1. Inleiding
Op 10 september 2019 is de Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2019–2050van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek(CBS) verschenen. Deze prognose laat de verwachte regionale verdeling zien van detoekomstige bevolkings- en huishoudensgroei. De uitkomsten geven per gemeente,COROP-gebied en provincie de verwachte bevolkingsontwikkeling naar leeftijd en geslacht weer en laten de veranderingen in het aantal huishoudens naar type zien. Ook de toekomstige ontwikkelingen van de verwachte aantallen geboorten, sterfgevallen,binnenlandse en buitenlandse migranten alsmede de netto groei van de woningvoorraad worden in beeld gebracht. De belangrijkste uitkomsten van de regionale prognose zijn beschreven in Te Riele et al. (2019).
In dit artikel wordt kort ingegaan op het model waarmee de regionale prognose wordt opgesteld (paragraaf 2) en op de veronderstellingen die daarvoor als input zijn gebruikt.De Regionale prognose sluit aan bij recente regionale ontwikkelingen en is consistent met zowel de meest recente Kernprognose Bevolking als met de Huishoudensprognose van het CBS (Stoeldraijer en Van Duin, 2018; Van Duin et al., 2018). Om die reden is 1 januari 2018 het startpunt van de prognose. Het betekent ook dat opgeteld over alle regio’s de bevolkingsopbouw naar leeftijd en geslacht hetzelfde is als die van de nationale bevolking in de Kernprognose. Bovendien komt het aantal huishoudens naar type voor alle regio’s samen overeen met die van de nationale huishoudensprognose. De input van het model bestaat daarom niet alleen uit veronderstellingen op regionaal niveau, maar ook uit veronderstellingen over geboorte, sterfte, immigratie, emigratie en de overgangen tussen huishoudensposities op nationaal niveau. Deze nationale veronderstellingen worden overgenomen uit de landelijke prognoses. Voor de regionale prognose worden daarnaast op nationaal niveau veronderstellingen opgesteld over verhuizingen. Deze komen in de nationale prognoses niet aan de orde, aangezien ze niet van invloed zijn op de bevolkingsomvang van Nederland. Op gemeentelijk niveau gaan de veronderstellingen over geboorte,sterfte, binnenlandse en buitenlandse migratie en de ontwikkeling van het aantal huishoudens.
Naast deze demografische componenten, maakt de regionale prognose ook gebruik van veronderstellingen over de woningbouw. Deze fungeren als hulpmiddel voor het modelleren van verhuizingen over kortere afstanden. De woningbouwveronderstellingen hebben een eigen dynamiek en zijn niet direct van invloed op het aantal inwoners en het aantal huishoudens. Om die reden worden ze in een apart artikel besproken (De Jong etal., 2019). In dit artikel worden achtereenvolgens de veronderstellingen over geboorte,sterfte, immigratie en emigratie, verhuizingen en de huishoudensontwikkeling besproken.