4. Conclusies
In specifieke bevolkingsgroepen zijn er wel ontwikkelingen in welzijn zichtbaar. Het verschil in welzijn tussen onderwijsgroepen is voor zowel geluk als tevredenheid met het leven groter geworden tussen 1997 en 2018. Hieraan liggen uiteenlopende ontwikkelingen ten grondslag: vooral laagopgeleiden zijn in 2018 minder vaak gelukkig dan twintig jaar geleden, terwijl met name de hoogopgeleiden vaker tevreden zijn dan vroeger. Binnen leeftijdsgroepen bestaan er ook ontwikkelingen in welzijn tussen 1997 en 2018, maar deze zijn niet voor alle groepen gelijk. Het meest opvallend is dat jongeren van 18 tot 25 jaar tegenwoordig minder vaak gelukkig zijn dan vroeger.
Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond hebben een inhaalslag in welzijn gemaakt: hoewel zij tegenwoordig nog steeds minder welzijn ervaren dan mensen meteen Nederlandse of westerse achtergrond, is het verschil met deze groepen in de afgelopen twintig jaar veel kleiner geworden. Dit geldt zowel voor de tevredenheid met het leven als – weliswaar in iets minder mate – voor geluk. De verschillen tussen mannen en vrouwen in welzijn zijn klein en laten in de afgelopen decennia geen duidelijke ontwikkeling zien.
In dit onderzoek is niet gevraagd naar de redenen voor het geluks- of tevredenheidsgevoel.Ook zijn mensen niet in de tijd gevolgd. Daardoor is het niet mogelijk om de gevonden ontwikkelingen in welzijn bij de verschillende bevolkingsgroepen op basis van de onderzoeksgegevens te verklaren. Wel kunnen mogelijke verklaringen hiervoor worden aangedragen vanuit ontwikkelingen in de leefsituatie en achtergrondkenmerken van mensen. Zo is bekend dat het welzijn van mensen in sterke mate samenhangt met hun gezondheid, opleidingsniveau, het hebben van betaald werk en daarmee samenhangend inkomen, en het hebben van een partner (Van Beuningen en Kloosterman, 2011; CBS,19 maart 2016). Op deze gebieden zijn er tijdens de afgelopen twintig jaar ontwikkelingen geweest die kunnen samenhangen met de ontwikkelingen in welzijn.