7. Externe bronnen
In dit hoofdstuk worden diverse externe bronnen gepresenteerd die als achtergrondinformatie kunnen dienen voor het interpreteren van de resultaten van het ODiN 2020.
7.1 Het weer
Het weer kan een factor zijn die de mobiliteit en dus ook de keuze voor het gebruik van een vervoerwijze in positieve of negatieve zin kan beïnvloeden (Zie paragraaf 7.1.2 van de Plausibiliteitsrapportage van ODiN 2019 voor achtergrondinformatie hierover). Voor het verschil in weer tussen 2019 en 2020 is op hoofdlijnen gekeken naar wat het KNMI hierover bericht. Daaruit volgen de cijfers in tabel 7.1 waarin ook een kolom opgenomen is met het afgeronde gemiddelde over de vijf jaren voorafgaand aan 2018.
2013-2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|
IJsdagen (max. temp. lager dan 0,0 °C) | 4 | 3 | 2 | 0 |
Vorstdagen (min. temp. lager dan 0,0 °C) | 47 | 50 | 40 | 31 |
Warme dagen (max. temp. 20,0 °C of hoger) | 95 | 132 | 99 | 110 |
Zomerse dagen (max. temp. 25,0 °C of hoger) | 27 | 55 | 26 | 32 |
Tropische dagen (max. temp. 30,0 °C of hoger) | 4 | 9 | 11 | 12 |
Zonuren | 1 818 | 2 090 | 1 964 | 2 026 |
Neerslag (in mm) | 793 | 607 | 783 | 785 |
Bron: KNMI. |
De grootste verschillen ten opzichte van 2019 zien we bij het aantal warme dagen (+11) en zomerse dagen (+6). Wat het aantal zonuren betreft classificeert het KNMI 2019 als ‘zeer zonnig’ en 2020 als ‘extreem warm, zeer zonnig’.
2019 krijgt de classificatie 'vrij droog' en 2020 geldt als ‘aan de droge kant’. Deze globale informatie geeft niet direct een eenduidige indicatie wat dit voor de mobiliteit in 2020 ten opzichte van 2019 zou kunnen betekenen. Ook informatie over het weer is geen garantie voor meer houvast. Het KNMI noemt 2020 samen met 2014 het warmste jaar sinds tenminste 1901 en ook het zevende zeer warme jaar op rij (KNMIa, 2019 en KNMIb, 2020).
Extremen waarvoor een code werd gegeven in 2020 kwamen voor rondom de jaarwisseling van 2019 naar 2020, het KNMI gaf toen een code rood uit voor het noorden, elders code oranje. De reden hiervoor was, mede als gevolg van het afsteken van vuurwerk, zeer dichte mist met plaatselijk een zicht van minder 10 meter. Op 9 februari zorgde een depressie genaamd Ciara voor een zuidwesterstorm aan de kust. Wegens zeer zware windstoten werd voor het hele land werd code oranje uitgegeven. Op Vlieland werd een windstoot van 129 km/uur gemeten. Een groot deel van februari was het winderig.
7.2 Voertuigkilometers rijkswegennet
7.2.1 Voertuigkilometers op het rijkswegennet in 2020
In haar rapportage betreffende het Rijkswegennet constateert Rijkswaterstaat dat er sinds het uitbreken van de covid-19 pandemie en de hieraan gekoppelde coronamaatregelen van de overheid, een heel ander verkeersbeeld is in 2020 (Rijkswaterstaat, 2021). Rijkswaterstaat rapporteert op basis van metingen op het Rijkswegennet dat ten opzichte van 2019 het aantal afgelegde voertuigkilometers met 16 procent is gedaald, tot 61 miljard voertuigkilometers. De daling in afgelegde kilometers is vooral waarneembaar in de spitsperioden van maandag tot en met donderdag en in de nacht. Rijkswaterstaat geeft aan dat de verkeersprestatie een maatstaf is voor het gebruik van het wegennet. Uit gegevens van het bemeten Rijkswegennet blijkt dat sinds 13 maart 2020 (tot de zomerperiode) de verkeersprestatie gereduceerd is tot ongeveer 75%-80% in vergelijking met de zelfde periode in 2019. In de zomerperiode is de verkeersprestatie en het verkeersbeeld ongeveer hetzelfde als in het jaar ervoor. Daarna, sinds september, is het aantal gereden voertuigkilometers stabiel op ongeveer 80% ten opzichte van 2019.
7.2.2 Relatie voertuigkilometers rijkswegennet met autobestuurderskilometers ODiN
Een toe- of afname van het aantal voertuigkilometers op het Rijkswegennet kan een indicatie zijn voor een toe- of afname van het aantal voertuigkilometers met de auto als bestuurder in Nederland gemeten met ODiN, maar dat hoeft niet zo te zijn. Allereerst wordt met de meetlussen al het verkeer op het Rijkswegennet gemeten. Met al het verkeer wordt hier bedoeld: al het gemotoriseerde verkeer (zoals ook vrachtwagens, trekkers voor opleggers, autobussen, speciale voertuigen, motorfietsen maar géén bromfietsen) dat van het Rijkswegennet gebruik mag maken en dit is zowel Nederlands als buitenlands wegverkeer. In ODiN wordt het verkeer gemeten door enkel inwoners van Nederland (op Nederlands grondgebied) op zowel Rijkswegen als andere wegen in Nederland. Kilometers gemaakt ten behoeve van goederenvervoer met voertuigen zoals vrachtwagens en trekkers voor opleggers, behoren niet tot de scope van ODiN en worden in ODiN dus niet gemeten. In het ODiN-onderzoek wordt geen onderscheid gemaakt naar wegtype. Daarom is het niet mogelijk om alleen op basis van ODiN eenduidig aan te geven hoeveel voertuigkilometers worden afgelegd door inwoners van Nederland op het Rijkswegennet. Daarnaast is het op dit moment niet mogelijk om aan te geven hoeveel kilometers er worden gemaakt door mensen uit het buitenland op het Rijkswegennet.
Een toe- of afname van het verkeer op het Rijkswegennet kan meerdere oorzaken hebben zoals: een toe- of afname van het aantal kilometers gereden door buitenlandse voertuigen, een toe- of afname van het aantal kilometers gereden door binnenlandse voertuigen, of door beiden. Daarnaast kan uitbreiding van het aantal rijstroken, of uitbreiding van het aantal kilometers Rijkswegennet zorgen voor meer op Rijkswegen afgelegde autokilometers. In 2020 zijn er bijvoorbeeld in totaal 6 nieuwe weggedeelten opengesteld en is in totaal 84 km aan nieuwe rijstrooklengte opgeleverd. Ook maatregelen zoals het weren van verkeer uit binnensteden, het instellen van milieuzones, omleidingsroutes gesuggereerd door route-navigatieapparatuur of navigatie-apps en dergelijke, kunnen leiden tot een verschuiving van het verkeer op niet-Rijkswegen naar Rijkswegen en vice-versa. Daarnaast zijn er economische, demografische en andere factoren die van invloed zijn op de volumes van het wegverkeer.
Dit alles maakt het moeilijk om een toe- of afname van de autobestuurderskilometers uit ODiN één op één te vertalen naar een toe- of afname van kilometers afgelegd op het Rijkswegennet en omgekeerd.
7.3 Reizigerskilometers met de trein
Op het gebied van het personenvervoer op het spoor is de NS de grootste spoorvervoeraanbieder, maar er zijn de afgelopen jaren diverse aanbieders bijgekomen, zoals Arriva, Connexxion, Thalys en Breng. Ook buitenlandse vervoerders zijn actief in Nederland. Voorbeelden daarvan zijn Abellio Rail NRW, DB Regio NRW, NMBS en Eurobahn.
Evenals vorige jaren heeft van alle spoorvervoerders in Nederland enkel de NS iets gerapporteerd over de toe- of afname van 2019 op 2020 van het aantal reizigerskilometers op het spoor in Nederland. In hun jaarverslag van 2020 meldt de NS dat het aantal reizigerskilometers met 55% gedaald is ten opzichte van 2019. Omdat de NS niet het totale spoorvervoer vertegenwoordigt is er geen compleet beeld te geven van het totale personenvervoer op het spoor in Nederland op grond van externe bronnen. Om die reden laat een vergelijking van NS-gegevens met ODiN gegevens ruimte voor interpretatie.
7.4 Mobiliteitsgegevens op basis van het MPN
Het KiM heeft tijdens de coronacrisis twee keer een onderzoek uitgevoerd op basis van een enquête onder ruim 2 000 Nederlanders. Het eerste onderzoek vond plaats eind maart en begin april 2020, het tweede onderzoek eind juni en begin juli 2020 onder dezelfde groep Nederlanders. In het onderzoek worden behalve effecten van de coronacrisis op het mobiliteitsgedrag onder andere ook verwachtingen van Nederlanders met betrekking tot het verplaatsingsgedrag gemeten. Ofschoon die resultaten (nog) niet heel 2020 bestrijken zoals het ODiN, komen er uit het MPN een aantal interessante gegevens die -met een slag om de arm- vergeleken kunnen worden met het ODiN 2020. Een aantal resultaten uit het MPN (De Haas et al., 2020):
- Medio 2020 zijn het aantal activiteiten buitenshuis nog steeds minder dan vóór de coronacrisis, maar wel hoger dan aan het begin ervan.
- Ongeveer 20 procent van de Nederlanders heeft de vakantieplannen geannuleerd, en circa 60 procent van de geplande vakanties wordt mogelijk in Nederland gevierd.
- In juni/juli werkt 48 procent van de werkenden deels thuis. Aan het begin van de Coronacrisis was dit 54 procent.
- Medio 2020 volgt circa 8 procent van de scholieren weer volledig onderwijs op locatie.
- Een derde van de mensen nam geen deel aan het verkeer op een gemiddelde dag in juni/juli. Bij de start van de coronacrisis gold dit voor ongeveer de helft van de populatie.
- Negatiever oordeel over gebruik OV dan vóór de crisis: 84 procent van de mensen geeft in juni/juli aan liever individueel vervoer te gebruiken dan het OV.
- Medio 2020 worden 29 procent minder reizen gemaakt dan vóór de crisis en 37 procent minder afstand afgelegd. Bij het begin van de crisis werd nog minder gereisd en nog minder kilometers overbrugd.
Op plaatsen in dit rapport waar dit van toepassing is, zijn resultaten uit het MPN en ODiN naast elkaar gezet.
7.5 Andere bronnen
Er is ook nog naar andere bronnen gekeken om verschillen tussen ODiN 2020 en ODiN 2019 te kunnen verklaren. Daarbij was dan vaak de conclusie dat de onderzoeksmethode te veel verschilde van ODiN om een goede vergelijking tussen de cijfers te kunnen maken.
7.5.1 Actuele Verkeersgegevens NDW over 'personenverkeer'
Op de website van het CBS is onder de noemer Mobiliteit in coronatijd (CBS, z.d.) een grafische weergave gepubliceerd van het verloop van het 'personenverkeer' in 2020 op basis van verkeersindexcijfers van het NDW. In de grafiek wordt afzonderlijk het verloop van het 'personenverkeer' getoond op werkdagen en op weekenddagen in 2020 (2019=100, elke week in 2019 is op 100 gesteld).
Als op basis van deze indexcijfers globaal een indexcijfer voor heel 2020 op werkdagen wordt berekend (som weekindexen gedeeld door het aantal weken) blijkt hieruit dat de verkeersintensiteit van het 'personenverkeer' over 2020 ten opzichte van 2019 op werkdagen met 20 procent is gedaald (19,1 procent op weekdagen en 22 procent op weekenddagen). Omdat deze berekening is gemaakt op basis van indexcijfers en niet op de daaraan ten grondslag liggende absolute cijfers (die zijn (nog) niet beschikbaar) zijn seizoensinvloeden hierin niet meegerekend. Een andere kanttekening bij deze gegevens is dat het in de grafiek genoemde 'personenverkeer' niet geheel gelijk is aan het verkeer met alleen personenauto's. De verkeersgegevens zijn geselecteerd door de NDW op basis van voertuiglengte categorieën afhankelijk van het type lus. Tot het personenverkeer worden gerekend de voertuigen met voertuiglengte groter dan 1,85 meter en kleiner of gelijk aan 5,60 meter. Binnen deze voertuiglengte kunnen ook voertuigen vallen die niet tot de personenauto's behoren zoals een deel van de bestelauto's die een ander mobiliteitspatroon hebben. Tot slot zijn de verkeersgegevens gebaseerd op een 200-tal meetlocaties die een representatief landelijk beeld van het vrachtverkeer geven. De selectie is gemaakt met het oog op het vrachtverkeer. Daarbij was het voor Nederland belangrijke internationale vrachtverkeer ook een belangrijke afweging. Het is niet duidelijk of de zodoende gekozen meetlocaties ook een representatief landelijk beeld geven van het 'personenverkeer'.
Dit betekent dat de hierboven berekende daling van de verkeersintensiteit met 20 procent nog sterker gedaald zou kunnen zijn als de meetlusgegevens puur uit personenauto's zouden bestaan zonder vervuiling met andere voertuigen en er rekening wordt gehouden met seizoensinvloeden en de meetpunten representatief zijn voor personenautoverkeer.
Dit maakt het moeilijk om een toe- of afname van de personenautobestuurderskilometers uit ODiN één op één te vertalen naar een toe- of afname van kilometers afgelegd op het Rijkswegennet door 'personenverkeer' op basis van het NDW en omgekeerd.
7.5.2 Nationale Zakelijke Mobiliteitsmonitor (NZMO)
Het Nationaal Zakelijk Mobiliteitsonderzoek (Nieuwenbroek, 2021) is gebaseerd op een drietal metingen in mei/juni, augustus/september, en november 2020 in samenwerking met MSR Consulting Group. Aan de derde meting namen 3 100 reizigers mee en 500 bedrijven. Het benaderen van respondenten is zowel gedaan met hulp van leasemaatschappijen, importeurs als met bedrijven in het openbaar vervoer. Enkele resultaten uit dit onderzoek zijn:
- Thuiswerken en videobellen blijven ook na corona geaccepteerd. Zowel bedrijven als reizigers verwachten dat dit aanzienlijke gevolgen gaat hebben voor de invulling van hun zakelijke kilometers in het post-corona tijdperk.
- De negatieve invloed van corona op de bedrijfsactiviteiten loopt langzaam terug. In mei was dat 46 procent, in september 40 procent en in november 34 procent. Kleine bedrijven (tot tien medewerkers) worden daarbij het hardst getroffen. Wel moet daarbij worden aangetekend dat de derde meting net voor de tweede lockdown werd uitgevoerd.
- Het aantal externe afspraken is zeer sterk afgenomen in coronatijd. Voor corona ging 51 procent van de medewerkers af en toe naar externe afspraken, in de meting in november was dat gedaald naar 22 procent. De prognose is dat de zakelijke reiziger midden 2021 42 procent externe afspraken heeft.
- Beduidend minder zakelijke kilometers. Het kilometrage van de zakelijke auto-reiziger neemt af. In 2020 is per auto 31 procent minder (zakelijke) kilometers gereden ten opzichte van 2019.
In hoeverre de resultaten van dit onderzoek representatief zijn voor het zakelijke verkeer en met welke type voertuigen de respondenten in dit onderzoek hebben gereden is niet beschreven op de geraadpleegde website.