Arbeidsomstandigheden na scheiding

3. Resultaten

3.1 Zoeken en/of beschikbaar voor werk: niet-werkenden

Inkomenscontext

Een jaar na de scheiding is het mediane gestandaardiseerde besteedbaar huishoudensinkomen voor dan niet-werkende gescheiden vrouwen 10 duizend euro minder vergeleken met vrouwen die niet uit elkaar gingen: een jaar vóór de scheiding was dit 5 duizend euro minder, een per saldo (relatief) inkomensverlies dus van 5 duizend euro.5) Bij mannen in een vergelijkbare situatie was dit verlies ‘slechts’ 2 duizend euro. De helft van de gescheiden vrouwen (28 tot en met 61 jaar) bevindt zich 1 jaar na de scheiding in de lage inkomensklasse tot 15 duizend euro, bij de gescheiden mannen is dit een derde. Twee jaar na de scheiding bevindt zich nog steeds de helft van de vrouwen (29 tot en met 62 jaar) in deze klasse, bij de mannen nog maar een kwart.

Gescheidenen zoeken vaker naar werk en/of waren daarvoor beschikbaar

Niet-werkende gescheidenen staan wat hun zoekinspanningen bij het vinden van een baan betreft dichter bij de arbeidsmarkt dan niet-werkende samenblijvers. Een jaar na de scheiding zochten zij gemiddeld vaker naar een baan en/of waren zij daarvoor beschikbaar.6)  Dit geldt nog wat meer voor vrouwen dan voor mannen. In vergelijking met vrouwen die bij hun partner bleven, lag het percentage dat zocht en/of beschikbaar was bij gescheiden vrouwen 12 procentpunt hoger dan bij samenwonende vrouwen. Bij gescheiden mannen was dit 9 procentpunt hoger. Gescheiden vrouwen zochten vaker dan samenblijvers een voltijdbaan van 35 uur of meer per week. Dat was ook vóór de scheiding al het geval. Gescheiden mannen zochten veel vaker een voltijdbaan. Een duidelijk verschil met mannen die niet uit elkaar gingen, is er niet, niet vóór en ook niet na de scheiding.

Passend bij de hogere zoekinspanning tonen Van Wijk, Brand en Verkooijen (2021) aan dat vooral gescheiden vrouwen vaker een baan vinden dan vrouwen die niet uit elkaar gingen. Volgens deze studie lag ook de arbeidsdeelname in uren van gescheiden vrouwen hoger. Twee jaar na de scheiding is het verschil in zoekinspanning bij vrouwen met 18 procentpunt nog groter, bij mannen is het verschil dan niet groter.

De cijfers bevatten een leeftijdseffect dat vooral bij de samenblijvers goed zichtbaar is wanneer de fasen vóór en na de scheiding worden vergeleken (figuur 3.1.1). Steeds minder samenblijvers zoeken naar een baan en/of zijn daarvoor beschikbaar naarmate zij ouder worden. Samenblijvers zonder werk hebben in veel gevallen een partner met een baan.

3.1.1. Gezocht en/of beschikbaar voor werk, geen betaald werk, jaar van scheiding, 2012/2019
 Gescheidenen (%)Samenblijvers (%)
Mannen
2 jaar vóór 5954
1 jaar vóór 5652
1 jaar na 5041
2 jaar na 3935
Vrouwen
2 jaar vóór 4432
1 jaar vóór 3931
1 jaar na 3725
2 jaar na 3922
Bron: CBS, EBB, Basisregistratie personen
 

De samenhang tussen inkomen en zoekinspanning is voor gescheidenen niet rechtlijnig in de zin dat een hoger inkomen altijd een lagere zoekinspanning betekent. Figuur 3.1.2 laat zien dat het aandeel gescheidenen dat zoekt en/of beschikbaar is ten opzichte van samenblijvers aanvankelijk toeneemt met het inkomen, maar vanaf een inkomen van 40 tot 45 duizend euro afneemt. Tot de hogere inkomensklassen behoren vooral gescheiden mannen. Daarbij gaat het in de klassen vanaf 40 duizend euro om relatieve kleine groepen. In de inkomensklassen 10 tot 15 duizend euro en 15 tot 20 duizend euro zit ongeveer twee derde van alle gescheidenen.

3.1.2. Gezocht en/of beschikbaar voor werk, geen betaald werk, inkomensklasse, 2012/2019
 Samenblijvers (%)Gescheidenen (%)
Tot 5 duizend euro2334
5 tot 10 duizend euro3135
10 tot 15 duizend euro2838
15 tot 20 duizend euro2937
20 tot 25 duizend euro2859
25 tot 30 duizend euro2859
30 tot 35 duizend euro2966
35 tot 40 duizend euro2863
40 tot 45 duizend euro2982
45 tot 50 duizend euro3153
50 duizend euro en meer3041
Bron: CBS, EBB, Integrale Inkomens- en vermogensstatistiek, Basisregistratie personen
 

Niet gezocht naar werk vanwege ziekte

Het zijn met name niet-werkende gescheiden vrouwen die een jaar na de scheiding vaker ziekte/arbeidsongeschiktheid als reden opgeven om niet naar werk te zoeken en daarvoor niet beschikbaar te zijn dan de samenblijvers. Vóór de scheiding was dit ook het geval maar in relatief geringere mate. Bij gescheiden niet-werkende mannen is het beeld omgekeerd: zij gaven ziekte als reden minder vaak op dan de referentiegroep, één jaar na de scheiding en de twee jaren ervóór. Pas in het tweede jaar na scheiding geven gescheiden niet-werkende mannen vaker ziekte als reden op.

3.1.3. Niet gezocht naar werk vanwege ziekte, jaar van scheiding, 2012/2019
 Gescheidenen (%)Samenblijvers (%)
Mannen
2 jaar vóór 6471
1 jaar vóór7072
1 jaar na6272
2 jaar na7770
Vrouwen
2 jaar vóór4033
1 jaar vóór4534
1 jaar na5437
2 jaar na5637
Bron: CBS, EBB, Basisregistratie personen
 

3.2 Andere arbeidsomstandigheden

Inkomenscontext

Voor gescheiden werkende vrouwen (28 tot en met 61 jaar) is het inkomen een jaar na scheiding duidelijk lager dan vóór de scheiding (Van den Brakel, Herbers en Arts 2020). Ten opzichte van werkende vrouwen die bij hun partner bleven, is het inkomensverschil groter geworden. Eén jaar na de scheiding bedroeg het mediane inkomen 23 duizend euro (34 duizend euro voor degenen die niet uit elkaar gingen), een jaar vóór de scheiding 30 duizend euro (32 duizend euro voor degenen die niet uit elkaar gingen). Bij werkende mannen is het mediane inkomen een jaar na de scheiding iets hoger dan een jaar vóór de scheiding (zie ook Van den Brakel et al, 2020). Vóór en na de scheiding is er nagenoeg geen verschil in inkomen met dat van mannen die bij hun partner bleven. Ruim zes op de tien vrouwen bevinden zich een jaar na scheiding in de inkomensrange tot 30 duizend euro. In deze range concentreert zich het inkomensverlies bij vrouwen. Bijna de helft van de gescheiden werkende mannen bevindt zich een jaar na de scheiding in de klasse 30 tot 50 duizend euro, 12 procent bij 50 duizend euro en meer.

Gescheiden met werk: vaker andere arbeidsomstandigheden

Bij andere arbeidsomstandigheden gaat het om de vraag of gescheidenen met betaald werk meerdere werkkringen hebben, werken buiten kantooruren, werken in een flexibel dienstverband, en zorgen hebben om het behoud van de baan.

Een jaar na de scheiding hebben gescheiden werkenden vaker meerdere werkkringen dan werkenden die niet uit elkaar gingen. De verschillen zijn echter klein. Vóór de scheiding hadden mannen en vrouwen ook al vaker meer dan één baan. Ten opzichte van de samenblijvers is voor gescheiden vrouwen het verschil in aantal werkkringen na de scheiding bijna verdwenen, voor gescheiden mannen is dit nagenoeg onveranderd.

Een jaar na de scheiding neemt tot een inkomen van 25 tot 30 duizend euro het aandeel gescheiden werkenden dat meerdere werkkringen heeft af. Het verschil met werkende samenblijvers wordt steeds kleiner. Vanaf dit inkomen stijgt het aandeel gescheidenen met meerdere werkkringen. Het verschil met samenblijvers blijft nagenoeg constant. In de lagere inkomensklasse bevinden zich vooral vrouwen. Bij een inkomen van 25 tot 30 duizend euro is het verschil met samenblijvers nog maar klein.

Een jaar na de scheiding werkten gescheidenen vaker regelmatig buiten de normale kantooruren dan samenblijvers. Bij gescheiden vrouwen is het verschil groter dan bij gescheiden mannen. Regelmatig buiten kantooruren werkt iedereen die vaak op zaterdag op zondag, ‘s avonds of ‘s nachts werkt. Vóór de scheiding werkten gescheidenen ook al vaker dan samenblijvers buiten kantooruren. Bij mannen is dit één jaar voor de scheiding sterker het geval dan bij vrouwen.

3.2.1. Werkt buiten kantooruren, jaar van scheiding, 2012/2019
 Gescheidenen (%)Samenblijvers (%)
Mannen
2 jaar vóór4440
1 jaar vóór4541
1 jaar na4140
2 jaar na4339
Vrouwen
2 jaar vóór4136
1 jaar vóór3837
1 jaar na4137
2 jaar na4037
Bron: CBS, EBB, Basisregistratie personen
 

In de inkomensklasse tot 25 duizend euro neemt het regelmatig werken buiten kantooruren voor gescheiden werkenden (vooral vrouwen) af als inkomen toeneemt. Uiteindelijk komt het regelmatig werken buiten kantooruren dan bijna net zo vaak voor als bij werkenden die niet uit elkaar gingen.

Een jaar na de scheiding werkten gescheiden werknemers relatief vaak in een baan met een flexibele arbeidsrelatie. Vóór de scheiding hadden mannen en vrouwen ook al vaker een baan met een flexibele arbeidsrelatie.

3.2.2. Flexibele arbeidsrelatie, jaar van scheiding, 2012/2019
 Gescheidenen (%)Samenblijvers (%)
Mannen
2 jaar vóór1610
1 jaar vóór1710
1 jaar na169
2 jaar na149
Vrouwen
2 jaar vóór1914
1 jaar vóór1914
1 jaar na2213
2 jaar na1913
Bron: CBS, EBB, Basisregistratie personen
 

Meer zorgen om behoud van baan na scheiding

Een jaar na de scheiding maakten gescheiden werknemers zich vaker zorgen om het behoud van een baan dan samenblijvers. Gescheiden vrouwen hebben deze zorg vaker dan gescheiden mannen. Vóór de scheiding maakten gescheiden vrouwen en gescheiden mannen zich minder vaak zorgen om het behoud van de baan.

Met oplopende leeftijd maken steeds minder samenblijvers zich zorgen om het behoud van de baan. Een samenblijver kan in veel gevallen het risico van baanverlies delen met een partner die ook een baan heeft, een gescheidene zonder nieuwe partner kan dat niet.

Werknemers die zijn gescheiden maken zich iets vaker zorgen om het behoud van de baan dan werknemers die bij hun partner bleven. Naarmate het inkomen hoger is, neemt die zorg wel iets af.

3.2.3. Zorg om behoud baan, jaar van scheiding, 2012/2019
 Gescheidenen (%)Samenblijvers (%)
Mannen
2 jaar vóór2929
1 jaar vóór2827
1 jaar na2523
2 jaar na1921
Vrouwen
2 jaar vóór2928
1 jaar vóór2426
1 jaar na2820
2 jaar na2518
Bron: CBS, TNO, Basisregistratie personen
 

Vooral vrouwen meer moeite met werk-privébalans na scheiding

Gescheiden werknemers missen of verwaarlozen relatief vaak het werk vanwege familie- en gezinsverantwoordelijkheden (zie ook Wildeman, de Vroome en Klein Velderman, 2021). Bij vrouwen is het verschil ten opzichte van de samenblijvers groter dan bij mannen. Vóór de scheiding waren vooral voor vrouwen de consequenties voor het werk relatief groot, groter dan bij mannen.

Werknemers die zijn gescheiden verwaarlozen of missen het werk iets vaker dan werknemers die bij hun partner bleven, ongeacht het inkomen.

3.2.4. Verwaarloost (vaak) om familieredenen, jaar van scheiding, 2012/2019
 Gescheidenen (%)Samenblijvers (%)
Mannen
2 jaar vóór2,92,5
1 jaar vóór2,92,5
1 jaar na3,12,4
2 jaar na4,12,5
Vrouwen
2 jaar vóór3,01,9
1 jaar vóór3,11,9
1 jaar na2,81,9
2 jaar na2,62,0
Bron: CBS, TNO, Basisregistratie personen
 

Gescheiden werknemers willen meer uren willen werken

Een jaar na de scheiding willen gescheiden werknemers vaker meer uren werken dan samenblijvers. Voor gescheiden vrouwen is dit duidelijk vaker het geval dan voor gescheiden mannen. Vóór de scheiding wilden gescheiden vrouwen en mannen met een baan ook al vaker meer uren werken. De verschillen met de samenblijvers waren toen echter iets kleiner (Van Wijk, Brand en Verkooijen, 2021).

3.2.5. Wil meer uren werken, jaar van scheiding, 2012/2019
 Gescheidenen (%)Samenblijvers (%)
Mannen
2 jaar vóór8,75,5
1 jaar vóór9,15,4
1 jaar na7,74,3
2 jaar na7,33,9
Vrouwen
2 jaar vóór18,012,4
1 jaar vóór19,812,1
1 jaar na19,210,4
2 jaar na16,49,7
Bron: CBS, EBB, Basisregistratie personen
 

In de onderste inkomensklasse is het verschil in de wens om meer uren te werken tussen gescheidenen en samenblijvers groot. Vanaf een inkomen van 20 tot 25 duizend euro is er op dit punt nagenoeg geen verschil meer tussen mensen die zijn gescheiden en samenblijvers. Zoals al eerder beschreven, zijn aan de onderkant van het inkomensspectrum de grootste inkomensverliezen bij gescheiden werknemers te vinden. Vrouwen zijn hier oververtegenwoordigd en zij hebben het grootste inkomensverlies doorgemaakt.

Naarmate het inkomen hoger is neemt het percentage werknemers dat meer uren wil werken af. De meeste werknemers met een hoog inkomen, zowel samenwonend als gescheiden, hebben immers al een voltijdbaan.

3.2.6. Wil meer uren werken, inkomensklasse, 2012/2019
 Gescheidenen (%)Samenblijvers (%)
Tot 15 duizend euro33,618,4
15 tot 20 duizend euro27,815,0
20 tot 25 duizend euro12,511,1
25 tot 30 duizend euro11,98,1
30 tot 35 duizend euro8,16,3
35 tot 45 duizend euro6,15,0
45 duizend euro en meer4,53,9
Bron: CBS, EBB, Integrale Inkomens- en vermogensstatistiek, Basisregistratie personen
 

3.3 Klachten door werkgerelateerde psychische vermoeidheid en verzuim

Voor werkende gescheidenen is nagegaan hoe vaak een slechte (werkgerelateerde) mentale gezondheidstoestand optreedt, blijkend uit ziekteverzuim door psychische klachten en werkgerelateerde psychische vermoeidheid.

Een jaar na de scheiding komt psychische vermoeidheid door het werk bij gescheiden werknemers vaker voor dan bij werknemers die bij hun partner bleven. Geven zij aan psychische vermoeid te zijn voelen zij zich wekelijks of zelfs dagelijks (regelmatig) emotioneel uitgeput door het werk, óf leeg aan het einde van de werkdag, óf moe bij het opstaan ’s morgens, óf compleet uitgeput door het werk. Vóór de scheiding en na de scheiding komt psychische vermoeidheid relatief ook al vaak voor. Daarbij zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen klein.

3.3.1. Psychische vermoeidheid door het werk, jaar van scheiding, 2012/2019
 Gescheidenen (%)Samenblijvers (%)
Mannen
2 jaar vóór2120
1 jaar vóór2220
1 jaar na2320
2 jaar na2120
Vrouwen
2 jaar vóór2018
1 jaar vóór2218
1 jaar na2019
2 jaar na2319
Bron: CBS, TNO, Basisregistratie personen
 

Bij werknemers die zijn gescheiden komt psychische vermoeidheid vaker regelmatig voor dan bij werknemers die samenblijven, maar een duidelijk verband met inkomen ontbreekt.

Een jaar na de scheiding geven gescheiden werknemers vaker aan dan samenblijvers dat zij ('de laatste keer') verzuimd hebben vanwege psychische klachten (zie ook Wildeman, De Vroome en Klein Velderman, 2021). Dit geldt voor mannen en in sterkere mate voor vrouwen. Een jaar vóór de scheiding was het relatieve verzuim vanwege deze klachten ook al hoger bij werknemers die gaan scheiden, bij vrouwen meer dan bij mannen.

Voor een samenhang tussen het hogere verzuim van gescheiden werknemers vanwege psychische klachten en het inkomen bestaat geen duidelijke aanwijzing. Ten opzichte van de referentiegroep is het verschil groot, maar nagenoeg constant bij elke inkomensklasse.

3.3.2. Verzuimd vanwege psychische klachten, jaar van scheiding, 2012/2019
 Gescheidenen (%)Samenblijvers (%)
Mannen
2 jaar vóór6,45,3
1 jaar vóór8,05,3
1 jaar na9,35,7
2 jaar na10,35,7
Vrouwen
2 jaar vóór7,15,9
1 jaar vóór11,56,0
1 jaar na13,27,0
2 jaar na11,27,2
Bron: CBS, TNO, Basisregistratie personen

5)Het inkomenscijfer is exclusief kinderalimentatie. Omdat kinderalimentatie belastingvrij is ontbreekt deze in de gebruikte fiscale bron. Partneralimentatie is wel opgenomen in het inkomen.

6)Zie Bijlage 1 onder zoekgedrag voor een precieze beschrijving van de samenstelling van de groep.