5. Beweging, voeding en corona
Deze paragraaf beschrijft wat de ervaren impact van corona op beweging en voeding is geweest.
Jaarcijfers over de ontwikkeling van beweging in relatie tot de coronacrisis worden in een andere publicatie door het RIVM beschreven (Duijvestijn et al, 2021).
Over voeding wordt in de Gezondheidsenquête standaard alleen gevraagd naar de consumptie van groenten en fruit, en niet naar het eten van snacks en ongezonde tussendoortjes. De consumptie van groenten en fruit was in 2020 gelijk aan die in 2019 (CBS 2021bf).
5.1 Ervaren impact corona op beweging
Minder sport en beweging, meer achter beeldscherm
Een op de drie personen van 12 jaar of ouder (33 procent) is naar eigen zeggen minder gaan sporten en bewegen door de coronamaatregelen; 15 procent juist meer. De tijd die buiten werk of school om achter een beeldscherm werd besteed is flink toegenomen: 41 procent zegt door de coronamaatregelen meer tijd achter een beeldscherm door te brengen dan voorheen.
Meer (% personen van 12 jaar of ouder) | Evenveel (% personen van 12 jaar of ouder) | Minder (% personen van 12 jaar of ouder) | |
---|---|---|---|
Sporten en bewegen | 14,7 | 52,1 | 33,1 |
Tijd achter een beeldscherm | 41,1 | 54,6 | 4,3 |
Hieronder wordt voor ‘sporten en beweging’ beschreven in welke mate deze activiteit verschilt naar achtergrondkenmerken. Voor de uitsplitsing van ‘tijd achter een beeldscherm’ – een activiteit die sterk (negatief) samenhangt met sport en beweging – wordt verwezen naar de maatwerktabel.
Vooral jongvolwassenen zijn door corona minder gaan sporten en bewegen
De coronacrisis had de meeste impact op de lichaamsbeweging van jongvolwassenen: zij gingen het vaakst minder bewegen en sporten. Van de 18- tot 25-jarigen gaf 45 procent aan door corona minder te zijn gaan sporten en bewegen, van de 65-plussers zei 26 procent dit. In alle leeftijdsgroepen beneden de 65 jaar zei een kleinere groep van 17 à 18 procent door de coronamaatregelen juist meer te zijn gaan bewegen. Van de 65-plussers zei slechts 7 procent dit.
Minder (%) | Evenveel (%) | Meer (%) | ||
---|---|---|---|---|
12 tot 18 jaar | 39,1 | 44,2 | 16,7 | |
18 tot 25 jaar | 45,3 | 36,7 | 18,0 | |
25 tot 40 jaar | 35,6 | 47,8 | 16,6 | |
40 tot 65 jaar | 30,9 | 52,6 | 16,5 | |
65 jaar f ouder | 26,5 | 66,3 | 7,2 | |
18-tot 25-jarigen | ||||
18-tot 25-jarigen | Man | 43,9 | 39,8 | 16,3 |
18-tot 25-jarigen | Vrouw | 46,8 | 33,4 | 19,8 |
25- tot 65-jarigen | ||||
25- tot 65-jarigen | Alleenstaand | 33,1 | 48,2 | 18,7 |
25- tot 65-jarigen | Niet alleenstaand | 32,5 | 51,5 | 16,0 |
25- tot 65-jarigen | ||||
25- tot 65-jarigen | Laag opgeleid | 26,5 | 64,0 | 9,5 |
25- tot 65-jarigen | Middelbaar opgeleid | 30,7 | 56,5 | 12,8 |
25- tot 65-jarigen | Hoog opgeleid | 36,9 | 38,9 | 24,1 |
25- tot 65-jarigen | ||||
25- tot 65-jarigen | Man | 30,7 | 53,8 | 15,4 |
25- tot 65-jarigen | Vrouw | 34,5 | 47,8 | 17,7 |
25- tot 65-jarigen | ||||
25- tot 65-jarigen | Heeft geen werk | 36,7 | 51,9 | 11,4 |
25- tot 65-jarigen | Geen verandering in werksituatie | 24,6 | 64,8 | 10,6 |
25- tot 65-jarigen | Werkte (deels) thuis | 38,4 | 38,7 | 23,0 |
25- tot 65-jarigen | Werkte minder | 30,2 | 49,5 | 20,3 |
25- tot 65-jarigen | Werkte meer | 36,1 | 43,3 | 20,6 |
65-plussers | ||||
65-plussers | Alleenstaand | 31,3 | 64,3 | 4,4 |
65-plussers | Niet alleenstaand | 24,1 | 67,3 | 8,6 |
65-plussers | ||||
65-plussers | Laag opgeleid | 26,5 | 69,2 | 4,3 |
65-plussers | Middelbaar opgeleid | 26,9 | 65,7 | 7,4 |
65-plussers | Hoog opgeleid | 25,3 | 60,4 | 14,3 |
65-plussers | ||||
65-plussers | Man | 19,8 | 74,3 | 6,0 |
65-plussers | Vrouw | 33,0 | 58,7 | 8,4 |
Negatieve impact corona op beweeggedrag groter bij laagopgeleiden
Bij de 25- tot 65-jarigen ging 37 procent van de hoogopgeleiden door corona minder bewegen en 24 procent juist meer bewegen. Van de laagopgeleiden werd 27 procent minder lichamelijk actief en 10 procent meer. Per saldo was het effect van de coronamaatregelen op het beweeggedrag bij laagopgeleiden dus iets negatiever dan bij hoogopgeleiden.
Thuiswerkers laten grote veranderingen in sporten en beweging zien
Veranderingen in de werksituatie gingen relatief vaak samen met veranderingen in lichamelijke beweging: een grote groep bewoog minder maar tegelijkertijd bewoog ook een grote groep juist meer. Zo ging 38 procent van de mensen die thuis moesten werken minder bewegen; het percentage dat meer ging bewegen is 23 procent.
65-plussers: vrouwen door corona minder sport en beweging dan mannen
In de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder gaven vrouwen vaker dan mannen aan door de coronamaatregelen minder te zijn gaan sporten en bewegen (33 tegen 20 procent).
Alleenstaande 65-plussers gingen relatief vaak minder sporten en bewegen, maar dit komt doordat alleenstaanden vaker vrouw zijn. Verder gingen ook bij de 65-plussers hoogopgeleiden vaker meer bewegen dan lageropgeleiden (14 tegen 4 procent). Degenen met een partner gingen vaker meer bewegen dan alleenstaanden. Er waren ook meer vrouwen dan mannen die juist meer gingen bewegen. Dit verband is bij de bivariate cijfers wat minder duidelijk en niet statistisch significant, maar dat komt omdat vrouwen vaker alleen wonen en laag opgeleid zijn.
5.2 Ervaren impact corona op (on)gezond eten
Twintig procent van de personen van 12 jaar of ouder gaf aan door de coronamaatregelen meer ongezonde snacks en tussendoortjes te zijn gaan eten; 10 procent zei dit juist minder te zijn gaan doen. Op het eten van gezonde voeding, fruit en groente, hadden de coronamaatregelen naar eigen zeggen minder invloed.
Meer (% personen van 12 jaar of ouder) | Evenveel (% personen van 12 jaar of ouder) | Minder (% personen van 12 jaar of ouder) | |
---|---|---|---|
Ongezonde snacks en tussendoortjes eten | 20,4 | 69,5 | 10,0 |
Fruit eten | 9,0 | 86,7 | 4,4 |
Groente eten | 6,0 | 92,2 | 1,8 |
Vooral jongeren gingen door corona meer snacken
Bijna 1 op de 3 jongeren in de leeftijd van 18 tot 25 jaar (31 procent) zei door de coronamaatregelen meer ongezonde snacks en tussendoortjes zoals chips, koekjes, of snoep te zijn gaan eten. Dit ongezonde eetgedrag daalt met oplopende leeftijd tot 8 procent bij 65-plussers. Bij de 18-tot 25-jarigen is tegelijkertijd ook het percentage dat zei juist minder te zijn gaan snacken het hoogst: 16 procent tegen 11 procent bij de 65-plussers.
Ook vrouwen, alleenstaanden en thuiswerkers zeiden meer te zijn gaan snacken
In alle leeftijdscategorieën gaven vrouwen vaker dan mannen aan meer te zijn gaan snacken, behalve bij de jongvolwassen: bij de 18- tot 25-jarigen zeiden mannen even vaak als vrouwen dat ze meer zijn gaan snacken, en het deel dat zei dit minder zijn te gaan doen is bij de vrouwen zelfs groter: 22 procent tegen 10 procent bij de mannen.
Ook alleenstaanden zijn iets meer gaan snacken dan degenen die niet alleen wonen.
Verder hebben veranderingen in de werksituatie negatieve gevolgen gehad voor het ongezonde eetgedrag. Bij degenen die thuis werkten of meer gingen werken was het percentage dat meer ongezonde snacks en tussendoortjes ging eten zelfs twee keer zo hoog als bij degenen bij wie niets in de werksituatie veranderd was.
Ten slotte gaven ook hoogopgeleide 25- tot 65-jarigen vaker dan lageropgeleiden aan meer te zijn gaan snacken. Dat komt doordat hogeropgeleiden vaker thuis gingen werken dan lageropgeleiden.
Meer (%) | Evenveel (%) | Minder (%) | ||
---|---|---|---|---|
12 tot 18 jaar | 29 | 59,1 | 11,9 | |
18 tot 25 jaar | 30,9 | 53,2 | 15,9 | |
25 tot 40 jaar | 27,5 | 63,7 | 8,8 | |
40 tot 65 jaar | 18,5 | 73,1 | 8,4 | |
65 jaar f ouder | 8,3 | 81 | 10,7 | |
18-tot 25-jarigen | ||||
18-tot 25-jarigen | Man | 30,7 | 58,8 | 10,4 |
18-tot 25-jarigen | Vrouw | 31,2 | 47,3 | 21,5 |
25- tot 65-jarigen | ||||
25- tot 65-jarigen | Alleenstaand | 26,6 | 63,5 | 9,9 |
25- tot 65-jarigen | Niet alleenstaand | 20,7 | 71,1 | 8,2 |
25- tot 65-jarigen | ||||
25- tot 65-jarigen | Laag opgeleid | 14,7 | 77,9 | 7,4 |
25- tot 65-jarigen | Middelbaar opgeleid | 20,8 | 70,6 | 8,6 |
25- tot 65-jarigen | Hoog opgeleid | 26,2 | 64,9 | 8,9 |
25- tot 65-jarigen | ||||
25- tot 65-jarigen | Man | 16,4 | 74,8 | 8,8 |
25- tot 65-jarigen | Vrouw | 27,2 | 64,6 | 8,2 |
25- tot 65-jarigen | ||||
25- tot 65-jarigen | Heeft geen werk | 14,7 | 75,2 | 10,1 |
25- tot 65-jarigen | Geen verandering in werksituatie | 14,2 | 79,6 | 6,1 |
25- tot 65-jarigen | Werkte (deels) thuis | 29,9 | 61,5 | 8,6 |
25- tot 65-jarigen | Werkte minder | 25,9 | 63,1 | 11 |
25- tot 65-jarigen | Werkte meer | 29,6 | 61,2 | 9,2 |
65-plussers | ||||
65-plussers | Alleenstaand | 12,9 | 77,1 | 10 |
65-plussers | Niet alleenstaand | 5,9 | 83 | 11,1 |
65-plussers | ||||
65-plussers | Laag opgeleid | 7,6 | 81,5 | 10,8 |
65-plussers | Middelbaar opgeleid | 10,3 | 78,3 | 11,3 |
65-plussers | Hoog opgeleid | 8,2 | 80,5 | 11,4 |
65-plussers | ||||
65-plussers | Man | 4,9 | 85,1 | 10,1 |
65-plussers | Vrouw | 11,5 | 77,2 | 11,3 |