3. Onderzoeksopzet: definitie en populatie
3.1 Definitie
Cultuureducatie wordt door de LKCA gedefinieerd als het doelbewust leren over en met kunst, erfgoed en media via gerichte instructie, zowel binnen als buiten school.3) Het deel van de binnenschoolse cultuureducatie wordt vaak aangeduid met de term cultuuronderwijs. Aan deze definitie van cultuureducatie kan toegevoegd worden dat het gaat om educatie van professionals aan amateurs in allerlei vormen, zoals actief zelf meedoen, luisteren, kijken en bezoeken. Dit kan in groepsverband, maar ook individueel, in een of ander cultuurcentrum of thuis en gesubsidieerd of ongesubsidieerd. Het gaat niet alleen om cultuureducatie zelf, maar ook om ondersteuning en advisering op het terrein van cultuureducatie. Daarnaast is in 2019 ook gekeken naar de begeleiding van amateurgezelschappen (zie SBI 90.01 Podiumkunsten).
Samengevat, gaat het om de volgende criteria:
- Activiteiten moeten vallen binnen de afbakening van kunst- en cultuureducatie. Zie de definitie van de LKCA hierboven. Daarbij gaat het om de volgende disciplines: muziek; dans; beeldende kunst (onder andere tekenen, schilderen en beeldhouwen); fotografie, film en video (ook wel aangeduid met ‘media’); theater, literatuur en schrijven; ontwerp en design, waaronder architectuur; en cultureel erfgoed. Het kan gaan om individuele lessen maar ook om groepen, inclusief begeleiding van amateurgezelschappen;
- Aanbod van activiteiten aan amateurs (niet beroepsmatig actief). Dus niet aan professionals (in opleiding);
- Begeleiding door een professional; en
- Instellingen en bedrijven, die in het domein van cultuureducatie op een of andere wijze adviseren en/of ondersteunen. Dit kan bijvoorbeeld door programma’s op dit terrein aan te bieden of het adviseren van overheden.
Praktisch gezien, is deze definitie vertaald naar de volgende bedrijfstakken van de SBI:
- 85.52 - Cultureel onderwijs;
- 90.01 - Podiumkunsten en -vermaak, opgedeeld in beoefening en producenten, alsmede circus en variété;
- 90.03 - Schrijven en overige scheppende kunst. Dit betreft de creatie van kunst en cultuur in allerlei vormen; en daarnaast:
- Leden van de Cultuurconnectie, voor zover deze al niet onderdeel zijn van de eerdergenoemde SBI’s.
Van deze vier groepen vallen in principe alle eenheden van de SBI 85.52 en de leden van de Cultuurconnectie onder cultuureducatie. Van de eenheden van de SBI’s Podiumkunsten (90.01) en Scheppende kunsten (90.03) zal dat een deel zijn omdat niet elke eenheid ook cultuur-educatieve activiteiten aanbiedt.
3.2 ROC’s en hobbyclubs buiten de scope
Bij alle onderzoeken vanaf 2015 heeft er een discussie plaatsgevonden of Volksuniversiteiten en ROC’s (Regionale opleidingscentra) ook in de populatie van het onderzoek Cultuureducatie zouden moeten worden meegenomen.
De ROC’s zijn mbo- en hbo-opleidingen, die naast kunst en cultuur, vooral ook opleidingen verzorgen op allerlei andere terreinen. Bij Volksuniversiteiten gaat het meer om de amateur en de liefhebber. Men kan, naast bijvoorbeeld talen en mens en maatschappij, er vooral cursussen (geen opleidingen) volgen op het terrein van creativiteit. Volksuniversiteiten zijn dan ook in de onderzoeken van 2017 en 2019 meegenomen, maar niet in de pilot van 2015. Dit laatste had vooral te maken met het feit dat toen slechts een paar Volksuniversiteiten waren aangesloten bij de Cultuurconnectie. De ROC’s zijn buiten de populatie gehouden.
Voor zover cultuuronderwijs wordt uitgevoerd door een aanbieder uit de hierboven genoemde groepen, zijn deze in de hier beschreven onderzoeken meegenomen. Wordt cultuuronderwijs echter gegeven door het onderwijs zelf dan valt dit aanbod buiten de scope van het onderzoek. Dit geldt ook voor cultuureducatie in bijvoorbeeld musea en bibliotheken. Zolang dat wordt verzorgd door een eenheid uit de hierboven genoemde groepen dan valt het binnen de scope van het onderzoek. Wordt dit echter geheel door de musea en bibliotheken zelf verzorgt, dan vallen deze cultuur-educatieve activiteiten buiten het onderzoek. Wel is het zo dat de statistieken over musea en podiumkunsten van het CBS4) ook informatie bevatten over educatieve activiteiten.
De bovenstaande keuze betekent dat hobbyclubs en activiteiten, zoals vriendenkringen en fondsen (SBI 94.99), waarbij niet persé sprake is van professionele begeleiding, niet zijn meegenomen in de populatie. Zijn eenheden uit deze groep lid van de Cultuurconnectie dan behoren ze echter wel tot de populatie.
3.3 Veranderingen in de vragenlijst
Naast de scope van de populatie, kan ook worden gekeken naar de verschillen in de vraagstelling van de verschillende onderzoeken. Tabel 3.3.1 geeft van de in de enquêtes gevraagde onderwerpen een globaal overzicht, inclusief de pilot van 2015. De opmerkingen bij de onderwerpen zijn cursief toegevoegd aan tabel 3.3.1.
Onderwerp | Pilot 2015 | Onderzoek 2017 | Onderzoek 2019 |
---|---|---|---|
Disciplines culturele en creatieve sector In deze rapportage verder buiten beschouwing gelaten | . | * | * |
Aantallen instellingen en bedrijven incl. zelfstandigen In deze rapportage is gekeken naar alle eenheden van de betreffende SBI's | * | * | * |
Regionale verdeling van instellingen en bedrijven Adresgegevens zijn beschikbaar als gevolg van de steekproef uit het ABR | * | * | * |
Disciplines cultuureducaties sec (scholing) | * | * | * |
Artistieke begeleiding amateurgezelschappen | . | . | * |
Ondersteuning en advisering cultuureducatie | * | * | * |
Hoe leerlingen zijn aangemeld | * | * | . |
Hoe leerlingen zijn geworven | . | . | * |
Aantallen leerlingen / doelgroepen Per onderzoek zijn verschillende categoriën gehanteerd | * | * | * |
Geografisch servicegebied In welke gemeenten of provincies wordt cultuureducatie aangeboden? Tussen 2017 en 2019 was er wel een verschil in vraagstelling | . | * | * |
Financiële gegevens (baten en lasten) Zie standaardvraagstelling CBS. Beperkt bij zelfstandigen | . | * | * |
Werkgelegenheid Zie standaardvraagstelling CBS. Beperkt bij zelfstandigen | . | * | * |
Subsidie In 2017 en 2019 veel uitgebreider dan in 2015. Toen is alleen gevraagd of er wel of geen sprake was van subsidies. | * | * | * |
Samenwerking met andere bedrijven en instellingen | * | * | * |
Verwachtingen voor het volgend seizoen/jaar | * | * | . |
4) Zie de StatLinetabellen.