Jonge moeders dragen steeds meer bij aan gezinsinkomen

1. Inleiding

Het verschil tussen mannen en vrouwen in het verdiende inkomen neemt af, maar bestaat nog steeds (CBS StatLine, 2018). Een aantal decennia geleden was het verschil voornamelijk te verklaren door verschillen tussen mannen en vrouwen in sociaaleconomische kenmerken. Zo waren vrouwen bijvoorbeeld vaker laag opgeleid, hadden minder werkervaring en waren vaker werkzaam in beroepen waarin minder werd betaald (Blau en Kahn, 2017). Recentere cohorten jonge vrouwen zijn inmiddels hoger opgeleid dan mannen (Hartgers, Merens, Blokzijl en Traag, 2016; Begall en Grunow, 2015). Ook hebben jonge vrouwen tegenwoordig een kleine voorsprong qua uurloon aan het begin van hun carrière. Deze voorsprong slaat echter al in de eerste jaren van de beroepsloopbaan om ineen achterstand, ook onder recente cohorten vrouwen (CBS, 2017). Dit komt onder andere doordat vrouwen nog steeds vaker dan mannen een stapje terug zetten qua arbeidsuren wanneer er kinderen worden geboren. Ruim een kwart van de vrouwen gaat minderwerken en 10 procent stopt helemaal, vergeleken met 8 procent van de mannen dat het aantal werkuren naar beneden aanpast (Alejandro Perez, Van den Brakel en Portegijs, 2018). Het krijgen van kinderen gaat voor een deel van de vrouwen niet alleen gepaard met minder werkuren, maar ook met carrièreonderbrekingen en minder kansen op promotie (Romàn, 2006). Deze verschillen met mannen stapelen zich op gedurende de levensloop, wat uiteindelijk resulteert in een substantieel inkomensverschil tussen mannen en vrouwen van ongeveer 20 procent tien jaar na de geboorte van het eerste kind (Kleven, Landais en Søgaard, 2018).

De verklaringen voor het feit dat het meestal vrouwen zijn die de meeste zorg op zich nemen worden vaak gezocht in de biologische, culturele en economische factoren (Shelton en John, 1996). Vrouwen zouden geschikter zijn om voor kinderen te zorgen dan mannen, terwijl het mannen meer dan vrouwen zou passen om betaald werk te verrichten. Dat laatste niet in het minst omdat mannen in het verleden dankzij hun hogere opleidingsniveau ook meer verdienpotentieel hadden dan vrouwen. Dit economisch voordeel van mannen geldt tegenwoordig echter in mindere mate, deels omdat vrouwen inmiddels gemiddeld hoger opgeleid zijn (Merens, Bucx en Meng, 2017). Dit roept de vraag op of de inhaalslag van vrouwen zich ook vertaalt in een gelijkere inkomensverhouding binnen paren? Een gelijkere verdeling kan er mogelijk toe leiden dat vrouwen vaker ervoor kiezen om evenveel uren te blijven werken als er kinderen geboren worden, wat het inkomensverschil zou verkleinen. De meest recente cijfers wijzen in die richting: jonge moeders 1) blijven steeds vaker evenveel werken en stoppen steeds minder vaak als zich een kind aandient (Alejandro Perez et al. 2018).

Ook opleidingsverschillen kunnen een rol spelen in de inkomensverhouding binnenparen. Zo is het onder laagopgeleiden wellicht noodzakelijker dan onder hoogopgeleiden dat beide partners werken om aan alle financiële verplichtingen te kunnen voldoen.Opleidingsniveau is echter ook gerelateerd aan verschillen in opvattingen en normen over de taakverdeling binnen huishoudens (Roeters, 2017). Hoogopgeleiden streven doorgaans een gelijkere verdeling van werk en zorg na dan laagopgeleiden,waardoor hoogopgeleiden mogelijk na de geboorte van hun kind vaker een gelijkere inkomensverhouding hebben.

In dit onderzoek wordt nagegaan wat de inkomensverhouding is binnen paren voordat er kinderen waren en hoe deze verandert na de gezinsvorming. De focus ligt voornamelijk op de veranderingen die zich in tussen 2005 en 2013 hebben voorgedaan en op verschillen naar opleidingsniveau. Twee cohorten jonge ouders worden vergeleken: een cohort uit 2005 en een cohort uit 2013.

Centraal staan de volgende vragen:
1. Wat is de inkomensverhouding tussen mannen en vrouwen binnen huishoudens twee jaar voor en twee jaar na de geboorte van het eerste kind?
2. Welke rol speelt de oorspronkelijke inkomensverhouding in de inkomensverhouding na de geboorte van het eerste kind?
3. Hoe hangen opleidingsniveau van beide partners en cohort samen met inkomensverhouding na de geboorte van het eerste kind?
4. Zijn er verschillen in de rol van de oorspronkelijke inkomensverhouding tussen het recente en het oudere cohort en naar opleidingsniveau?

Gegevens voor dit onderzoek komen uit het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB) van het CBS (Bakker, Van Rooijen en Van Toor, 2014).
1) In dit artikel worden vrouwen/mannen die voor het eerst moeder/vader zijn geworden aangeduid als ‘jonge moeders/vaders’.