Jonge moeders dragen steeds meer bij aan gezinsinkomen

4. Conclusie en discussie

In dit artikel is onderzocht in welke mate de inkomensverhouding tussen partners die beide werkzaam zijn, verandert na de geboorte van het eerste kind. In het bijzonder is hierbij gekeken naar de rol van het inkomensaandeel van vrouwen in het gezinsinkomen voor de geboorte en van het opleidingsniveau van de jonge ouders. Daarnaast is een trend in de tijd (2005-2013) onderzocht.

Ten eerste kan worden geconcludeerd dat naarmate het inkomensaandeel van vrouwen voor het eerste moederschap groter is, ze daarna vaker aan het werk blijven. In het recentere cohort (2013) stopten vrouwen minder vaak met werken dan in het eerdere cohort (2005). Het maakt weinig uit of de jonge vaders hoogopgeleid of middelbaar/laagopgeleid zijn voor het wel of niet te blijven werken door de moeder. Maar een hoge opleiding van de vrouw maakt wel uit: ze blijft vaker werken dan een laagopgeleidevrouw als ze voor de geboorte van het eerst kind minder dan de helft van het inkomen verdiende.

Ten tweede is de conclusie dat de inkomensverhouding tussen werkende partners vóórde geboorte van het eerste kind gelijker is dan erna. Er is weinig verschil tussen de twee cohorten wat betreft de verdeling voor de geboorte. De inhaalslag die jonge vrouwen in deze periode ten opzichte van hun mannelijke leeftijdsgenoten hebben gemaakt qua opleiding en uurloon heeft zich dus niet vertaald in een gelijkere inkomensverdeling binnen huishoudens. Zodra zich een kind aandient, levert de jonge moeder inkomen in,maar in 2013 minder dan in 2005. Vrouwen met een groter aandeel in het gezinsinkomen voor de geboorte van het eerste kind, bleven in het tweede cohort vaker werkzaam nadat zij moeder werden dan in het eerste cohort. Een grotere bijdrage aan het gezinsinkomen vóór het eerste moederschap betekent ook een groter aandeel van werkende vrouwen na de geboorte van het eerste kind. Dit verband is sterker onder hoogopgeleide vrouwen en in het recente cohort jonge moeders.

De sterkere economische positie van vrouwen binnen huishoudens na de geboorte vaneen eerste kind maakt jonge moeders minder economisch afhankelijk van hun partner. Dit spoort met de trend dat moeders tegenwoordig vaker economisch zelfstandig zijn dan tien jaar geleden (Herbers en Portegijs, 2018). Echter, de vraag wat deze ontwikkeling teweegbracht, blijft nog onbeantwoord. Hebben zich in de afgelopen decennium bepaalde culturele en normatieve veranderingen voorgedaan waardoor vrouwen minder bereid zijn economisch in te leveren voor het moederschap? De onderzochte periode periode werd gekenmerkt door een groeiende economische onzekerheid als gevolg van onder andere flexibilisering waar voornamelijk jongeren mee te maken krijgen. De groeiende werk- en inkomensonzekerheid kan jonge stellen ertoe dwingen om de economische risico’s meer te moeten spreiden tussen partners, met als gevolg een gelijkere inkomensverdeling tussen mannen en vrouwen binnen huishoudens. Ook is het mogelijk dat door stijgende huizenprijzen en de strengere inkomenseisen die banken stellen bij het wel of niet verstrekken van een hypotheek, alsook de bij het bepalen van de maximale hoogte vaneen hypotheek, paren een hoger gezinsinkomen moeten verdienen. Vervolgonderzoek zou antwoord op deze vragen kunnen geven.