2. Reguliere deel van het onderzoek
De resultaten van 2023 hebben betrekking op 7.671 respondenten in het onderzoek SSW 2023. Hiervan heeft 49 procent aangegeven in de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk verricht te hebben voor één of meer organisaties of verenigingen. Dit aandeel verschilt significant met 2022 en de eerdere jaren. Er is sprake van een daling in vrijwilligers vanaf 2020, het jaar waarin de coronaepidemie opkwam, en deze daling zette zich voort in 2021, toen 39 procent vrijwilligerswerk deed. In 2022 was er sprake van een (lichte) stijging in vergelijking met 2021. In 2023 is het aandeel weer terug op het niveau van voor de coronaepidemie.
Het aandeel van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder dat aangaf zich in de vier weken voorafgaand aan het interview ingezet te hebben als vrijwilliger voor een organisatie of vereniging, lag in 2023 op 30 procent. Dit is gelijk aan het percentage in de periode 2012-2019. In die periode bleef dit aandeel vrij stabiel, maar daalde wel fors in 2020 en 2021 (respectievelijk 21 en 22 procent). In 2022 was er sprake van een toename (27 procent) die zich dus doorzette in 2023.
Jaar | Afgelopen 12 maanden (% personen van 15 jaar of ouder) | Afgelopen 4 weken (% personen van 15 jaar of ouder) |
---|---|---|
2012 | 50,5 | 30,7 |
2013 | 49,1 | 30 |
2014 | 48 | 29,5 |
2015 | 48,7 | 31,1 |
2016 | 49,7 | 30,3 |
2017 | 48,5 | 29,8 |
2018 | 47,6 | 29,9 |
2019 | 46,7 | 30,5 |
2020 | 43,8 | 20,9 |
2021 | 38,9 | 22,3 |
2022 | 41,2 | 26,7 |
2023 | 48,7 | 29,9 |
2.1 Vrijwilligers naar organisaties
Er bestaan grote verschillen in de mate waarin mensen vrijwilligerswerk doen voor uiteenlopende organisaties of verenigingen. In 2023 hebben zich, net als in voorgaande jaren, relatief veel mensen ingezet als vrijwilliger bij sportverenigingen (16 procent). Dit werd gevolgd door scholen, buurt en hobbyverenigingen (10 à 11 procent), en door verzorging of gezondheidszorg en levensbeschouwelijke organisaties (8 à 9 procent). Zes procent van de bevolking deed vrijwilligerswerk voor culturele verenigingen of organisaties en vijf procent voor natuurbehoud. Voor jeugd- of buurthuiswerk, sociale hulpverlening, vluchtelingenwerk en voor arbeids- en politieke organisaties deden 2 à 4 procent mensen vrijwilligerswerk. Elf procent deed vrijwilligerswerk voor een andere organisatie die volgens hen niet in de eerder genoemde 12 organisaties paste.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal: tenminste 1 keer per jaar vrijwillliger | 50,5 | 49,1 | 48,0 | 48,7 | 49,7 | 48,5 | 47,6 | 46,7 | 43,8 | 38,9 | 41,2 | 48,7 | |
Organisaties | Sportvereniging | 15,8 | 14,8 | 15,1 | 14,5 | 15,3 | 14,5 | 14,6 | 15,2 | 13,0 | 11,7 | 13,4 | 15,7 |
Organisaties | School | 11,8 | 11,1 | 10,8 | 11,5 | 11,6 | 11,3 | 10,2 | 10,6 | 8,3 | 6,1 | 7,4 | 10,5 |
Organisaties | Buurt | 5,2 | 5,2 | 5,1 | 4,7 | 5,3 | 4,7 | 5,6 | 5,7 | 4,5 | 4,2 | 7,1 | 10,5 |
Organisaties | Hobby- of gezelligheidsvereniging | 5,5 | 4,9 | 4,5 | 4,9 | 5,3 | 4,5 | 4,5 | 4,7 | 4,3 | 3,9 | 6,4 | 10,5 |
Organisaties | Verzorging of gezondheidszorg | 9,2 | 8,6 | 8,6 | 8,3 | 9,5 | 8,7 | 8,8 | 7,8 | 7,3 | 6,3 | 6,8 | 8,7 |
Organisaties | Levensbeschouwelijke organisatie | 8,3 | 8,3 | 7,7 | 8,1 | 7,6 | 7,4 | 7,6 | 6,7 | 6,3 | 5,9 | 6,4 | 7,5 |
Organisaties | Culturele vereniging | 5,5 | 5,4 | 4,8 | 5,0 | 5,4 | 5,0 | 5,2 | 4,8 | 4,8 | 3,7 | 5,2 | 6,1 |
Organisaties | Jeugd- of buurthuiswerk | 7,7 | 8,1 | 8,3 | 8,5 | 8,2 | 8,5 | 8,7 | 8,4 | 7,4 | 6,0 | 4,4 | 4,4 |
Organisaties | Sociale hulpverlening | 1,6 | 1,8 | 1,7 | 1,8 | 2,0 | 2,0 | 1,9 | 1,9 | 1,6 | 1,8 | 3,4 | 4,2 |
Organisaties | Milieu, natuur of dierenbescherming | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | 3,5 | 4,7 |
Organisaties | Vluchtelingenwerk, mensenrechten | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | 2,7 | 2,9 |
Organisaties | Arbeids- of politieke organisatie | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | 1,8 | 2,3 |
Organisaties | Andere organisatie | 7,3 | 7,2 | 6,4 | 7,0 | 7,1 | 6,6 | 7,2 | 7,1 | 6,5 | 5,6 | 8,9 | 11,1 |
Organisaties | Wonen | 2,2 | 2,0 | 2,1 | 1,9 | 2,0 | 1,8 | 2,2 | 2,2 | 1,6 | 2,0 | . | . |
Organisaties | Vakbond of bedrijfsorganisatie | 2,5 | 2,5 | 2,4 | 2,1 | 2,8 | 2,2 | 2,2 | 2,7 | 2,1 | 2,2 | . | . |
Organisaties | Politieke organisatie | 1,5 | 1,3 | 1,4 | 1,4 | 1,5 | 1,2 | 1,3 | 1,3 | 1,1 | 1,1 | . | . |
Afgelopen vier weken vrijwilliger | 30,7 | 30,0 | 29,5 | 31,1 | 30,3 | 29,8 | 29,9 | 30,5 | 20,9 | 22,3 | 26,7 | 29,9 | |
In 2023 is er ten opzichte van 2022 sprake van een stijging in het aandeel dat vrijwilligerswerk deed voor sportverenigingen, scholen, hobbyverenigingen, buurt, verzorging of gezondheidszorg, natuurbehoud en vrijwilligerswerk voor een andere (niet eerder genoemde) organisatie of vereniging. Het percentage dat zich vrijwillig inzette op het gebied van jeugd- of buurthuiswerk, sociale hulpverlening, levensbeschouwelijke organisaties, arbeids- of politieke organisaties, vluchtelingenwerk en culturele verenigingen verschilde in 2023 niet significant van 2022.
Mensen kunnen voor één of meer dan één organisatie of vereniging vrijwilligerswerk doen. In 2023 deed 23 procent vrijwilligerswerk voor één organisatie of vereniging, 12 procent voor twee, 7 procent voor drie en 6 procent voor vier of meer organisaties of verenigingen.
Er is ook variatie in de mate waarin mensen vrijwilligerswerk doen voor uiteenlopende organisaties of verenigingen in de vier weken voorafgaand aan het interview. In 2023 heeft zich 8 procent ingezet als vrijwilliger in de vier weken voorafgaand aan het interview voor sportverenigingen en 5-6 procent voor hobbyverenigingen, verzorging of gezondheidszorg, levensbeschouwelijke organisaties en voor andere organisaties. Het laagste aandeel vrijwilligers was te vinden voor arbeids- of politieke organisaties en voor vluchtelingen (1 procent).
2.2 Frequentie, duur en toekomstplannen
In figuur 2.2.1 is het aandeel vrijwilligers dat incidenteel (af en toe of éénmalig) of regelmatig (wekelijks of maandelijks) vrijwilligerswerk doet weergegeven. Vier op de tien vrijwilligers deden het vrijwilligerswerk wekelijks, bijna drie op de tien maandelijks. De helft deed dat af en toe en iets meer dan twee op de tien één keer per jaar. Ten opzichte van 2022 deden vrijwilligers in 2023 vaker incidenteel (af en toe of eenmalig) vrijwilligerswerk dan regelmatig (wekelijks of maandelijks)1).
Jaar | 2023 (% vrijwilligers) | 2022 (% vrijwilligers) |
---|---|---|
Incidenteel (af en toe, of eenmalig) | 65 | 56 |
Regelmatig (wekelijks of maandelijks) | 60 | 65 |
In figuur 2.2.2 is het aandeel regelmatig (wekelijks of maandelijks) of incidenteel (af en toe of éénmalig) vrijwilligerswerk van de vrijwilligers die actief zijn in de 13 soorten organisaties weergegeven. Bij 5 van de 13 soorten vrijwilligerswerk gaf meer dan de helft van de vrijwilligers aan het vrijwilligerswerk regelmatig te doen. Dit geldt vooral voor vrijwilligerswerk voor verzorging of gezondheidszorg, waarbij 45 procent wekelijks en 16 procent maandelijks het vrijwilligerswerk deed. De meeste vrijwilligers die regelmatig vrijwilligerswerk deden, deden dat vaker wekelijks dan maandelijks.
Nagenoeg hetzelfde aandeel vrijwilligers deed regelmatig of incidenteel vrijwilligerswerk voor sociale hulpverlening, hobbyvereniging, vluchtelingenwerk, arbeid of politiek of voor een andere niet eerder genoemde organisatie. Vrijwilligerswerk vond het vaakst af en toe plaats voor een school (52 procent), voor de buurt (49 procent) en voor natuurbehoud (41 procent).
Vergeleken met 2022 deden in 2023 vrijwilligers bij jeugd- en buurthuiswerk vaker regelmatig vrijwilligerswerk dan incidenteel. Voor school is er geen verschil in frequentie tussen 2022 en 2023. Voor de andere vrijwilligersorganisaties was vrijwilligerswerk vaker incidenteel dan regelmatig.
Jaar | Wekelijks (% vrijwilligers) | Maandelijks (% vrijwilligers) | Af en toe (% vrijwilligers) | Eenmalig (% vrijwilligers) |
---|---|---|---|---|
Verzorging, gezondheidszorg | 45,1 | 15,6 | 29,3 | 10,0 |
Jeugd- of buurthuiswerk | 37,2 | 20,2 | 32,4 | 10,2 |
Culturele vereniging | 33,4 | 19,7 | 33,7 | 13,3 |
Sportvereniging | 33,0 | 18,1 | 38,5 | 10,3 |
Levensbeschouwelijk | 32,6 | 29,0 | 30,7 | 7,8 |
Sociale hulpverlening | 30,4 | 16,3 | 33,9 | 19,3 |
Hobbyvereniging | 26,6 | 22,6 | 35,7 | 15,1 |
Vluchtelingenwerk | 25,5 | 21,0 | 33,1 | 20,5 |
Arbeid of politiek | 22,8 | 24,3 | 28,0 | 24,9 |
Natuurbehoud | 21,0 | 14,8 | 41,0 | 23,2 |
School | 16,6 | 17,6 | 51,9 | 13,9 |
Buurt | 15,4 | 17,8 | 48,6 | 18,2 |
Anders | 28,7 | 18,8 | 33,1 | 19,4 |
Er is sterke variatie in de tijd die vrijwilligers wekelijks in hun vrijwilligerswerk hebben gestoken. Gemiddeld besteedden vrijwilligers in 2023 4,3 uur per week aan vrijwilligerswerk. De grootste groep vrijwilligers, 42 procent, gaf aan minder dan één uur per week vrijwilligerswerk te hebben gedaan. Dit zijn vooral mensen die een paar uur per jaar actief zijn als vrijwilliger. 21 procent is van 1 tot 3 uur per week actief en 22 procent van 3 tot 8 uur. 11 procent van de vrijwilligers is wekelijks 8 tot 20 uur actief. Meer dan 20 uur vrijwilligerswerk per week is voorbehouden aan 4 procent. De meeste uren per week worden gemiddeld besteed aan verzorging of gezondheidszorg en de minste aan activiteiten voor de buurt en scholen.
Vergeleken met 2022 is in 2023 het aandeel vrijwilligers dat minder dan één uur vrijwilligerswerk deed hoger: 42 tegen 39 procent.
Jaar | Minder dan 1 uur (% vrijwilligers) | 1 tot 3 uur (% vrijwilligers) | 3 tot 8 uur (% vrijwilligers) | 8 tot 20 uur (% vrijwilligers) | 20 uur of meer (% vrijwilligers) |
---|---|---|---|---|---|
2023 | 42 | 21 | 22 | 11 | 4 |
2022 | 39 | 22 | 23 | 12 | 4 |
2021 | 32 | 26 | 26 | 13 | 3 |
2020 | 37 | 23 | 24 | 12 | 4 |
2019 | 34 | 25 | 25 | 12 | 4 |
Er is ook gevraagd naar hoe lang mensen hun vrijwilligerswerk al doen. Het langst deden mensen vrijwilligerswerk voor een levensbeschouwelijke organisatie (74 procent meer dan een jaar) en het kortst voor vluchtelingenwerk (52 procent voor meer dan een jaar).
Jaar | Meer dan 1 jaar (% vrijwilligers) | Minder dan 1 jaar (% vrijwilligers) | Minder dan een half jaar (% vrijwilligers) | Een maand (% vrijwilligers) |
---|---|---|---|---|
Levensbeschouwelijk | 74,4 | 7,9 | 7,8 | 9,9 |
Sportvereniging | 67,0 | 12,8 | 7,7 | 12,5 |
Jeugd- of buurthuiswerk | 66,4 | 8,3 | 11,4 | 13,9 |
Culturele vereniging | 66,1 | 8,5 | 10,4 | 15,0 |
Verzorging, gezondheid | 62,7 | 11,4 | 10,4 | 15,5 |
Arbeid of politiek | 60,2 | 11,8 | 6,9 | 21,1 |
Natuurbehoud | 59,6 | 11,8 | 7,0 | 21,6 |
Hobbyvereniging | 58,6 | 12,6 | 10,6 | 18,3 |
Buurt | 55,5 | 14,9 | 10,8 | 18,9 |
Sociale hulpverlening | 55,2 | 10,5 | 10,3 | 24,0 |
School | 52,6 | 17,0 | 8,8 | 21,7 |
Vluchtelingenwerk | 51,6 | 14,7 | 13,2 | 20,5 |
Anders | 66,0 | 11,3 | 6,8 | 15,9 |
Tevens is gevraagd of men van plan was om het vrijwilligerswerk voor de organisatie over een jaar nog te doen. In 2023 gaf 68 procent aan om dat van plan te zijn. In 2022 was dat 70 procent.
Voor een levensbeschouwelijke organisatie wilde 71 procent van de vrijwilligers ook het volgend jaar zich hiervoor inzetten, 5 procent gaf aan daarmee te stoppen, en 8 procent was in het afgelopen jaar al gestopt. Daarnaast zei 16 procent dit nog niet te weten. Ook bij de andere organisaties gaf een duidelijke meerderheid (rond 60 procent) aan zich als vrijwilliger te willen blijven inzetten. De bereidheid was met achtereenvolgens 53 en 51 procent het laagst bij scholen en sociale hulpverlening.
Jaar | Ja (% vrijwilligers) | Nee (% vrijwilligers) | Al gestopt (% vrijwilligers) | Weet niet (% vrijwilligers) |
---|---|---|---|---|
Levensbeschouwelijk | 71,2 | 5,0 | 7,7 | 16,0 |
Culturele vereniging | 64,3 | 9,3 | 12,1 | 14,4 |
Sportvereniging | 63,0 | 7,5 | 10,9 | 18,6 |
Jeugd- of buurthuiswerk | 62,8 | 10,7 | 8,0 | 18,6 |
Buurt | 58,8 | 8,9 | 7,2 | 25,1 |
Natuurbehoud | 57,4 | 9,3 | 10,7 | 22,6 |
Arbeid of politiek | 56,1 | 14,2 | 8,0 | 21,7 |
Hobbyvereniging | 55,6 | 11,6 | 10,7 | 22,0 |
Verzorging, gezondheidszorg | 55,3 | 8,0 | 13,9 | 22,8 |
Vluchtelingenwerk | 54,3 | 9,3 | 17,1 | 19,3 |
School | 53,1 | 13,4 | 14,0 | 19,5 |
Sociale hulpverlening | 51,1 | 11,3 | 16,4 | 21,2 |
Anders | 59,6 | 9,0 | 13,7 | 17,6 |
Vrijwilligers geven met 89 procent vaker aan gelukkig te zijn dan mensen die geen vrijwilligerswerk doen (80 procent). Het aandeel dat zich ongelukkig voelt, is bij de mensen die geen vrijwilligerswerk doen twee keer zo groot als bij de vrijwilligers. Ook zijn vrijwilligers meer tevreden met hun eigen leven dan mensen die geen vrijwilligerswerk doen. Van de vrijwilligers is 86 procent tevreden met het leven, tegenover 78 procent van degenen die geen vrijwilliger zijn. Het percentage ontevredenen is bij de niet-vrijwilligers het dubbele van dat bij de vrijwilligers.
2.3 Verschillen in vrijwilligerswerk tussen bevolkingsgroepen
Vrijwilligers zijn vaker te vinden onder 35- tot 45-jarigen (56 procent ) en 65- tot 75-jarigen (55 procent) dan in de andere leeftijdsgroepen. Het aandeel vrijwilligers is in 2023 het laagst onder 25- tot 35-jarigen (41 procent) en onder 75-plussers (43 procent).
De leeftijdsgroep 35- tot 45-jarigen, met vaak schoolgaande kinderen, is vergeleken met andere leeftijdsgroepen met 29 procent vooral actief op school (tabel 2.3.2). De 65- tot 75-jarigen zetten zich in vergelijking met andere leeftijdsgroepen relatief vaak in voor organisaties op het gebied van verzorging of gezondheid en cultuur. 15- tot 25-jarigen en 65-plussers doen vaker vrijwilligerswerk bij een hobby- of gezelligheidsvereniging dan de andere leeftijdsgroepen. 65-plussers zijn vergeleken met de andere leeftijdsgroepen ook vaker actief bij een levensbeschouwelijke organisatie.
Gemiddeld besteedt een 65-plusser die vrijwilligerswerk doet daar meer uren per week aan dan mensen jonger dan 65 jaar. 25- tot 45-jarigen spenderen de minste uren per week aan vrijwilligerswerk.
Vergeleken met 2022 nam het aandeel vrijwilligers toe onder alle leeftijdsgroepen, de grootste toename was bij 35- tot 55-jarigen. Het aandeel vrijwilligers bij de leeftijdsgroepen 15- tot 65-jarigen is weer op hetzelfde niveau als in 2019, vóór corona. Voor 65-plussers is er een toename ten opzichte van 2019.
Leeftijd | 2023 (% ten minste 1 keer afgelopen 12 maanden) | 2022 (% ten minste 1 keer afgelopen 12 maanden) | 2021 (% ten minste 1 keer afgelopen 12 maanden) | 2020 (% ten minste 1 keer afgelopen 12 maanden) | 2019 (% ten minste 1 keer afgelopen 12 maanden) |
---|---|---|---|---|---|
15 tot 25 jaar | 46,4 | 41,0 | 38,1 | 44,1 | 44,8 |
25 tot 35 jaar | 41,0 | 34,2 | 30,8 | 39,8 | 42,3 |
35 tot 45 jaar | 56,1 | 44,6 | 44,5 | 48,9 | 54,7 |
45 tot 55 jaar | 53,1 | 44,6 | 44,6 | 48,2 | 53,4 |
55 tot 65 jaar | 46,3 | 40,1 | 39,2 | 43,0 | 46,2 |
65 tot 75 jaar | 54,6 | 48,4 | 43,6 | 44,2 | 47,7 |
75 jaar of ouder | 43,0 | 34,5 | 27,3 | 35,3 | 31,7 |
Mannen en vrouwen hebben zich in 2023 even vaak ingezet als vrijwilliger. Wel zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen als naar het soort organisatie wordt gekeken waarvoor vrijwilligerswerk wordt gedaan. Zo zijn vrouwen bijna twee keer zo vaak als mannen actief in de verzorging of gezondheidszorg en ruim anderhalf keer zo vaak voor een school. Mannelijke vrijwilligers zijn daarentegen actiever op het gebied van sport, hobbyverenigingen en voor arbeids- of politieke organisaties. Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen in het gemiddeld aantal uren per week dat aan vrijwilligerswerk wordt besteed.
Totaal | Jeugd- of buurthuiswerk | School | Verzorging of gezondheidszorg | Sportvereniging | Culturele vereniging | Hobby- ofgezelligheids-vereniging | Levens-beschouwelijke organisatie | Arbeids- of politieke organisatie | Sociale hulpverlening | Buurt | Milieu, natuur of dieren-bescherming | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 48,7 | 4,4 | 10,5 | 8,7 | 15,7 | 6,1 | 10,5 | 7,5 | 2,3 | 4,2 | 10,5 | 4,7 | |
Geslacht | Mannen | 49,3 | 4,2 | 8,2 | 6,0 | 18,9 | 6,0 | 12,0 | 7,1 | 2,9 | 4,4 | 11,5 | 5,1 |
Geslacht | Vrouwen | 48,2 | 4,5 | 12,8 | 11,4 | 12,6 | 6,2 | 8,9 | 7,9 | 1,6 | 3,9 | 9,4 | 4,4 |
Leeftijd | 15 tot 25 jaar | 46,4 | 5,5 | 12,1 | 7,5 | 19,2 | 4,7 | 11,3 | 6,1 | 1,7 | 4,9 | 5,8 | 4,1 |
Leeftijd | 25 tot 35 jaar | 41,0 | 3,8 | 9,1 | 5,3 | 13,5 | 4,5 | 7,9 | 6,9 | 2,5 | 2,9 | 5,6 | 3,3 |
Leeftijd | 35 tot 45 jaar | 56,1 | 5,2 | 29,3 | 6,1 | 20,7 | 5,8 | 8,9 | 6,6 | 1,9 | 4,9 | 13,5 | 5,3 |
Leeftijd | 45 tot 55 jaar | 53,1 | 5,9 | 12,6 | 8,8 | 23,4 | 6,0 | 8,8 | 7,7 | 2,3 | 3,4 | 11,8 | 5,0 |
Leeftijd | 55 tot 65 jaar | 46,3 | 3,1 | 3,1 | 11,0 | 13,0 | 4,6 | 9,1 | 6,8 | 2,8 | 3,6 | 10,3 | 5,0 |
Leeftijd | 65 tot 75 jaar | 54,6 | 3,8 | 3,9 | 14,4 | 10,1 | 11,3 | 14,5 | 9,8 | 2,5 | 5,7 | 15,0 | 6,6 |
Leeftijd | 75 jaar of ouder | 43,0 | 2,8 | 1,4 | 8,4 | 6,7 | 7,1 | 15,1 | 9,7 | 2,0 | 4,1 | 12,8 | 3,9 |
Onderwijsniveau | Basisonderwijs | 33,4 | 2,8 | 6,2 | 6,4 | 5,4 | 3,4 | 10,4 | 6,6 | 1,5 | 3,3 | 5,8 | 3,1 |
Onderwijsniveau | Vmbo, avo onderbouw, mbo1 | 42,1 | 4,2 | 6,6 | 9,2 | 12,0 | 5,0 | 11,4 | 6,8 | 1,4 | 2,8 | 8,7 | 3,9 |
Onderwijsniveau | Mbo2, 3, 4, havo, vwo | 49,1 | 5,1 | 10,2 | 9,8 | 16,0 | 5,7 | 10,6 | 7,7 | 1,9 | 4,1 | 10,8 | 4,1 |
Onderwijsniveau | Hbo, wo bachelor | 55,3 | 4,8 | 13,8 | 8,5 | 20,2 | 7,8 | 11,5 | 8,8 | 2,7 | 5,0 | 11,5 | 5,8 |
Onderwijsniveau | Wo, master, doctor | 58,6 | 3,5 | 15,4 | 7,6 | 21,2 | 7,9 | 8,1 | 7,1 | 4,3 | 5,3 | 13,3 | 6,5 |
Huishoudensinkomen | Eerste (laagste) kwartielgroep | 41,4 | 4,3 | 8,3 | 7,1 | 9,2 | 5,3 | 10,3 | 6,6 | 2,7 | 4,5 | 8,9 | 4,9 |
Huishoudensinkomen | Tweede kwartielgroep | 45,2 | 4,8 | 9,9 | 9,5 | 11,0 | 6,5 | 10,5 | 7,8 | 2,1 | 3,7 | 10,9 | 5,1 |
Huishoudensinkomen | Derde kwartielgroep | 51,6 | 4,3 | 12,2 | 8,9 | 18,0 | 6,7 | 10,8 | 8,7 | 1,9 | 3,8 | 10,6 | 4,1 |
Huishoudensinkomen | Vierde (hoogste) kwartielgroep | 54,0 | 4,1 | 11,4 | 9,2 | 21,8 | 6,0 | 10,1 | 7,2 | 2,6 | 4,3 | 11,3 | 4,6 |
Betaald werk | Wel betaald werk | 50,2 | 4,5 | 13,1 | 8,1 | 19,5 | 5,5 | 9,5 | 7,1 | 2,5 | 3,8 | 10,2 | 4,6 |
Betaald werk | Wel, exclusief 67 jaar of ouder | 49,8 | 4,5 | 13,3 | 7,8 | 19,5 | 5,3 | 9,3 | 6,9 | 2,4 | 3,7 | 9,9 | 4,5 |
Betaald werk | Geen betaald werk | 45,6 | 4,0 | 5,2 | 10,0 | 7,9 | 7,4 | 12,5 | 8,5 | 1,8 | 4,9 | 11,3 | 5,0 |
Betaald werk | Geen, exclusief 67 jaar of ouder | 43,3 | 4,6 | 8,5 | 9,0 | 8,2 | 6,1 | 8,8 | 7,2 | 1,7 | 5,0 | 8,4 | 4,7 |
Geboorteland-herkomst | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | 51,9 | 4,5 | 10,5 | 9,4 | 17,5 | 6,7 | 11,1 | 7,7 | 2,4 | 4,2 | 11,5 | 4,7 |
Geboorteland-herkomst | Geboren in Nederland, minimaal 1 ouder geboren in buitenland | 42,8 | 3,5 | 11,4 | 6,9 | 13,8 | 4,6 | 8,0 | 6,7 | 1,9 | 3,5 | 6,7 | 3,8 |
Geboorteland-herkomst | Geboren in buitenland | 37,8 | 4,3 | 9,9 | 7,0 | 8,7 | 4,6 | 9,2 | 7,4 | 1,9 | 4,3 | 8,5 | 5,4 |
Kerkelijke gezindte | Geen denominatie | 46,2 | 4,0 | 11,2 | 6,9 | 17,2 | 5,5 | 9,3 | 0,6 | 2,1 | 3,3 | 9,2 | 4,7 |
Kerkelijke gezindte | Denominatie | 52,6 | 5,1 | 10,0 | 11,4 | 13,9 | 6,9 | 12,0 | 18,0 | 2,7 | 5,4 | 12,5 | 4,6 |
Stedelijkheid woongemeente | Zeer sterk stedelijk | 43,0 | 3,8 | 9,8 | 6,7 | 12,8 | 6,2 | 9,0 | 5,9 | 2,6 | 4,6 | 8,7 | 4,7 |
Stedelijkheid woongemeente | Sterk stedelijk | 47,0 | 4,3 | 10,3 | 7,7 | 14,6 | 5,3 | 9,2 | 7,0 | 2,1 | 4,1 | 9,1 | 4,4 |
Stedelijkheid woongemeente | Matig stedelijk | 52,1 | 3,8 | 12,2 | 10,8 | 17,8 | 5,5 | 10,8 | 8,7 | 2,3 | 4,2 | 10,3 | 4,6 |
Stedelijkheid woongemeente | Weinig stedelijk | 54,4 | 5,4 | 10,4 | 11,0 | 18,7 | 6,7 | 13,0 | 8,5 | 2,0 | 3,7 | 13,2 | 5,1 |
Stedelijkheid woongemeente | Niet stedelijk | 52,7 | 4,7 | 10,7 | 9,1 | 17,2 | 9,00 | 13,2 | 10,3 | 2,8 | 3,8 | 15,2 | 5,4 |
Mensen met een hoog onderwijsniveau (afgeronde hbo, wo bachelor en wo, master, doctor) zijn vaker vrijwilliger dan mensen met een lager onderwijsniveau. Waar van de hoog opgeleiden meer dan 55 procent actief is als vrijwilliger, is dat bij de laagst opgeleiden een derde. Hoger opgeleiden zetten zich vaker dan lager opgeleiden in voor een school, een sportvereniging, culturele vereniging, arbeids- of politieke organisaties, natuurbehoud, vluchtelingenwerk en voor de buurt. Lager opgeleiden besteden gemiddeld wel meer uren per week aan vrijwilligerswerk dan hoger opgeleiden.
In 2023 deden mensen met een afgeronde vmbo, mbo of hbo-, wo-bachelor opleiding vaker vrijwilligerswerk dan in 2022. Het percentage vrijwilligers binnen de onderwijsniveaus afgeronde basisonderwijs en hbo-, wo-master, doctor is niet significant veranderd.
vrijwilliger | 2023 (% personen van 15 jaar of ouder) | 2022 (% personen van 15 jaar of ouder) |
---|---|---|
Totaal | 48,7 | 41,2 |
Basisonderwijs | 33,4 | 27,4 |
Vmbo,avo,onderbouw mbo | 42,1 | 32,7 |
Mbo 2, 3, 4, havo, vwo | 49,1 | 40,1 |
Hbo, wo bachelor | 55,3 | 50,3 |
Wo, master, doctor | 58,6 | 54,2 |
Mensen uit huishoudens met een hoog inkomen doen met 54 procent over het algemeen vaker vrijwilligerswerk dan mensen uit huishoudens met een laag inkomen (41 procent). Het verschil zit voornamelijk op het gebied van sport (22 versus 9 procent).
Mensen met betaald werk zijn met 50 procent vaker vrijwilliger dan mensen zonder betaald werk (46 procent). Dit verschil hangt echter samen met verschillen tussen werkenden en niet-werkenden in leeftijd en onderwijsniveau. Aangezien mensen zonder betaald werk relatief vaak 67 jaar of ouder zijn, is voor een betere vergelijking deze analyse ook uitgevoerd zonder de 67-plussers. Dit resulteert in een wat lager percentage vrijwilligers onder mensen zonder betaald werk. Als we naar het gemiddeld aantal uren per week kijken, dan valt op dat mensen zonder betaald werk meer tijd besteden aan vrijwilligerswerk dan mensen met betaald werk. Dit geldt ook als 67-plussers niet meegenomen worden bij mensen zonder betaald werk.
Ook de migratieachtergrond is onderscheidend; 52 procent van de 15-plussers met een Nederlandse achtergrond (geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland) is vrijwilliger, bij degenen die zelf in het buitenland zijn geboren is dat 38 procent en bij mensen geboren in Nederland met minimaal 1 ouder geboren in het buitenland, de tweede generatie, is dat 43 procent.
Personen die zichzelf rekenen tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering zijn met 53 procent ook vaker actief als vrijwilliger dan mensen zonder denominatie (46 procent). Mensen met denominatie doen vaker vrijwilligerswerk voor een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie (18 procent) maar ook zetten zij zich vaker in voor andere organisaties, zoals verzorging of gezondheidszorg, hobby- of gezelligheidsvereniging en voor de buurtorganisaties dan mensen zonder denominatie. Andersom zetten mensen zonder denominatie zich vaker in als vrijwilliger voor een sportvereniging.
Inwoners van niet of weinig stedelijke woongemeenten doen ten slotte vaker vrijwilligerswerk dan inwoners van (zeer) sterk stedelijke woongemeenten.
Incidenteel vrijwilligerswerk doen en toekomstplannen
Vrijwilligers van 15 tot 65 jaar verrichtten vaker incidenteel (af en toe en eenmalig) vrijwilligerswerk (69 procent) dan vrijwilligers van 65 jaar of ouder (52 procent). Vrijwilligers met betaald werk verrichtten vaker incidenteel vrijwilligerswerk dan vrijwilligers zonder betaald werk: 69 tegen 54 procent. Mannen en vrouwen en hoog- en laagopgeleiden verschilden niet in de frequentie.
Jongeren van 15 tot 25 jaar waren minder vaak van plan om met het vrijwilligerswerk door te gaan dan de andere leeftijdsgroepen. Iets minder dan de helft van de 15- tot 25-jarigen wilde doorgaan (47 procent), terwijl van de 35-plussers meer dan 70 procent dat wilde. Hoger opgeleiden waren vaker van plan om door te gaan met het vrijwilligerswerk dan laagopgeleiden. Mannen en vrouwen verschilden niet in hun toekomstplannen.
Kenmerk | 2023 (% vrijwilligers) |
---|---|
Totaal | 68,0 |
Leeftijd | |
15 tot 25 jaar | 46,5 |
25 tot 35 jaar | 65,3 |
35 tot 45 jaar | 71,0 |
45 tot 55 jaar | 73,3 |
55 tot 65 jaar | 73,2 |
65 tot 75 jaar | 73,3 |
75 jaar of ouder | 70,1 |
Onderwijsniveau | |
Basisonderwijs | 53,2 |
Vmbo,avo,onderbouw mbo | 59,6 |
Mbo 2,3,4,havo,vwo | 67,7 |
Hbo,wo bachelor | 72,1 |
Wo,master,doctor | 75,9 |
Geslacht | |
Mannen | 68,1 |
Vrouwen | 67,5 |