Auteur: Judit Arends
Vrijwilligerswerk 2023

Technische toelichting

Data 

Voor dit rapport is gebruik gemaakt van gegevens uit het onderzoek Sociale Samenhang en Welzijn (SSW) over de periode 2012 tot en met 2023. In dit onderzoek is onder meer gevraagd naar de sociale en maatschappelijke participatie van mensen van 15 jaar of ouder, waaronder het verrichten van vrijwilligerswerk. In totaal zijn in de periode 2012/2023 gegevens beschikbaar van 91.338 personen (2012: 7.949, 2013: 7.384, 2014: 7.627, 2015: 7.614, 2016: 7.467, 2017: 7.654, 2018: 7.853, 2019: 7.652, 2020: 7.836, 2021: 6.690, 2022: 7.941 en 7.671 in 2023).

Vrijwilligerswerk 2023

Er is aan respondenten gevraagd of zij in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête vrijwilligerswerk hebben gedaan voor bepaalde organisaties of verenigingen. Daarbij werden 13 typen organisaties of verenigingen onderscheiden. 

De vraag luidde als volgt: “De volgende vragen gaan over vrijwilligerswerk doen voor organisaties of verenigingen. Het kan daarbij gaan om bestuurlijk werk, collecteren of andere activiteiten. 
Kunt u bij de volgende organisaties en verenigingen steeds aangeven of u daarvoor in de afgelopen 12 maanden, dus sinds < Sysdate - 12 maanden >, als vrijwilliger bepaald soort werk heeft gedaan?

Heeft u vrijwilligerswerk gedaan voor (1) … (13) in de afgelopen 12 maanden? 

  1. jeugd- of buurthuiswerk, zoals scouting, 
  2. een school, zoals oudercommissie, bestuur, leesouder of hulp op school,
  3. verzorging of gezondheidszorg, zoals ouderenzorg, kinderopvang of hulp in ziekenhuis of hospice,
  4. een sportvereniging, zoals trainer, kantinedienst, zaalbeheer of bestuur,
  5. kunst of cultuur, zoals een muziek- of toneelvereniging, bibliotheek of museum,
  6. een hobby- of gezelligheidsvereniging,
  7. een religieuze of levensbeschouwelijke groepering, zoals activiteiten voor een kerk of moskee,
  8. een politieke partij of actiegroep of voor een vakbond,
  9. sociale hulpverlening, voedselbank, rechtshulp of slachtofferhulp,
  10. de wijk of de buurt,
  11. milieu, natuurbehoud of dierenbescherming,
  12. vluchtelingenwerk, mensenrechten of ontwikkelingssamenwerking,
  13. een andere vereniging of organisatie?”

Daarnaast is voor elke organisatie waarvoor vrijwilligerswerk werd gedaan een aantal vervolgvragen gesteld over de frequentie (“Hoe vaak heeft u dit vrijwilligerswerk gedaan in de afgelopen 12 maanden?”), de hoeveelheid tijd dat aan vrijwilligerswerk besteed wordt (“Om hoeveel uur vrijwilligerswerk ging het dan?”). Ook is gevraagd  of mensen de afgelopen 4 weken vrijwilligerswerk hebben gedaan voor een organisatie (“Heeft u dit vrijwilligerswerk gedaan in de afgelopen vier weken?”), hoe lang mensen dit vrijwilligerswerk doen (“Hoe lang doet of deed u dit vrijwilligerswerk?”) en over de toekomst (“Bent u van plan dit vrijwilligerswerk over een jaar nog te doen?”).

Aanvullende vrijwilligersvragen 

Motieven. Aan respondenten die hebben aangegeven in de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk te hebben gedaan, is de vraag gesteld: ‘’Om welke reden(en) bent u vrijwilligerswerk gaan doen?’’. Hierbij zijn acht antwoorden voorgelegd: 1) Omdat u het fijn vond om iets voor een ander te doen, 2) Omdat u het zelf leuk vond om te doen, 3) Omdat u het een zinvolle tijdbesteding vond, 4) Omdat u het uw plicht vond, 5) Vanwege de sociale contacten, 6) Om nieuwe dingen te leren, 7) Om de kans op een baan te vergroten en 8) Andere reden. Respondenten konden meerdere antwoorden kiezen.

Eerste contact. Vrijwilligers waren gevraagd hoe ze voor het eerst hebben gehoord over de mogelijkheid om vrijwilligerswerk te gaan doen voor de desbetreffende organisatie: ‘’Hoe hoorde u voor het eerst over de mogelijkheid om vrijwilligerswerk te gaan doen voor deze vereniging of organisatie?”. Hierbij zijn zeven antwoorden voorgelegd: 1) Via een organisatie of vereniging waar u eerder vrijwilligerswerk voor heeft gedaan, 2) Via familie, vrienden of bekenden, 3) Via informatie in de krant of in een tijdschrift, 4) Via informatie op internet, 5) Via uw studie of werk, 6) Via het UWV of een andere uitkeringsinstantie en  7) Anders. Respondenten konden meerdere antwoorden kiezen.

Wat de organisatie kan regelen of terugdoen. In 2023 is de vraag gesteld aan mensen die hebben aangegeven vrijwilligerswerk te hebben gedaan, wat zij belangrijk vonden dat de vereniging of organisatie waarvoor zij vrijwilligerswerk deden voor ze regelt of terugdoet. De vraag luidde als volgt: “Wat vindt u belangrijk dat de vereniging of organisatie waarvoor u vrijwilligerswerk doet voor u regelt of terugdoet? Meerdere antwoorden mogelijk.“ Hierbij zijn negen antwoorden voorgelegd: 1) Goede inwerkperiode of regelmatig contact met coördinator, 2) Scholing voor vrijwilligers, 3) Financiële vergoeding, 4) Cadeau of attentie als waardering, 5) Uitspreken van een compliment of bedankje als waardering, 6) Een jaarlijks uitje of feestavond, 7) Heldere taakomschrijvingen, 8) Vrijheid om werk naar eigen inzicht in te vullen en 9) Iets anders. Respondenten konden meerdere antwoorden kiezen.

Redenen gestopt en geen vrijwilligerswerk. De vraag voor mensen die in de afgelopen 12 maanden geen vrijwilligerswerk hebben gedaan luidde als volgt: “Heeft u ooit vrijwilligerswerk voor een organisatie of vereniging gedaan? Ook als dit incidenteel was, mag u dit meetellen.” Voor vrijwilligers luidde de vraag als volgt: “Heeft u langer dan 12 maanden geleden nog ander vrijwilligerswerk gedaan waar u inmiddels mee gestopt bent? Ook als dit incidenteel was, mag u dit meetellen”. Indien het antwoord ja was is de vraag gesteld wat de voornaamste reden was dat men hiermee is gestopt. De volgende negen antwoordopties waren aangeboden: 1) Verandering in mijn gezinssituatie, 2) Verhuizing, 3) Mantelzorg gegeven, 4) Betaalde baan gevonden, 5) Oneens met de koers van de organisatie, 6) Onenigheid met leden van de organisatie, 7) Geen zin meer, 8) Mijn gezondheid en 9) Anders.

Mensen die hebben aangegeven geen vrijwilligerswerk te hebben gedaan in de afgelopen 12 maanden en die nooit vrijwilligerswerk hebben gedaan, zijn gevraagd naar de reden(en) hiervoor. Respondenten konden de volgende redenen kiezen: 1) Ik kan dit niet vanwege mijn gezondheid, 2) Ik denk dat ik er niet de juiste vaardigheden voor heb, 3) Ik weet niet hoe ik geschikt vrijwilligerswerk kan vinden, 4) Vrijwilligerswerk doen spreekt mij niet zo aan, 5) Ik heb er geen tijd voor en 6) Andere reden. Respondenten konden meerdere antwoorden kiezen.

Persoonskenmerken en andere kenmerken 

Informatie over herkomst, het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen (ingedeeld in kwartielgroepen) en stedelijkheid van de woongemeente is afkomstig uit registers en is aan de enquêtegegevens gekoppeld. Respondenten is gevraagd naar hun geslacht, leeftijd en hoogst voltooide onderwijsniveau. Het hoogst voltooide onderwijsniveau bestaat uit de categorieën ‘basisonderwijs’, ’vmbo, avo onderbouw, mbo1’, ‘mbo2, 3, 4, havo, vwo’, ‘hbo, wo bachelor’ en ‘wo, master, doctor’. Religiositeit is vastgesteld aan de hand van denominatie. Gevraagd is of men zich wel of niet tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering rekent. Betaald werk is vastgesteld met de vraag: “Heeft u op dit moment betaald werk? Ook 1 uur per week of een kortere periode telt al mee, evenals freelance werk”.