |
2012/ 2013 | 7,4 | 8,6 | 8,8 |
2013/ 2014 | 8,1 | 8,5 | 8,3 |
2014/ 2015 | 8,7 | 9,5 | 8,1 |
2015/ 2016 | 8,9 | 9,8 | 7,7 |
2016/ 2017 | 9,0 | 10,7 | 7,2 |
2017/ 2018 | 8,9 | 11,2 | 7,1 |
2018/ 2019 | 8,3 | 11,4 | 7,2 |