3. Hoe maken we de CPI?
Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste stappen voor het berekenen van de CPI. Dit beslaat alle stappen die van begin tot eind genomen worden om de uitkomsten te kunnen publiceren. Ook beschrijft dit hoofdstuk de kwaliteit van de uitkomsten en geeft een overzicht van de gewichten en belangrijke veranderingen ten opzichte van voorgaand jaar.
Dataverzameling
Kader en steekproef van waarnemingen
Alle goederen en diensten die aan consumenten verkocht worden, samen met alle beschikbare verkooppunten, zijn voor de CPI in een bepaalde maand van belang. In het ideale geval beschrijft de CPI de prijsontwikkeling van alle verkochte goederen en diensten, maar dit is in de praktijk niet haalbaar. In plaats daarvan wordt in veel gevallen voor een steekproef van artikelen en verkooppunten gekozen. Voor artikelen is het van belang dat zij goed zijn omschreven, maar niet zo nauwkeurig dat de beschrijving snel is verouderd. Voor verkooppunten is het van belang dat deze ook regionaal goed gespreid zijn als er geen sprake is van uniforme prijzen.
Door de komst van transactiedata en webscrapers is er veel meer informatie beschikbaar dan vroeger. De noodzaak om met een steekproef van producten te werken is niet nodig, want de transactiedata bevatten alle consumentenverkopen die een bedrijf doet. Wel wordt voor de CPI gemonitord of de transactiedata voldoende marktdekking hebben en of de transactiedata representatief zijn voor de totale markt, afgemeten aan de marktaandelen van de relevante bedrijven.
Frequentie
Hoe vaak er een prijswaarneming wordt gedaan hangt af van de volatiliteit. Als producten zeer vaak in prijs wijzigen, wordt de prijs vaker waargenomen en omgekeerd. Voor de meeste soorten bestedingen wordt elke maand ten minste één keer een prijs waargenomen. Voor supermarkten, drogisterijen, bouwmarkten, consumentenelektronicawinkels, kledingwinkels, schoenenwinkels, tuincentra en (online) warenhuizen is dit zelfs wekelijks. Over het algemeen vindt de waarneming omstreeks het midden van de maand plaats, maar er wordt van afgeweken als duidelijk is dat de prijs niet heel volatiel is gedurende de maand. Voor een aantal soorten bestedingen wordt nog minder frequent waargenomen. Dit komt doordat deze prijzen weinig volatiel zijn, of dat de overheid de tarieven (grotendeels) bepaalt en ze voor een jaar vaststaan. Voorbeelden van waarneming per kwartaal zijn diensten van dierenartsen, caravans en personenvervoer over binnenwateren. Eens per half jaar worden bijvoorbeeld aanvulllende ziektekostenverzekeringen waargenomen. Eens per jaar zijn dit consumptiegebonden belastingen, vervoer per spoor, de huren en uitgaven voor secundair en tertiair onderwijs.
Waarneemmethode en bronnen
Voor een groot gedeelte van de prijzen en weging wordt gebruikgemaakt van transactiedata. Dit zijn bestanden die bedrijven aan het CBS sturen met per artikel prijzen en verkochte aantallen of omzet en prijzen. Ook wordt gebruikgemaakt van registerdata van bijvoorbeeld de Belastingdienst. Andere waarneemmethoden zijn webscrapers en internetrobots, digitale enquêtes en handmatige waarneming. In een beperkt aantal gevallen wordt data van externe dataleveranciers ingekocht, bijvoorbeeld voor prijzen van gemeentelijke heffingen. Voor de CPI zijn tegenwoordig in Nederland geen prijswaarnemers in fysieke winkels meer actief.
Het schema hieronder geeft weer per COICOP-afdeling welke waarneemmethoden hoofdzakelijk worden gebruikt.
010000 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | Transactiedata |
---|---|
020000 Alcoholhoudende dranken en tabak | Transactiedata en enquête |
030000 Kleding en schoenen | Transactiedata |
040000 Huisvesting, water en energie | Transactiedata, registerdata en enquête |
050000 Stoffering, huishoudelijke apparaten en dagelijks onderhoud van de woning | Transactiedata, webscraping en handmatige waarneming |
060000 Gezondheid | Handmatige waarneming, internetrobot |
070000 Vervoer | Transactiedata, handmatige waarneming |
080000 Communicatie | Internetrobot, handmatige waarneming |
090000 Recreatie en cultuur | Transactiedata, handmatige waarneming, internetrobot |
100000 Onderwijs | Handmatige waarneming |
110000 Restaurants en hotels | Enquête, handmatige waarneming, internetrobot |
120000 Diverse goederen en diensten | Registerdata, enquête, handmatige waarneming, internetrobot, data van externe dataleveranciers |
130000 Consumptiegebonden belastingen | Registerdata |
140000 Consumptie in het buitenland | HICP van andere landen |
Basisjaar, gewichten en nationale rekeningen
Om de prijsindices van verschillende COICOPs bij elkaar te tellen zijn gewichten nodig. Deze gewichten zijn afkomstig van de nationale rekeningen. Hier wordt de totale consumptie van het basisjaar, uitgedrukt in miljoen euro, per COICOP, bepaald. Deze gegevens zijn niet direct bruikbaar voor de CPI, er moeten een aantal aanpassingen gedaan worden. Dit proces vindt elk jaar opnieuw plaats, omdat het basisjaar telkens één jaar opschuift.
- Niet alle consumptiegegevens worden gebruikt voor de CPI, een aantal categorieën wordt uitgesloten. Narcotica en prostitutie maken bijvoorbeeld geen deel uit van de CPI, maar wel van de consumptie volgens nationale rekeningen. Andere voorbeelden zijn bepaalde diensten die banken produceren en levensverzekeringen.
- De bedragen uit de nationale rekeningen (NR) zijn anders geclassificeerd dan in de CPI. De bedragen volgens deze NR-classificatie worden met behulp van een schema verdeeld naar de classificatie van CPI-artikelgroepen (ECOICOP-groepen). De nationale rekeningen bevatten ook de uitgaven van buitenlanders in Nederland. Die bedragen uit de nationale rekeningen worden gecorrigeerd voor het conceptuele verschil tussen het consumptiebegrip van de nationale rekeningen en de CPI met betrekking tot de uitgaven van buitenlanders in Nederland (uitgaven van buitenlanders in Nederland zijn namelijk niet vertegenwoordigd in de CPI, maar wel in de HICP).
- Voor enkele COICOP-groepen vindt een verdere onderverdeling naar het laagste niveau plaats met behulp van diverse bronnen. Het gaat onder andere om het Budgetonderzoek en marktinformatie van derden. In het Budgetonderzoek (BO) wordt gemeten hoe de bestedingen van huishoudens zijn verdeeld tussen verschillende huishoudens en over verschillende goederencategorieën.
- De CPI wordt berekend als een Laspeyres-type prijsindex. Dit betekent dat de CPI gebaseerd is op het gemiddelde consumptiepatroon van basisjaar t-1. Gegevens van nationale rekeningen hebben betrekking op eerdere jaren, de zogenoemde t-2 jaren. Voor de CPI worden, waar nodig, de cijfers representatief gemaakt voor het opvolgende jaar (t-1) op basis van hulpinformatie. Deze hulpinformatie bestaat bijvoorbeeld uit het budgetonderzoek. Ook wordt een zogenoemde ‘price update’ uitgevoerd. Dit betekent dat de consumptiecijfers die de nationale rekeningen berekent in gemiddelde-jaarprijzen uitgedrukt worden in prijzen van december. Zie ook de paragraaf over de indexberekening.
Als de aanpassingen zijn afgerond, worden de gewichten bepaald. Alle COICOP-gewichten van de CPI zijn uitgedrukt in punten per 100.000.
Kwaliteit van data, correcties, non-respons
Het CBS voert controles uit op volledigheid en plausibiliteit van de aangeleverde gegevens. Naar mogelijk onjuiste of onvolledige gegevens wordt navraag gedaan. Bij het ontbreken van prijswaarnemingen (non-respons) wordt er geïmputeerd (de ontbrekende prijs wordt op basis van de overige waarnemingen geschat). Wanneer een vast omschreven goed/dienst een wijziging ondergaat, wordt een correctie van de prijs toegepast voor eventuele verschillen in kwaliteit tussen de oude en de nieuwe versie. Zie voor het overstappen van oude op nieuwe goederen en diensten ook hoofdstuk 4.
De data worden gecontroleerd op volledigheid en of zij intern consistent zijn. Een consistentiecheck is bijvoorbeeld of de artikelomschrijving overeenkomt met de categorie waar deze bij hoort. Waar nodig wordt actie genomen om data te verifiëren. Als de data akkoord zijn bevonden door medewerkers vindt de berekening van de prijsindices plaats en worden de uitkomsten gecontroleerd en gevalideerd. De uitkomsten worden gevalideerd door andere medewerkers dan diegenen die de cijfers samenstellen. Als achteraf blijkt dat er foutieve informatie is gebruikt voor de samenstelling van de prijsindexcijfers, wordt aan de hand van een impactprotocol besloten of de uitkomsten moeten worden herzien. Als de uitkomsten niet worden herzien, wordt de prijsindex in de eerstvolgende maand op het juiste niveau gebracht.
De indexberekening
Op het moment dat data gevalideerd zijn, vindt de indexberekening plaats. De eerste stap is het berekenen van zogenoemde elementaire indices, en uiteindelijk per COICOP een index. De indextypen die gebruikt worden zijn Dutot, Jevons, unit value en QU-GK (Quality Adjusted Unit Value Geary-Khamis2). In een volgende stap worden de elementaire indices opgeteld tot een totaal van een COICOP klasse of subklasse. Elk van de elementaire indices krijgt een apart gewicht dat representatief is voor het marktaandeel en daarmee wordt een gewogen gemiddelde index berekend.
De laatste stap is het berekenen van het totaal van de CPI, hiervoor wordt een Laspeyres-type index gebruikt. Deze ziet er als volgt uit:
Deze indexformule berekent de zogenoemde “korte reeks”, dat wil zeggen dat de index van de verschillende COICOPs (aangeduid met “i”) en de totale CPI (aangeduid met “PL”) de prijsverandering tussen december van het voorgaande jaar (eigenlijk “dec, t-1“, maar voor het gemak aangeduid als maand 0 van het verslagjaar t, dus “0t”) en de verslagmaand (“mt”) aangeeft. Elke korte reeks is dus maximaal 13 maanden lang, en loopt van december in het voorgaande jaar tot en met december van het verslagjaar. De gewichten (aangeduid met “w”), zoals beschreven in de voorgaande paragraaf, worden gebruikt om op te tellen. De CPI is dus een gewogen index waarbij de bestedingsaandelen van consumenten in het voorgaande jaar als gewichten worden ingezet. Deze korte reeksen worden niet gepubliceerd. De gepubliceerde CPI is een ketting van deze korte reeksen, met een vooraf bepaald referentiejaar.
Voor de CPI die gepubliceerd wordt (soms ook “lange reeks” genoemd) moet de volgende berekening uitgevoerd worden. De letter “b” staat hier voor het referentiejaar.
De formule stelt dat de gepubliceerde CPI (Ib,mt) berekend wordt door telkens opeenvolgende korte reeksen (bijvoorbeeld P0(t-2),12(t-2)) te vermenigvuldigen met een beginreeks die is uitgedrukt in gemiddelde prijzen van het referentiejaar (Pb,12(0)).
De afgeleide reeks
De berekening van de afgeleide reeks gebeurt op dezelfde manier als die van de reguliere CPI. De enige afwijking is dat de belastingtarieven uit de basisperiode, dat is dus december van het voorgaande jaar, ongewijzigd blijven. De meeste belastingtariefwijzigingen vinden plaats in januari, voor de afgeleide reeks geldt dan dat de tariefwijziging niet wordt toegepast. Er moet dus een berekening worden gemaakt, zodat juiste prijzen voor de afgeleide CPI worden gebruikt. De volgorde van berekenen maakt hier uit, omdat btw zowel over de ‘kale’ prijs als over accijnzen, verbruiksbelasting en energiebelasting wordt geheven. Hierdoor wordt elke maand teruggerekend met de kale prijs, waarna tarieven die in december van het voorgaande jaar golden erbij opgeteld worden. De prijsmutatie die gebruikt wordt voor de afgeleide index is het quotiënt van de afgeleide prijs en de referentieprijs (prijzen van december van het voorgaande jaar). Deze referentieprijs is voor de afgeleide CPI en reguliere CPI logischerwijs gelijk. Net als de reguliere CPI is de afgeleide CPI een kettingindex die opgebouwd is uit korte reeksen met december van het voorgaande jaar als basisperiode.
Nieuw referentiejaar
De CPI en HICP krijgen gebruikelijk eens in de tien jaar een nieuw indexreferentiejaar. Op dit moment is het referentiejaar 2015, vanaf 2026 wordt het nieuwe referentiejaar 2025. De publicatie van een nieuw referentiejaar heeft geen invloed op de al gepubliceerde inflatiecijfers. Wel wordt de nieuwe reeks in een aparte, nieuwe tabel gepubliceerd. Voor veel gebruikers van de CPI is dit belangrijk, zij moeten bijvoorbeeld in het contract het indexreferentiejaar aanpassen zodat dit aansluit bij de CPI. Op het moment dat er een nieuw referentiejaar wordt gepubliceerd, worden geen nieuwe cijfers op basis van het oude referentiejaar meer gepubliceerd.
Publicatie van de CPI
De CPI wordt elke maand gepubliceerd. De zogenoemde snelle raming, rond het einde van de verslagmaand, omvat alleen de jaar-op-jaarmutaties (inflatie), en maand-op-maandmutaties van het totaal en van een aantal hoofdgroepen. De reguliere publicatie bevat de indexcijfers en meer details. De cijfers van de meest recente verslagmaand zijn zowel bij de snelle raming als bij de reguliere publicatie voorlopig. Pas bij de publicatie van een nieuwe verslagmaand worden die cijfers definitief. Samen met de publicatie over december wordt het jaarcijfer gepubliceerd.
De gegevens van de CPI zijn beschikbaar op StatLine. Ook wordt bij de snelle raming en de reguliere CPI een nieuwsbericht op de website van het CBS gepubliceerd. Verder zijn op StatLine beschikbaar: CPI met oudere basisjaren, maandelijkse reeks met jaarmutaties vanaf 1963, jaarlijkse reeks met jaarmutaties vanaf 1900, HICP gegevens met basisjaar 2015. De gegevens over de Nederlandse HICP zijn ook op de website van Eurostat te vinden.
De reguliere publicatie van de CPI omvat naast het totaal 14 afdelingen, 50 groepen, 87 klassen en 186 subklassen. Ook worden zogenoemde speciale aggregaten gepubliceerd. Dit zijn optellingen van bepaalde afdelingen, groepen, klassen en/of subklassen. Een voorbeeld van een speciaal aggregaat is het totaal exclusief energie. Gas, elektriciteit, stadsverwarming en motorbrandstoffen maken geen deel uit van deze index. In totaal zijn er 34 speciale aggregaten. De snelle raming bevat alleen het totaal en 9 speciale aggregaten.
De CPI wordt alleen bijgesteld als er nieuwe informatie over de verslagmaand beschikbaar komt na de publicatie van de reguliere CPI. Dit komt in de praktijk nauwelijks voor, en dus zijn bijstellingen zeldzaam. De huren zijn hierop de uitzondering. Traditiegetrouw wordt over verslagmaand juli een nieuwe index berekend, en deze juli-index wordt met de publicatie van de CPI over verslagmaand augustus bijgesteld op basis van nagekomen informatie. De reden is dat de prijsmutatie voor de huren en toegerekende huur eenmaal per jaar gemeten wordt, en het daardoor van belang is de index bij te kunnen stellen voor een zo hoog mogelijke nauwkeurigheid. Daarbij wordt de huur- en toegerekende huurprijsindex berekend op basis van een uitgebreide enquête, met relatief veel nagekomen informatie over de huren in juli.
Bij constatering van daadwerkelijke fouten wordt de index gecorrigeerd, ongeacht of de cijfers voorlopig of definitief zijn.
De CBS-wet waarborgt de belangen van de bedrijven en instellingen die meewerken aan de dataverzameling. Publicatie van alle verzamelde prijzen is om deze reden niet mogelijk. Wel is er een algemeen en geanonimiseerd overzicht samengesteld van de artikelen waarvan prijzen worden waargenomen in de CPI. Deze lijst vindt u in de Artikellijst verslagjaar 2025.
Uitkomsten van de weging 2025
De samenstelling van de gewichten voor 2025 is op twee belangrijke punten gewijzigd. Ten eerste is de afwijkende manier van samenstellen van de gewichten, die veroorzaakt is door de COVID-19-pandemie, niet meer nodig. Dit betekent dat de gewichten zijn bepaald op basis van gegevens van de nationale rekeningen van 2023. Voor een uitleg van de afwijkende prijs- en gewichtmeting, zie hoofdstuk 4 en de paragraaf “Het meten van prijzen tijdens de COVID-19-pandemie”.
Ten tweede zijn de nationale rekeningen gereviseerd (Revisiepublicatie nationale rekeningen, verslagjaar 2021 | CBS). De revisie heeft gezorgd voor de meest up-to-date gegevens over het consumptiepatroon, maar wijkt op sommige punten sterk af van cijfers vóór revisie die voor het weegschema van 2024 zijn gebruikt.
Opvallende verschuivingen zijn COICOP 08 Communicatie (+384 weegpunten, relatief +19 procent), COICOP 10 Onderwijs (+128 weegpunten, relatief +18procent), en COICOP 14 Consumptie in het buitenland (+565 weegpunten, +14 procent relatief).
Afdelingen | Gewicht 2025 |
---|---|
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | 11,9 |
Alcoholhoudende dranken en tabak | 3,4 |
Kleding en schoenen | 4,9 |
Huisvesting, water, elektriciteit, gas en andere brandstoffen | 23,8 |
Stoffering, huishoudelijke apparaten en dagelijks onderhoud van de woning | 6,9 |
Gezondheid | 2,4 |
Vervoer | 11,3 |
Communicatie | 2,4 |
Recreatie en cultuur | 9,4 |
Onderwijs | 0,9 |
Restaurants en hotels | 7,1 |
Diverse goederen en diensten | 9,5 |
Consumptiegebonden belastingen | 1,6 |
Consumptie in het buitenland | 4,6 |
Afdelingen | Gewicht 2024 |
---|---|
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | 11,8 |
Alcoholhoudende dranken en tabak | 2,7 |
Kleding en schoenen | 4,8 |
Huisvesting, water, elektriciteit, gas en andere brandstoffen | 25,8 |
Stoffering, huishoudelijke apparaten en dagelijks onderhoud van de woning | 6,4 |
Gezondheid | 2,3 |
Vervoer | 11,3 |
Communicatie | 2,0 |
Recreatie en cultuur | 9,0 |
Onderwijs | 0,7 |
Restaurants en hotels | 7,7 |
Diverse goederen en diensten | 9,6 |
Consumptiegebonden belastingen | 1,7 |
Consumptie in het buitenland | 4,1 |
Wijzigingen in 2025
Vanaf 2025 is de COICOP 133000 Hondenbelasting niet langer onderdeel van de CPI, omdat de uitgaven hieraan te gering zijn om nog in de CPI op te nemen. De COICOP 103000 Postsecundair niet-tertiair onderwijs en de COICOP 053290 Overige kleine elektrische huishoudelijke apparaten zijn toegevoegd aan de CPI. De prijsindexcijfers voor deze COICOPs hebben als basis december 2024=100. De uitgaven aan deze categorieën zijn dusdanig gestegen waardoor de aandelen van deze artikelgroepen groot genoeg zijn om als bestedingscategorie mee te nemen in de CPI.