1. Inleiding
Dit rapport gaat in op de onderzoeken Kunst- en Cultuureducatie die het CBS in de jaren 2017 en 2019 over respectievelijk het verslagjaar 2016 en over het culturele seizoen 2018/2019 heeft uitgevoerd. De resultaten van deze onderzoeken moeten gezien worden als indicatieve ramingen en niet als harde uitkomsten, daarover meer in de paragraaf 2.2. Soms worden in plaats van Kunst- en Cultuureducatie ook wel de termen (informele) cultuureducatie of kunstzinnige vorming gebruikt.
Bij cultuureducatie gaat het om het verstrekken van training en onderwijs door professionals aan amateurs op het terrein van kunst en cultuur. Dit kunnen uitingen zijn zoals muziek, toneel, schrijven, schilderen, fotografie, dans, erfgoed en dergelijke. Het gaat niet om het opleiden of trainen van professionals op deze terreinen, zoals bijvoorbeeld wordt gedaan in een conservatorium of een academie voor de beeldende kunsten. Het gaat om lessen, cursussen en workshops in muziekscholen, centra voor de kunsten of trainingen in buurthuizen. Ook kan het gaan om lessen bij de leraar thuis, door de docent bij de leerling aan huis of op school.
Het gaat bij deze statistieken vooral om het aanbod van kunst- en cultuureducatie en niet zozeer om de vraag. Die kant van de cultuureducatie wordt gemonitord door het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA).