De koolstofboekhouding van Nederland

2. Koolstofboekhouding CBS

2.1 Inleiding

Koolstof speelt een cruciale rol in het leven op aarde en is essentieel in natuurlijke en menselijke processen, zoals ademhaling, fotosynthese, voedselproductie en energieopwekking. Het is ook diep verweven met onze economie en dagelijkse producten, van brandstoffen tot voedsel en kleding. Sinds de industriële revolutie is de concentratie van koolstof in de atmosfeer, vooral in de vorm van koolstofdioxide, drastisch gestegen door het gebruik van fossiele brandstoffen. Dat leidt tot een versterkt broeikaseffect en wereldwijde klimaatveranderingen. Deze veranderingen bedreigen ecosystemen, biodiversiteit en de menselijke samenleving. Om de negatieve impact te beperken, is gedetailleerd inzicht in koolstofstromen en -voorraden essentieel. Het opstellen van koolstofrekeningen helpt bij het identificeren van emissiebronnen en opslagmogelijkheden. Ze brengen de volledige cyclus van koolstof op een consistente manier in kaart, waarbij zowel de stromen als de verschillende reservoirs van koolstof samenkomen.

De koolstofrekeningen zijn gebaseerd op het internationaal erkende standaardraamwerk van de Milieurekeningen (System of Environmental-Economic Accounting, (SEEA); UN, 2021). Dit raamwerk is ontwikkeld door een samenwerking van experts uit diverse internationale instellingen, zoals de VN, de OESO en het IMF, evenals nationale statistische bureaus. Het eenduidig opstellen van de koolstofrekeningen maakt dat de resultaten tussen landen vergeleken kunnen worden. Op dit moment is Nederland echter nog één van de weinige landen die daadwerkelijk de koolstofrekeningen volgens de SEEA-richtlijnen heeft geïmplementeerd. Doordat de koolstofrekeningen gebaseerd zijn op standaardstatistieken, die door alle EU-landen worden verzameld vanwege Europese verplichtingen, is het wel mogelijk voor andere landen om ook koolstofrekeningen op te stellen.

De koolstofrekeningen kunnen een rol spelen rondom de monitoring van het klimaatbeleid. Het huidige klimaatbeleid focust vooral op de uitstoot van broeikasgasemissies. In de koolstofrekeningen wordt de gehele koolstofcyclus in kaart gebracht, zodat ook de opslag van koolstof, door bijvoorbeeld ecosystemen, of het behoud van koolstof, door bijvoorbeeld recycling, in de economie op een consistente wijze wordt meegenomen. Deze benadering is door de Europese commissie al eens uiteengezet in een briefing over duurzame koolstofcycli1).

Het CBS heeft, in samenwerking met de WUR, voor het laatst in 2021 de koolstofrekeningen van Nederland opgesteld voor het jaar 20182). Dit was in het kader van werk aan de Natuurlijkkapitaalrekeningen.

2.2 Wat zijn de koolstofrekeningen?

De koolstofrekeningen geven de stromen en voorraadveranderingen van koolstof weer als gevolg van menselijke activiteiten en natuurlijke processen door de hele keten, vanaf de oorsprong in de geosfeer en de biosfeer tot de door de mens veroorzaakte voorraden binnen de economie en de reststoffen naar het milieu, inclusief emissies naar de atmosfeer (UN, 2021). De structuur van deze koolstofrekeningen, zoals weergegeven in Figuur 2.1, laat een volledige weergave van de koolstofboekhouding zien. Deze is gebaseerd op de koolstofcyclus en houdt rekening met de aard van specifieke koolstofreservoirs. Iedere sfeer heeft voor een boekhoudperiode zowel begin- als eindvoorraden van koolstof, en laat de veranderingen zien als toename of afname van de voorraad.

In de koolstofrekeningen worden verschillende sferen geïntegreerd. Hieronder vallen de biosfeer (o.a. vegetatie, bodem), de atmosfeer (CO2 en CH4), de geosfeer (o.a. aardgas en steenkool), en de economie (o.a. duurzame consumptiegoederen en voorraden in gebouwen). Door deze diverse sferen te combineren, worden niet alleen de koolstofvoorraden en -stromen in kaart gebracht, maar kunnen ook verschillende beleidsterreinen met elkaar worden verbonden, waaronder de circulaire economie (CE), klimaatbeleid, economisch beleid, de biobased economy en beleid op het gebied van natuurlijk kapitaal.

Oceanen worden momenteel niet opgenomen in de koolstofrekeningen, omdat het moeilijk is om nauwkeurige data hierover te verkrijgen. Daarnaast zijn de oceanen geen onderdeel van de LULUCF-sector (Land Use, Land-Use Change, and Forestry) of andere internationale meetsystemen, en is de beleidsrelevantie minder duidelijk. In een vorig CBS-rapport over het natuurlijk kapitaal van de Noordzee wordt benadrukt dat de koolstofvastlegging in de Nederlandse Exclusieve Economische Zone erg onzeker is. Er bestaan verschillende schattingen over de koolstofvoorraden en vastlegging. De voorlopige uitkomst hier was dat de jaarlijkse vastlegging van koolstof erg laag was. In dit onderzoek is wel een eerste schatting van de koolstofvoorraad gedaan, waarbij het meeste koolstof is opgeslagen in zandige sedimenten (vanwege de grootte van het zandige oppervlak binnen de EEZ).

2.1_Koolstofboekhouding_van_een_land_en_de_interacties_tussen_de_reservoirs 2.1_Koolstofboekhouding_van_een_land_en_de_interacties_tussen_de_reservoirs Atmosfeer Biosfeer Economie Oceanen CO 2 opgelost in zeewater Geosfeer Uitwisseling CO 2 Fotosynthese

Alle waarden die in de koolstofrekeningen zijn opgenomen, vertegenwoordigen het gewicht van koolstof en worden uitgedrukt in megaton (Mton) koolstof. Bijvoorbeeld, de emissies van methaan (CH₄) worden omgerekend naar hun koolstofgehalte. Methaan bestaat voor 75 procent uit koolstof, wat betekent dat in elke kilogram methaan ongeveer 750 gram koolstof aanwezig is. Voor kooldioxide (CO₂) ligt dit anders: slechts 27 procent van de massa van een CO₂-molecuul bestaat uit koolstof. Dit betekent dat in elke kilogram CO₂ ongeveer 270 gram koolstof aanwezig is.

Dit is anders dan CO₂-equivalenten (CO₂-eq), die worden gebruikt om de impact van verschillende broeikasgassen op het broeikaseffect te meten. CO₂-equivalenten drukken de bijdrage van een gas aan het broeikaseffect uit in verhouding tot kooldioxide, vaak door middel van het Global Warming Potential (GWP). Methaan heeft bijvoorbeeld een GWP van 28, wat betekent dat één kilogram methaan evenveel bijdraagt aan het broeikaseffect als 28 kilogram CO₂. Lachgas (N₂O) bevat geen koolstof, maar wordt toch uitgedrukt in CO₂-equivalenten vanwege zijn sterke broeikaseffect, met een GWP van ongeveer 265. Op een vergelijkbare manier wordt het koolstofequivalent van plastic, papier en andere producten berekend op basis van hun gemiddelde samenstelling. Dit houdt in dat per kilogram van deze producten wordt vastgesteld hoeveel koolstof ze bevatten, rekening houdend met hun typische (chemische) samenstelling. Meer over de koolstofgehaltes is te vinden in hoofdstuk 3.

De term "koolstofrekeningen" wordt ook wel gebruikt voor de koolstofboekhouding van bedrijven. Bedrijven kunnen op deze manier hun broeikasgasemissies die gerelateerd zijn aan de geproduceerde producten, zowel direct als in de keten, bijhouden. De koolstofrekeningen uit dit project helpen bij het nemen van weloverwogen beslissingen over het verminderen van broeikasgasemissies en het vastleggen van koolstof op nationaal niveau. Hoewel beide vormen van koolstofboekhouding overlappen en hetzelfde doel lijken na te streven, zijn de synergiën en meerwaarde van beide benaderingen hier niet verder onderzocht.

2.3 Doel

Het doel van dit project is om een volledige koolstofboekhouding voor Nederland op te stellen door diverse statistieken te integreren. Het streven is om de koolstofboekhouding te kunnen inzetten om beleidsbeslissingen te ondersteunen, met als specifiek doel het verminderen van de koolstofconcentratie in de atmosfeer door zowel het terugdringen van de uitstoot als het vergroten van koolstofverwijdering.

1) https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/BRIE/2022/733679/EPRS_BRI(2022)733679_EN.pdf
2) https://www.cbs.nl/en-gb/society/nature-and-environment/natural-capital/carbon-account