2. Leefbaarheid en overlast in woonbuurt
In dit hoofdstuk staat het thema leefbaarheid en overlast in de woonbuurt centraal. Eerst komt aan de orde hoe inwoners van Nederland de fysieke voorzieningen en sociale cohesie in hun buurt ervaren. Vervolgens gaat het om de overlast in de buurt. Welke vormen van overlast komen het meest voor en van welke heeft men de meeste last? Meer cijfermateriaal over dit onderwerp, uitgesplitst naar regio en persoonskenmerken is beschikbaar op StatLine.
2.1 Fysieke voorzieningen en sociale cohesie in buurt
Fysieke voorzieningen
In de Veiligheidsmonitor is de tevredenheid over fysieke voorzieningen in de woonbuurt gemeten. Een meerderheid van 83 procent geeft aan (heel) tevreden te zijn over de straatverlichting in de buurt. Over het onderhoud van plantsoenen en parken is 65 procent (heel) tevreden. Ongeveer 60 procent is (heel) tevreden over het onderhoud van de straten, stoepen en pleintjes en over de speelplekken voor kinderen. De tevredenheid over voorzieningen voor jongeren, zoals sportveldjes of een buurthuis, is met 45 procent lager. 2) De tevredenheid over de fysieke voorzieningen in de buurt verschilt nauwelijks ten opzichte van 2021.
2.1.1 Fysieke voorzieningen in buurt 2023 (% (heel) tevreden) 2021 (% (heel) tevreden) Straatverlichting 82,5 82,4 Onderhoud van plantsoenen en parken 65 64,7 Onderhoud van stoepen, straten en pleintjes 60,8 60,1 Speelplekken voor kinderen 59,5 60,1 Voorzieningen voor jongeren 45,3 45,4
2023 (% (heel) tevreden) | 2021 (% (heel) tevreden) | |
---|---|---|
Straatverlichting | 82,5 | 82,4 |
Onderhoud van plantsoenen en parken | 65 | 64,7 |
Onderhoud van stoepen, straten en pleintjes | 60,8 | 60,1 |
Speelplekken voor kinderen | 59,5 | 60,1 |
Voorzieningen voor jongeren | 45,3 | 45,4 |
Sociale cohesie
Ook de sociale cohesie in de eigen woonbuurt is onderzocht. Driekwart vindt dat de mensen in de buurt op een prettige manier met elkaar omgaan. Een bijna vergelijkbaar deel zegt dat zij de huissleutel aan de buren zouden durven geven als ze op vakantie gaan of langere tijd afwezig zijn. Bijna 70 procent is tevreden over de bevolkingssamenstelling in de eigen buurt. Het percentage dat veel contact heeft met andere buurtbewoners is relatief laag (37 procent). De enige negatief geformuleerde stelling ‘De mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks’ wordt door ruim een kwart onderschreven. Het beeld rondom sociale cohesie in de buurt is vergelijkbaar met dat van 2021.
2023 (% (helemaal) eens) | 2021 (% (helemaal) eens) | |
---|---|---|
De mensen in de buurt gaan op een prettige manier met elkaar om | 75,3 | 75,8 |
Als ik op vakantie zou gaan of langere tijd afwezig zou zijn, zou ik mijn huissleutel aan de buren durven te geven | 72,2 | 72,8 |
Ik ben tevreden over de bevolkingssamenstelling in de buurt | 67,3 | 68,5 |
Ik voel me thuis bij de mensen die in de buurt wonen | 62,1 | 63,5 |
Ik woon in een gezellige buurt waar mensen elkaar helpen | 60,5 | 61,3 |
In deze buurt durven de mensen elkaar aan te spreken op onwenselijk gedrag | 48,9 | 49,5 |
Ik heb veel contact met andere buurtbewoners | 37 | 37,4 |
De mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks | 26,1 | 24,6 |
Schaalscore fysieke voorzieningen en sociale cohesie
Op basis van de vragen over fysieke voorzieningen en sociale cohesie zijn schaalscores berekend. Deze schaalscores lopen van 0 tot en met 10, waarbij een hogere score overeenkomt met een positiever oordeel. De gemiddelde schaalscore voor fysieke voorzieningen bedraagt 6,5 en de gemiddelde schaalscore voor sociale cohesie is 6,4.
Fysieke voorzieningen en sociale cohesie naar stedelijkheid
Het oordeel over de fysieke voorzieningen in de buurt verschilt nagenoeg niet tussen meer verstedelijkte en minder verstedelijkte buurten. Het oordeel over de sociale cohesie in de buurt daarentegen verschilt wel: bewoners van minder verstedelijkte buurten ervaren duidelijk meer sociale cohesie in hun buurt dan bewoners van meer verstedelijkte buurten.
2.1.3 Fysieke voorzieningen en sociale cohesie in buurt - naar stedelijkheid buurt, 2023 Zeer sterk stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) Sterk stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) Matig stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) Weinig stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) Niet stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) Fysieke voorzieningen 6,5 6,5 6,6 6,5 6,4 Sociale cohesie 5,8 6,2 6,5 6,8 7,1
Zeer sterk stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Sterk stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Matig stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Weinig stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Niet stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | |
---|---|---|---|---|---|
Fysieke voorzieningen | 6,5 | 6,5 | 6,6 | 6,5 | 6,4 |
Sociale cohesie | 5,8 | 6,2 | 6,5 | 6,8 | 7,1 |
Trends in fysieke voorzieningen en sociale cohesie
Over de periode 2008-2023 is het oordeel over de fysieke voorzieningen in de buurt weinig veranderd. Ook het oordeel over de sociale cohesie in de buurt 3), dat gemeten is tussen 2005 en 2023, laat een stabiel beeld zien.
2.1.4 Fysieke voorzieningen en sociale cohesie in buurt - trends1) Fysieke voorzieningen (2005/2008 = 100) Sociale cohesie2 (2005/2008 = 100) 2005 100 2006 99,5 2007 99,9 2008 100 100,5 2009 100,6 100,8 2010 101,2 101,1 2011 102,8 101,6 2012 101,5 101,5 2013 101,1 101,2 2014 102 101,4 2015 102 101,3 2016 103,1 101,7 2017 102,2 101,3 2018 2019 103,5 102,4 2020 2021 103,9 104,9 2022 2023 104,3 104,1 1) In 2018, 2020 en 2022 heeft geen meting plaatsgevonden.
2) Sinds 2005 is het aantal stellingen over sociale cohesie in de vragenlijst uitgebreid van 4 naar 8. De trendcijfers van sociale cohesie zijn gebaseerd op schaalscores die samengesteld zijn uit de 4 stellingen die in alle jaren bevraagd zijn (prettige omgang in buurt, thuis voelen in buurt, gezellige buurt met saamhorigheid, veel contact met buurtbewoners).
Fysieke voorzieningen (2005/2008 = 100) | Sociale cohesie2 (2005/2008 = 100) | |
---|---|---|
2005 | 100 | |
2006 | 99,5 | |
2007 | 99,9 | |
2008 | 100 | 100,5 |
2009 | 100,6 | 100,8 |
2010 | 101,2 | 101,1 |
2011 | 102,8 | 101,6 |
2012 | 101,5 | 101,5 |
2013 | 101,1 | 101,2 |
2014 | 102 | 101,4 |
2015 | 102 | 101,3 |
2016 | 103,1 | 101,7 |
2017 | 102,2 | 101,3 |
2018 | ||
2019 | 103,5 | 102,4 |
2020 | ||
2021 | 103,9 | 104,9 |
2022 | ||
2023 | 104,3 | 104,1 |
1) In 2018, 2020 en 2022 heeft geen meting plaatsgevonden. 2) Sinds 2005 is het aantal stellingen over sociale cohesie in de vragenlijst uitgebreid van 4 naar 8. De trendcijfers van sociale cohesie zijn gebaseerd op schaalscores die samengesteld zijn uit de 4 stellingen die in alle jaren bevraagd zijn (prettige omgang in buurt, thuis voelen in buurt, gezellige buurt met saamhorigheid, veel contact met buurtbewoners). |
Leefbaarheid buurt
Nederlanders geven de leefbaarheid in hun buurt in 2023, net zoals in 2021, gemiddeld een 7,6 als rapportcijfer.Een op de tien vindt dat de buurt waarin zij wonen er in de afgelopen 12 maanden op vooruit is gegaan, 17 procent is van mening dat hun buurt erop achteruit is gegaan. De rest, de grote meerderheid, ziet geen verandering.
2.2 Functioneren gemeente inzake leefbaarheid en veiligheid
Functioneren gemeente naar stedelijkheid
Van de Nederlanders is 44 procent (zeer) tevreden over het functioneren van de eigen gemeente als het gaat om de aanpak van leefbaarheid en veiligheid, net als in 2021. Deze tevredenheid verschilt niet wezenlijk naar de stedelijkheidsgraad van de woongemeente.
2.2.1 Tevredenheid functioneren gemeente inzake aanpak leefbaarheid en veiligheid 2023 (% (zeer) tevreden) 2021 (% (zeer) tevreden) Totaal 43,7 44,1 Stedelijkheid gemeente Zeer sterk stedelijk 42,7 43 Sterk stedelijk 43,2 43,3 Matig stedelijk 44,7 45,9 Weinig stedelijk 44,8 45,2 Niet stedelijk 43,9 44,4
2023 (% (zeer) tevreden) | 2021 (% (zeer) tevreden) | |
---|---|---|
Totaal | 43,7 | 44,1 |
Stedelijkheid gemeente | ||
Zeer sterk stedelijk | 42,7 | 43 |
Sterk stedelijk | 43,2 | 43,3 |
Matig stedelijk | 44,7 | 45,9 |
Weinig stedelijk | 44,8 | 45,2 |
Niet stedelijk | 43,9 | 44,4 |
Functioneren gemeente in 70-duizend-plus-gemeenten
In gemeenten met meer dan 70 duizend inwoners is 42 procent tevreden over het functioneren van de gemeente inzake leefbaarheid en veiligheid. Dat percentage is vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde (44 procent), en ook met dat van de G4 (42 procent) en de G404) (43 procent).
Binnen de 70-duizend-plus-gemeenten varieert het percentage inwoners dat (zeer) tevreden is over het functioneren van de gemeente van 28 in Vlaardingen tot 59 in Amstelveen.
2.2.2 Tevredenheid functioneren gemeente inzake aanpak leefbaarheid en veiligheid - naar 70-duizend-plus-gemeente, 2023 % (zeer) tevreden (%) Groningen 49,7 Almere 34,9 Leeuwarden 46,0 Emmen 40,1 Almelo 38,8 Deventer 49,0 Enschede 42,8 Hengelo 45,9 Zwolle 50,6 Apeldoorn 43,5 Arnhem 44,8 Ede 49,0 Nijmegen 50,1 Amersfoort 47,1 Utrecht 49,5 Alkmaar 44,9 Amstelveen 58,8 Amsterdam 42,1 Haarlem 42,9 Haarlemmermeer 40,5 Hilversum 45,3 Hoorn 37,1 Purmerend 38,3 Zaanstad 31,0 Alphen aan den Rijn 44,8 Delft 47,0 Dordrecht 42,7 Gouda 37,7 s-Gravenhage 41,4 Leiden 52,1 Rotterdam 36,3 Schiedam 32,5 Vlaardingen 27,5 Zoetermeer 39,4 Breda 45,5 Eindhoven 44,2 Helmond 39,4 s-Hertogenbosch 45,1 Oss 44,5 Tilburg 41,1 Heerlen 31,3 Maastricht 39,7 Venlo 35,2 Lelystad 37,5 Roosendaal 35,7 Westland 43,1 Sittard-Geleen 30,7 S�dwest-Frysl�n 46,6 Leidschendam-Voorburg 49,2 Nissewaard 41,7 Meierijstad 45,7 Hoeksche Waard 44,6 Dijk en Waard 46,1 Land van Cuijk 42,4 Voorne aan Zee 33,5
% (zeer) tevreden (%) | |
---|---|
Groningen | 49,7 |
Almere | 34,9 |
Leeuwarden | 46,0 |
Emmen | 40,1 |
Almelo | 38,8 |
Deventer | 49,0 |
Enschede | 42,8 |
Hengelo | 45,9 |
Zwolle | 50,6 |
Apeldoorn | 43,5 |
Arnhem | 44,8 |
Ede | 49,0 |
Nijmegen | 50,1 |
Amersfoort | 47,1 |
Utrecht | 49,5 |
Alkmaar | 44,9 |
Amstelveen | 58,8 |
Amsterdam | 42,1 |
Haarlem | 42,9 |
Haarlemmermeer | 40,5 |
Hilversum | 45,3 |
Hoorn | 37,1 |
Purmerend | 38,3 |
Zaanstad | 31,0 |
Alphen aan den Rijn | 44,8 |
Delft | 47,0 |
Dordrecht | 42,7 |
Gouda | 37,7 |
s-Gravenhage | 41,4 |
Leiden | 52,1 |
Rotterdam | 36,3 |
Schiedam | 32,5 |
Vlaardingen | 27,5 |
Zoetermeer | 39,4 |
Breda | 45,5 |
Eindhoven | 44,2 |
Helmond | 39,4 |
s-Hertogenbosch | 45,1 |
Oss | 44,5 |
Tilburg | 41,1 |
Heerlen | 31,3 |
Maastricht | 39,7 |
Venlo | 35,2 |
Lelystad | 37,5 |
Roosendaal | 35,7 |
Westland | 43,1 |
Sittard-Geleen | 30,7 |
S�dwest-Frysl�n | 46,6 |
Leidschendam-Voorburg | 49,2 |
Nissewaard | 41,7 |
Meierijstad | 45,7 |
Hoeksche Waard | 44,6 |
Dijk en Waard | 46,1 |
Land van Cuijk | 42,4 |
Voorne aan Zee | 33,5 |
Wanneer rekening wordt gehouden met de betrouwbaarheidsintervallen rondom de uitkomsten is de tevredenheid over het functioneren van de gemeente inzake leefbaarheid en veiligheid hoger dan landelijk gemiddeld in Amstelveen, Dijk en Waard, Ede, Groningen, Leiden, Leidschendam-Voorburg, Nijmegen, Utrecht en Zwolle (zie Statline). Lager dan gemiddeld is deze tevredenheid in Almere, Gouda, ’s-Gravenhage, Heerlen, Hoorn, Lelystad, Maastricht, Roosendaal, Rotterdam, Schiedam, Sittard-Geleen, Venlo, Vlaardingen, Voorne aan Zee en Zaanstad.
Inzet gemeente voor leefbaarheid en veiligheid buurt
Ruim 4 op de 10 inwoners (43 procent) vinden dat hun gemeente zich inzet voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. 36 procent is van mening dat de gemeente de buurt informeert over de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Verder geeft 31 procent aan dat de gemeente de buurt betrekt bij de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt.
(Helemaal) eens (%) | Niet eens, niet oneens (%) | (Helemaal) oneens (%) | Geen antwoord (%) | Geen oordeel (%) | |
---|---|---|---|---|---|
De gemeente betrekt de buurt bij de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. | 30,8 | 30,4 | 22,5 | 5,6 | 10,7 |
De gemeente informeert de buurt over de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt | 36,3 | 28,1 | 20,7 | 4,1 | 10,7 |
De gemeente zet zich in voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt | 43,1 | 29,4 | 13,4 | 3,4 | 10,7 |
Zichtbaarheid gemeentelijke handhavers
Gemeentelijke handhavers houden zich bezig met het vergroten van de leefbaarheid en veiligheid. 7 procent van de mensen ziet gemeentelijke handhavers vaak in de eigen buurt en 23 procent ziet hen soms. Op andere plekken in de gemeente ziet 15 procent gemeentelijke handhavers vaak en 41 procent soms.
De zichtbaarheid van de handhavers in de buurt en elders in de gemeente is in meer stedelijke gemeenten groter dan in minder stedelijke gemeenten.
Vaak (%) | Soms (%) | (Zeer) tevreden (%) | ||
---|---|---|---|---|
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Totaal | 7,0 | 23,1 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Zeer sterk stedelijk | 11,5 | 31,2 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Sterk stedelijk | 8,1 | 25,2 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Matig stedelijk | 4,6 | 19,6 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Weinig stedelijk | 2,8 | 16,5 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Niet stedelijk | 2,7 | 11,7 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Totaal | 15,1 | 41,4 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Zeer sterk stedelijk | 24,7 | 46,2 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Sterk stedelijk | 18,2 | 47,3 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Matig stedelijk | 10,1 | 40,3 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Weinig stedelijk | 5,9 | 33,7 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Niet stedelijk | 4,1 | 24,3 | |
Oordeel over functioneren handhavers 1) | Totaal | 24,1 | ||
Oordeel over functioneren handhavers 1) | Zeer sterk stedelijk | 26,6 | ||
Oordeel over functioneren handhavers 1) | Sterk stedelijk | 24,7 | ||
Oordeel over functioneren handhavers 1) | Matig stedelijk | 23,2 | ||
Oordeel over functioneren handhavers 1) | Weinig stedelijk | 21,1 | ||
Oordeel over functioneren handhavers 1) | Niet stedelijk | 19,5 | ||
1) Het gaat hier om degenen die weleens gemeentelijke handhavers in hun buurt of elders in de gemeente zien. |
Functioneren gemeentelijke handhavers
Ongeveer een kwart van de mensen die weleens gemeentelijke handhavers in hun buurt of elders in de gemeente zien is (zeer) tevreden over het functioneren van deze handhavers. Ruim een derde is over hen niet tevreden en niet ontevreden, 11 procent is (zeer) ontevreden. Verder zegt 30 procent dit niet te kunnen beoordelen.
Het percentage dat (zeer) tevreden is over het functioneren van gemeentelijke handhavers neemt toe met de stedelijkheidsgraad van de woongemeente en loopt uiteen van 20 procent in niet-stedelijke gemeenten tot 27 procent in zeer sterk stedelijke gemeenten.
2.3 Overlast in buurt
Om een beeld te krijgen van het vóórkomen van buurtoverlast en de beleving hiervan is in de Veiligheidsmonitor voor een 17-tal vormen van overlast gevraagd of deze weleens voorkomen in de eigen buurt en zo ja, in welke mate men daar zelf overlast van ervaart (antwoordmogelijkheden: ‘veel overlast’, ‘een beetje overlast’, ‘weinig overlast’, ‘geen antwoord’). Deze afzonderlijke overlastvormen zijn hieronder ingedeeld in vier categorieën: fysieke verloedering, sociale overlast, verkeersoverlast en milieuoverlast.
Fysieke verloedering
Fysieke verloedering bestaat uit vier overlastvormen, te weten: ‘rommel op straat’, ‘vernield straatmeubilair, bijvoorbeeld vuilnisbakken of bankjes’, ‘bekladde muren of gebouwen’, en ‘hondenpoep, bijvoorbeeld op de stoep of op grasveldjes’. Het grootste overlastprobleem in de fysieke sfeer is hondenpoep: 57 procent geeft aan hier zelf overlast van te ervaren en 16 procent ervaart zelfs veel overlast. 5) Van rommel op straat heeft 43 procent zelf overlast, 8 procent ervaart veel overlast. Van vernieling van straatmeubilair en bekladde muren of gebouwen wordt minder vaak overlast ervaren.
In totaal zeggen ruim 7 op de 10 overlast te hebben van een of meer vormen van fysieke verloedering in hun buurt. Ruim 2 op de 10 zeggen veel overlast van fysieke verloedering te hebben.
Sociale overlast
Sociale overlast in de buurt omvat de volgende zeven vormen van overlast: ‘dronken mensen op straat’, ‘verwarde personen’, ‘drugsgebruik, bijv. op straat of bij coffeeshops’, ‘drugshandel’, ‘overlast door buurtbewoners’, ‘mensen die op straat worden lastiggevallen’ en ‘rondhangende jongeren’. De grootste overlast in de sociale sfeer komt van rondhangende jongeren en van buurtbewoners. Ongeveer 20 procent van de mensen geeft aan overlast hiervan te ervaren en ongeveer 5 à 6 procent zegt veel overlast te ervaren. Het lastigvallen van mensen op straat wordt het minst vaak als overlast ervaren.
In totaal zeggen ruim 4 op de 10 overlast te hebben van een of meer vormen van sociale overlast. Ruim 1 op de 10 heeft veel sociale overlast.
Verkeersoverlast
Bij verkeersoverlast in de buurt gaat het om ‘parkeerproblemen, bijvoorbeeld fout geparkeerde voertuigen of te weinig plaatsen’, ‘te hard rijden’ en ‘agressief verkeersgedrag’.
Te hard rijden is het grootste overlastprobleem: 56 procent geeft aan overlast hiervan te hebben. Een vijfde zegt veel overlast te hebben. Van parkeerproblemen heeft een vergelijkbaar percentage veel overlast. Van agressief verkeersgedrag wordt het minst vaak overlast ervaren.
In totaal zeggen ruim 7 op de 10 dat ze last hebben van een of meer vormen van verkeersoverlast. Ruim 3 op de 10 ervaren veel verkeersoverlast.
Milieuoverlast
Milieuoverlast bestaat uit de volgende drie overlastvormen: ‘overlast van horecagelegenheden zoals cafés, restaurants of snackbars’, ‘geluidsoverlast’ en ‘stankoverlast’.
Een derde van de mensen ervaart geluidsoverlast in de buurt, 10 procent heeft veel overlast hiervan. Van stankoverlast en vooral van overlast van horecagelegenheden ervaart men minder vaak hinder.
In totaal zeggen bijna 4 op de 10 dat ze overlast ervaren van een of meer vormen van milieuoverlast. Ruim 1 op de 10 ervaart veel milieuoverlast.
Overlast totaal
Het percentage mensen dat overlast ervaart van een of meer van de 17 onderzochte overlastvormen geeft de totaal ervaren overlast weer. Een grote meerderheid van 89 procent zegt overlast te ervaren van ten minste één overlastvorm in de buurt, 45 procent geeft aan veel overlast te ervaren. Dit is vergelijkbaar met 2021.
Ervaart overlast (%) | Ervaart veel overlast (%) | |
---|---|---|
Fysieke verloedering | 70,4 | 21 |
waarvan: | ||
Hondenpoep | 57,3 | 15,6 |
Rommel op straat | 43,4 | 7,9 |
Vernield straatmeubilair | 18,4 | 2,6 |
Bekladde muren of gebouwen | 10,9 | 1,5 |
Sociale overlast | 42,8 | 12,9 |
waarvan: | ||
Rondhangende jongeren | 22,1 | 5,7 |
Overlast door buurtbewoners | 19,7 | 5 |
Dronken mensen op straat | 14,3 | 2,9 |
Verwarde personen | 12,8 | 2,7 |
Drugsgebruik | 11,7 | 3,3 |
Drugshandel | 11,5 | 3,5 |
Mensen op straat lastiggevallen | 6 | 1,7 |
Verkeersoverlast | 71,7 | 31,6 |
waarvan: | ||
Te hard rijden | 56,1 | 20,6 |
Parkeerproblemen | 43,9 | 17,8 |
Agressief verkeersgedrag | 27,9 | 9,8 |
Milieuoverlast | 37,2 | 12,7 |
waarvan: | ||
Geluidsoverlast | 31,5 | 10,1 |
Stankoverlast | 13,1 | 4,2 |
Overlast van horecagelegenheden | 4,6 | 1,5 |
Overlast totaal | 88,5 | 45,2 |
Trends in overlast
In de periode 2012-2023 is het percentage mensen dat veel verkeersoverlast ervaart onveranderd gebleven. Het percentage dat veel overlast heeft van fysieke verloedering is met 16 procent gedaald (index 2023 = 84). Sinds 2019 is het percentage dat veel sociale overlast ervaart gestegen, terug naar het niveau in 2012.
Veel overlast fysieke verloedering (2012 = 100) | Veel verkeersoverlast (2012 = 100) | Veel sociale overlast (2012 = 100) | |
---|---|---|---|
2012 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
2013 | 99,4 | 99,0 | 98,4 |
2014 | 93,3 | 94,9 | 93,0 |
2015 | 93,4 | 93,8 | 90,0 |
2016 | 87,7 | 94,7 | 91,3 |
2017 | 88,7 | 97,1 | 88,9 |
2018 | |||
2019 | 84,9 | 99,6 | 87,9 |
2020 | |||
2021 | 86,8 | 99,6 | 95,9 |
2022 | |||
2023 | 84,0 | 100,7 | 99,9 |
1) In 2018, 2020 en 2022 heeft geen meting plaatsgevonden. 2)In 2021 is het item 'verwarde personen' toegevoegd aan sociale overlast. Voor de trend is dit item buiten beschouwing gelaten. |
Overlast naar stedelijkheid
In meer verstedelijkte buurten ervaren bewoners meer buurtoverlast dan in minder verstedelijkte buurten. In zeer sterk stedelijke buurten geeft 56 procent van de bewoners aan veel overlast van ten minste één van de 17 onderscheiden overlastvormen te ervaren. In de niet-stedelijke buurten is dit 36 procent.
Zeer sterk stedelijk (% ervaart veel overlast) | Sterk stedelijk (% ervaart veel overlast) | Matig stedelijk (% ervaart veel overlast) | Weinig stedelijk (% ervaart veel overlast) | Niet stedelijk (% ervaart veel overlast) | |
---|---|---|---|---|---|
Fysieke overlast | 29,4 | 22,8 | 18,8 | 16,3 | 12,0 |
Sociale overlast | 22,0 | 14,4 | 9,6 | 7,6 | 5,3 |
Verkeersoverlast | 37,2 | 33,5 | 29,2 | 27,0 | 27,3 |
Milieuoverlast | 19,2 | 13,2 | 10,0 | 8,8 | 8,5 |
Overlast totaal | 55,6 | 47,7 | 41,6 | 37,9 | 36,2 |
Overlast naar politieregio
Op het schaalniveau van de tien regionale eenheden varieert het aandeel inwoners dat veel overlast in de buurt ervaart van 39 procent in Noord-Nederland tot 54 procent in Rotterdam. De overlast naar regionale eenheid verschilt niet wezenlijk ten opzichte van 2021.
2023 (% ervaart veel overlast) | 2021 (% ervaart veel overlast) | |
---|---|---|
Rotterdam | 53,8 | 54 |
Amsterdam | 53,3 | 54 |
Limburg | 48,3 | 49 |
Den Haag | 47,4 | 47,3 |
Zeeland - West-Brabant | 46,0 | 46,2 |
Noord-Holland | 45,9 | 45,2 |
Midden-Nederland | 44,7 | 45,3 |
Oost-Brabant | 42,8 | 42,9 |
Oost-Nederland | 39,7 | 40,7 |
Noord-Nederland | 38,5 | 38,9 |
Op het niveau van de 166 basisteams lopen de uitkomsten uiteen van 29 procent in Noordoost-Twente en Twente-West tot 77 procent in De Heemstraat.
Basisteam | Ervaart veel overlast (%) |
---|---|
1A1 - Noordwest-Fryslân | 39,2 |
1A2 - Noordoost-Fryslân | 32,3 |
1A3 - Oost-Fryslân | 33,6 |
1A4 - Zuidoost-Fryslân | 35,5 |
1A5 - Sneek | 33,1 |
1A6 - Leeuwarden | 39,9 |
1B1 - Westerkwartier | 33,8 |
1B2 - Ommelanden-Noord | 43,4 |
1B3 - Ommelanden-Oost | 44,3 |
1B4 - Ommelanden-Midden | 49,5 |
1B5 - Groningen-Zuid | 40,0 |
1B6 - Groningen-Centrum | 44,1 |
1B7 - Groningen-Noord | 48,3 |
1C1 - Noord-Drenthe | 32,5 |
1C2 - Zuidoost-Drenthe | 37,5 |
1C3 - Zuidwest-Drenthe | 38,0 |
2A1 - IJsselland-Noord | 38,5 |
2A2 - Zwolle | 41,5 |
2A3 - Vechtdal | 31,1 |
2A4 - IJsselland-Zuid | 37,4 |
2B1 - Twente-West | 29,2 |
2B2 - Twente-Noord | 47,3 |
2B3 - Twente-Midden | 36,6 |
2B4 - Noordoost-Twente | 29,1 |
2B5 - Enschede | 51,2 |
2C1 - Achterhoek-Oost | 30,7 |
2C2 - Achterhoek-West | 37,0 |
2C3 - IJsselstreek | 36,5 |
2C4 - Apeldoorn | 42,5 |
2C5 - Veluwe-Noord | 38,9 |
2C6 - Veluwe-West | 38,6 |
2D1 - Veluwe Vallei-Noord | 38,0 |
2D2 - Ede | 44,2 |
2D3 - Veluwe Vallei-Zuid | 35,8 |
2D4 - Arnhem-Noord | 52,0 |
2D5 - Arnhem-Zuid | 54,7 |
2D6 - Rivierenland-West | 40,2 |
2D7 - IJsselwaarden | 44,5 |
2D8 - Rivierenland-Oost | 40,0 |
2E1 - Nijmegen-Noord | 39,7 |
2E2 - Nijmegen-Zuid | 43,8 |
2E3 - Tweestromenland | 36,2 |
2E4 - De Waarden | 41,8 |
3A1 - Gooi en Vechtstreek-Noord | 43,4 |
3A2 - Gooi en Vechtstreek-Zuid | 47,1 |
3B1 - Dronten / Noordoostpolder / Urk | 34,8 |
3B2 - Lelystad / Zeewolde | 41,7 |
3B3 - Almere Buiten Hout | 47,0 |
3B4 - Almere-Stad Haven | 50,0 |
3B5 - Almere-West-Poort | 51,1 |
3C1 - Amersfoort | 46,0 |
3C2 - De Bilt / Eemdal / Soest | 41,7 |
3C3 - Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 37,7 |
3C4 - Heuvelrug | 41,8 |
3D1 - Utrecht-West | 39,5 |
3D2 - Utrecht-Noord | 59,3 |
3D3 - Utrecht-Centrum | 44,9 |
3D4 - Utrecht-Zuid | 54,3 |
3E1 - Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 48,4 |
3E2 - De Copen | 46,7 |
3E3 - Lekpoort | 42,4 |
4A1 - Den Helder | 47,3 |
4A2 - Alkmaar | 38,8 |
4A3 - Hoorn | 43,7 |
4A4 - Heerhugowaard | 40,6 |
4B1 - Zaanstad | 55,2 |
4B2 - Purmerend | 42,7 |
4C1 - IJmond | 51,8 |
4C2 - Haarlem | 50,4 |
4C3 - Kennemer Kust | 38,5 |
4C4 - Haarlemmermeer | 46,5 |
5A1 - Centrum-Burgwallen | 75,7 |
5A2 - Centrum-Amstel | 62,9 |
5A3 - Centrum-Jordaan | 62,5 |
5A4 - Boven IJ | 54,0 |
5B1 - Oost-Zeeburg | 55,8 |
5B2 - Oost-Watergraafsmeer | 48,1 |
5B3 - Amstelland-Oost | 38,7 |
5B4 - Zuidoost-Bijlmermeer | 61,4 |
5B5 - Zuidoost-Gaasperdam | 50,1 |
5C1 - Zuid de Pijp | 55,6 |
5C2 - Zuid Buitenveldert | 42,1 |
5C3 - Amstelveen | 39,7 |
5C4 - Aalsmeer - Uithoorn | 48,0 |
5D1 - West-Haarlemmerweg | 52,6 |
5D2 - West-Overtoomsesluis | 58,3 |
5D3 - Nieuw West-Zuid | 63,4 |
5D4 - Nieuw West-Noord | 63,8 |
6A1 - Jan Hendrikstraat | 56,6 |
6A2 - De Heemstraat | 77,0 |
6A3 - Hoefkade | 69,9 |
6B1 - Overbosch | 40,0 |
6B2 - Loosduinen | 49,4 |
6B3 - Scheveningen | 52,7 |
6B4 - Segbroek | 53,6 |
6C1 - Laak | 74,8 |
6C2 - Beresteinlaan | 59,8 |
6C3 - Zuiderpark | 72,2 |
6C4 - Leidschenveen - Ypenburg | 47,7 |
6D1 - Zoetermeer | 50,6 |
6D2 - Leidschendam - Voorburg | 42,7 |
6D3 - Wassenaar | 39,8 |
6D4 - Pijnacker - Nootdorp | 38,0 |
6E1 - Rijswijk | 46,5 |
6E2 - Westland | 40,1 |
6E3 - Delft | 37,7 |
6F1 - Hillegom-Lisse-Teylingen | 42,2 |
6F2 - Katwijk-Noordwijk | 42,7 |
6F4 - Leiden-Noord | 36,2 |
6F5 - Leiden-Zuid | 38,5 |
6F6 - Leiden-Midden | 49,4 |
6G1 - Alphen aan den Rijn | 45,0 |
6G2 - Kaag en Braassem | 38,2 |
6G3 - Gouda | 47,2 |
6G4 - Waddinxveen / Zuidplas | 44,8 |
6G5 - Krimpenerwaard | 45,3 |
7A1 - Waterweg | 56,3 |
7A2 - Schiedam | 64,7 |
7A3 - Midden-Schieland | 43,5 |
7B1 - Delfshaven | 71,1 |
7B2 - Centrum | 71,4 |
7C1 - Maas-Rotte | 61,3 |
7C2 - IJsselland | 50,5 |
7D1 - Charlois | 67,1 |
7D2 - Feijenoord | 70,7 |
7D3 - IJsselmonde | 67,2 |
7E1 - Haringvliet | 45,5 |
7E2 - Nissewaard | 51,8 |
7E3 - Oude Maas | 48,6 |
7F1 - Hoeksche Waard | 42,9 |
7F2 - Drechtsteden Buiten | 48,5 |
7F3 - Drechtsteden Binnen | 52,4 |
7F4 - Lek en Merwede | 42,0 |
8A1 - Walcheren | 41,9 |
8A2 - Zeeuws-Vlaanderen | 40,0 |
8A3 - Oosterscheldebekken | 38,8 |
8B1 - Bergen op Zoom | 51,7 |
8B2 - Roosendaal | 53,0 |
8C1 - Weerijs | 42,2 |
8C2 - Markdal | 48,5 |
8C3 - Dongemond | 44,7 |
8D1 - Tilburg-Centrum | 60,4 |
8D2 - Leijdal | 44,2 |
8D3 - Groene Beemden | 39,3 |
8D4 - Langstraat | 45,3 |
9A1 - s-Hertogenbosch | 52,0 |
9A2 - Meierij | 39,9 |
9A3 - Maasland | 38,4 |
9A4 - Maas en Leijgraaf | 37,7 |
9B1 - Eindhoven-Zuid | 46,2 |
9B2 - Eindhoven-Noord | 53,8 |
9B3 - De Kempen | 35,7 |
9C1 - Dommelstroom | 39,8 |
9C2 - Peelland | 45,2 |
10A1 - Venray / Gennep | 36,4 |
10A2 - Horst / Peel en Maas | 32,1 |
10A3 - Venlo / Beesel | 53,1 |
10A4 - Weert | 38,4 |
10A5 - Roermond | 53,9 |
10A6 - Echt | 42,9 |
10B1 - Brunssum / Landgraaf | 51,3 |
10B2 - Kerkrade | 67,1 |
10B3 - Heerlen | 60,4 |
10C1 - Heuvelland | 43,9 |
10C2 - Maastricht | 51,9 |
10C3 - Westelijke Mijnstreek | 52,5 |
In tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams de buurtoverlast – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – in 2023 hoger of lager is dan het landelijke gemiddelde, en hoger of lager is dan in 2021.
Overlast in 70-duizend-plus-gemeenten
In de 70-duizend-plus-gemeenten is meer buurtoverlast dan gemiddeld in het land. In deze gemeenten ervaart de helft van de inwoners veel buurtoverlast. Gemiddeld is dit 45 procent (zie figuur 2.3.1). Binnen de groep van 70-duizend-plus-gemeenten wordt de meeste buurtoverlast ervaren in de G4 (57 procent), gevolgd door de G40 (48 procent) en ten slotte de overige 70-duizend-plus-gemeenten (43 procent).
Binnen de 55 70-duizend-plus-gemeenten varieert het percentage inwoners dat veel overlast in de buurt ervaart van 35 in Súdwest-Fryslân tot 65 in Schiedam.
% veel overlast (%) | |
---|---|
Groningen | 44,4 |
Almere | 49,4 |
Leeuwarden | 39,9 |
Emmen | 41,7 |
Almelo | 51,7 |
Deventer | 43,6 |
Enschede | 51,2 |
Hengelo | 43,6 |
Zwolle | 41,5 |
Apeldoorn | 42,5 |
Arnhem | 53,3 |
Ede | 44,2 |
Nijmegen | 42,0 |
Amersfoort | 46,0 |
Utrecht | 49,2 |
Alkmaar | 46,3 |
Amstelveen | 39,7 |
Amsterdam | 55,8 |
Haarlem | 50,4 |
Haarlemmermeer | 46,5 |
Hilversum | 47,6 |
Hoorn | 51,5 |
Purmerend | 43,7 |
Zaanstad | 56,8 |
Alphen aan den Rijn | 45,0 |
Delft | 37,7 |
Dordrecht | 52,4 |
Gouda | 51,0 |
s-Gravenhage | 58,9 |
Leiden | 44,6 |
Rotterdam | 61,7 |
Schiedam | 64,7 |
Vlaardingen | 59,3 |
Zoetermeer | 50,6 |
Breda | 48,6 |
Eindhoven | 50,2 |
Helmond | 57,2 |
s-Hertogenbosch | 52,0 |
Oss | 38,6 |
Tilburg | 52,6 |
Heerlen | 60,4 |
Maastricht | 51,9 |
Venlo | 53,1 |
Lelystad | 45,0 |
Roosendaal | 57,3 |
Westland | 41,5 |
Sittard-Geleen | 51,9 |
S�dwest-Frysl�n | 35,0 |
Leidschendam-Voorburg | 42,7 |
Nissewaard | 51,8 |
Meierijstad | 35,7 |
Hoeksche Waard | 42,9 |
Dijk en Waard | 42,1 |
Land van Cuijk | 38,1 |
Voorne aan Zee | 46,7 |
In tabellenbijlage III is weergegeven in welke 70-duizend-plus-gemeenten de buurtoverlast in 2023 hoger of lager is dan het gemiddelde van deze 70-duizend-plus-gemeenten, en hoger of lager is dan in 2021.
2) Het percentage respondenten dat geen antwoord heeft gegeven op de vragen over voorzieningen voor jongeren en speelplekken voor kinderen is veel hoger dan het geen-antwoord-percentage op de vragen over de overige voorzieningen. Mogelijk wordt het tevredenheidspercentage voor jongerenvoorzieningen en speelplekken voor kinderen hierdoor gedrukt.
3) Sinds 2005 is het aantal stellingen over sociale cohesie in de vragenlijst uitgebreid van 4 naar 8. De trendcijfers van sociale cohesie zijn gebaseerd op schaalscores die samengesteld zijn uit de 4 stellingen die in alle jaren bevraagd zijn. Het gaat om de volgende stellingen: ‘De mensen in de buurt gaan op een prettige manier met elkaar om’, ‘Ik voel me thuis bij de mensen die in de buurt wonen’, ‘Ik woon in een gezellige buurt waar mensen elkaar helpen’ en ‘Ik heb veel contact met andere buurtbewoners’.
4) De G40 is het netwerk van 41 (middel)grote steden in ons land, die elkaar vinden in de stedelijke vraagstukken waar de leden van het netwerk voor staan.
5) Bij de berekening van het percentage personen dat (veel) overlast ervaart is telkens gepercenteerd op de totale populatie, en dus niet alleen op degenen die zeggen dat de betreffende overlastvorm weleens voorkomt in hun buurt.