6. Deelname aan het verkeer
Andere belangrijke indicatoren zijn de verkeersdeelname in het algemeen en de deelname aan het openbaar vervoer in het bijzonder. De eerste indicator wordt berekend op basis van verplaatsingsinformatie en voor de tweede wordt ritinformatie gebruikt.
6.1 Verkeersdeelname
Volgens de gehanteerde definitie bij ODiN neemt een persoon die één of meerdere reguliere verplaatsingen per dag maakt of één of meer serieverplaatsingen per dag maakt, deel aan het verkeer. Ook personen die enkel vakantieverplaatsingen hebben gemaakt, tellen dus mee bij het bepalen van de verkeersdeelnemers. Uitzondering daarop vormen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig. Zij tellen niet mee voor de bepaling van verkeersdeelname. Ook geheel in het buitenland gemaakte verplaatsingen tellen vanzelfsprekend niet mee voor de verkeersdeelname. Bij nul verplaatsingen neemt een persoon niet deel aan het verkeer.
Tabel 6.1.1 geeft de percentages weer van de personen die op een gemiddelde dag in het betreffende jaar deelnemen aan het verkeer. Het betreft deelname aan het verkeer in Nederland van inwoners van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens in Nederland. De deelname is onderverdeeld naar geslacht.
2018 | 2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 82,9 | 81,9* | 73,8* | -10 |
Mannen | 83,0 | 82,6 | 74,4* | -10 |
Vrouwen | 82,9 | 81,3* | 73,2* | -10 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Verkeersdeelname behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag. Daarbij tellen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig niet mee. |
Uit tabel 6.1.1 blijkt dat op een gemiddelde dag in 2020 bijna 74 procent van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder minstens één maal per dag deelneemt aan het verkeer. Dat is significant lager (-10 procent) dan in ODiN 2019. Dit ligt in lijn met de eerdere constatering dat het gemiddeld aantal verplaatsingen in ODiN 2020 lager is dan in ODiN 2019. Zowel bij vrouwen als mannen is er een significante afname van 10 procent in 2020 ten opzichte van 2019. Mannen hebben, evenals in 2019, iets vaker aan het verkeer deelgenomen dan vrouwen. Het verschil in verkeersdeelname van mannen tegenover vrouwen in ODiN 2020 is significant. In 2019 was het verschil in verkeersdeelname tussen mannen en vrouwen ook significant.
Dat in 2020 meer mensen dan in 2019 niet hebben deelgenomen aan het verkeer is gezien de invloed van corona op de samenleving aannemelijk. Voor een specifieke groep mensen was dit zeker het geval: personen die besmet raakten met covid-19 moesten tot twee weken in quarantaine. Dit gold ook voor mensen die contact hadden gehad met personen die later besmet bleken. Ook hele huishoudens en schoolklassen moesten hierdoor soms in quarantaine. De overheid adviseerde: “Volg de leefregels (sic) en blijf 10 dagen thuis vanaf het laatste contact met de besmette persoon. Ga dus niet naar je werk, doe geen boodschappen en reis niet met het openbaar vervoer” (RIVM, z.d. b). Uit informatie van het RIVM, grafisch weergegeven door EenVandaag blijkt dat vanaf 1 maart 2020 bijna 800 duizend mensen in Nederland besmet raakten met het coronavirus (RIVM, z.d. a), (EenVandaag, z.d.). Thuiswerken en online onderwijs werd voor veel mensen (tijdelijk) het 'nieuwe normaal'. Ook andere maatregelen zoals het sluiten of beperken van bezoek aan bijvoorbeeld winkels, culturele instellingen en ouderen in verzorgingstehuizen maakten het vanzelfsprekender dat men niet of minder vaak de deur uit ging. Uit KiM-onderzoek betreffende het eerste deel van 2020 gebaseerd op gegevens van het Mobiliteitspanel Nederland blijkt dat vóór de coronacrisis 20 procent van de Nederlanders niet naar buiten ging. Aan het begin van de crisis nam ongeveer de helft van de mensen niet deel aan het verkeer en medio 2020 gold dit voor circa een derde van de mensen (De Haas et al., 2020).
Tabel 6.1.2 geeft de percentages weer van de inwoners in particuliere huishoudens in Nederland die per dag deelnemen aan het verkeer in Nederland, onderverdeeld naar maatschappelijke participatie. De afleiding van maatschappelijke participatie is in ODiN 2018 in eerste instantie (oplevering december 2019; zie paragraaf 3.1) niet goed gegaan. In onderstaande tabel zijn de gecorrigeerde resultaten voor 2018 weergegeven.
20182) | 2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 82,9 | 81,9* | 73,8* | -10 |
Werkzaam 12-30 uur per week | 89,6 | 87,8* | 82,7* | -6 |
Werkzaam ≥ 30 uur per week | 89,0 | 88,7 | 80,5* | -9 |
Scholier/student | 85,5 | 86,4 | 74,9* | -13 |
Werkloos | 75,2 | 71,2 | 66,1* | -7 |
Arbeidsongeschikt | 71,1 | 67,8 | 58,3* | -14 |
Gepensioneerd/VUT | 69,8 | 69,0 | 62,7* | -9 |
Overig | 81,0 | 71,0* | 62,1* | -12 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Verkeersdeelname behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag. 2) Gecorrigeerde cijfers ten opzichte van de eindrapportage van ODiN 2018 van december 2019 in verband met een foutieve afleiding van maatschappelijke participatie. Ook in de rapportage van ODiN 2019 van juli 2020 werden niet de juiste cijfers voor ODiN 2018 weergegeven. |
De verkeersdeelname naar maatschappelijke participatie, getoond in tabel 6.1.2, laat zien dat voor alle van de onderscheiden groepen met betrekking tot maatschappelijke participatie de verkeersdeelname in 2020 significant lager is dan in 2019. In paragraaf 6.1.1 is een aantal mogelijke redenen genoemd die het aannemelijk maken dat in 2020 meer mensen zijn thuisgebleven en niet aan het verkeer hebben deelgenomen. De overheid heeft bijvoorbeeld de oproep gedaan om zo min mogelijk te reizen en zoveel mogelijk thuis te blijven. Ook zijn mensen thuis gebleven wegens ziekte of omdat zij in quarantaine moesten. Anderen bleven thuis uit angst of uit voorzorg besmet te raken.
De verhoudingsgewijs grootste dalingen in verkeersdeelname in 2020 vergeleken met 2019 zijn te zien bij arbeidsongeschikten, de groep met scholieren en studenten en de groep overigens/anders. Het is mogelijk dat er onder arbeidsongeschikten meer mensen voorkomen die behoren tot een zogenaamde risicogroep. Volgens het RIVM lopen mensen uit risicogroepen een grotere kans om ernstig ziek te worden of te overlijden door covid-19 (RIVM, z.d. c). Dit kan ertoe hebben bijgedragen dat er binnen deze groep verhoudingsgewijs meer mensen voorkomen die niet aan het verkeer hebben deelgenomen. Naast arbeidsongeschikten, van wie in 2020 ruim 4 op de 10 niet aan het verkeer deelnamen, was ook de verkeersdeelname van gepensioneerden laag, 37 procent van hen nam niet deel aan het verkeer. Ook binnen deze groep zijn veel mensen die die tot een risicogroep behoren. Volgens het RIVM hebben mensen die ouder zijn dan 70 een verhoogd risico op een ernstig verloop van covid-19. De verkeersdeelname van de groep anders/overig is gelijk aan die van de gepensioneerden.
6.2 Deelname openbaar vervoer
In tabel 6.2.1 is het aandeel dat gebruik maakt van het openbaar vervoer in Nederland van inwoners in particuliere huishoudens in Nederland weergegeven. De deelname aan het openbaar vervoer houdt in dat er door een persoon minstens één reguliere rit of minimaal één serieverplaatsing is gemaakt met het openbaar vervoer op de dag waarover gerapporteerd wordt in het onderzoek ODiN.
2018 | 2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 8,6 | 8,6 | 3,9* | -54 |
Mannen | 8,0 | 7,9 | 3,6* | -55 |
Vrouwen | 9,2 | 9,2 | 4,2* | -54 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Deelname aan het openbaar vervoer behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag met trein, bus, tram of metro. |
In 2020 is het percentage OV-deelname met meer dan de helft afgenomen ten opzichte van ODiN 2019. Dit verschil is significant. Net geen 4 procent van de inwoners van 6 jaar of ouder maakten gemiddeld op een dag gebruik van trein, bus, tram of metro. Evenals in 2018 en in 2019 was de deelname van vrouwen aan het openbaar vervoer in 2020 significant hoger dan bij mannen.
In 2020 waren sinds de 2e week van maart maatregelen van toepassing in het openbaar vervoer in het kader van de covid-19 pandemie. Deze maatregelen waren erop gericht het aantal contactmomenten in het openbaar vervoer zo klein mogelijk te maken, er werden onder andere mogelijkheden geschapen om de gewenste veilige afstand tussen mensen van minimaal 1,5 meter mogelijk te maken. Het openbaar vervoer werd enkel toegankelijk voor “noodzakelijke reizen” en er werd een basisdienstregeling ingesteld zodat bijvoorbeeld verplegend personeel hun werk kon blijven bereiken met het openbaar vervoer. Gedurende 2020 zijn er binnen het OV vele verschillende maatregelen genomen. Soms werd ook tijdelijk versoepeld zoals in juni, waarna weer strengere maatregelen golden in oktober (NS, 2020), (OVPro, z.d.). Ook voor frequente OV-gebruikers zoals scholieren, studenten en werknemers golden in 2020 maatregelen zoals bijvoorbeeld online, of thuisonderwijs, geheel of gedeeltelijke schoolsluitingen of de oproep aan werkenden om zoveel mogelijk thuis te werken. De cocktail van deze maatregelen had zijn uitwerking op de deelname aan het openbaar vervoer en zorgde voor een trendbreuk ten opzichte van voorgaande jaren.