2. Waarom maken we de CPI?
De CPI wordt voor veel doeleinden gebruikt. Het is een belangrijke economische maatstaf, en daarmee in ieder geval relevant voor economen, onderzoekers en beleidsmakers. Ook wordt de CPI gebruikt om reële bedragen te berekenen, oftewel bedragen geschoond voor inflatie, en is daarmee een belangrijk ingrediënt voor andere statistieken binnen en buiten het CBS. Ook wordt de CPI gebruikt om contracten, huren en overeenkomsten te indexeren, en voor loononderhandelingen. Tot slot is de HICP, de Europese geharmoniseerde consumentenprijsindex, van belang voor het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB).
Dit hoofdstuk geeft uitleg over het gebruik van de CPI, en de Europese geharmoniseerde consumentenprijsindex HICP. Ook wordt een overzicht gegeven van de verschillen tussen de CPI en HICP.
De CPI als economische maatstaf
De inflatie is een belangrijke indicator voor de stand van de economie. Accurate informatie over de ontwikkeling van consumentenprijzen is belangrijk voor het werk van economen, onderzoekers en beleidsmakers. Daarbij is de CPI één van de snelst beschikbare economische indicatoren. Het totaal van de jaarmutatie van de CPI en belangrijke onderverdelingen zijn doorgaans op de laatste dag van de maand beschikbaar.
De CPI als input voor andere statistieken
Voor het berekenen van koopkrachtontwikkelingen wordt de CPI gebruikt, zowel door het Centraal Planbureau als het CBS. Hierbij wordt de ontwikkeling van het huishoudensinkomen gecorrigeerd voor inflatie. Ook de nationale rekeningen maakt voor de berekening van belangrijke variabelen als het bruto binnenlands product (bbp) en het volume van de consumptie gebruik van de CPI. Net als voor de koopkrachtontwikkeling wordt de CPI gebruikt om de nominale ontwikkeling te corrigeren voor prijsontwikkelingen, ook wel defleren genoemd. Belangrijk verschil met de koopkrachtstatistieken is dat de nationale rekeningen de CPI op gedetailleerd niveau gebruiken en per zogenoemde goederengroep een volumeontwikkeling uitrekenen.
Indexeringen
De inflatie is de verandering van de CPI ten opzichte van een jaar eerder. Uit de CPI valt op te maken in welke mate het inkomen van huishoudens gemiddeld moet stijgen om dezelfde producten en diensten te kunnen kopen. De CPI wordt daarom veel gebruikt voor indexering. Als het inkomen met hetzelfde percentage stijgt als de CPI, dan kunnen huishoudens gemiddeld genomen nog hetzelfde aanschaffen. Indexering wordt niet alleen gebruikt voor salarissen en pensioenen, maar ook voor belastingtarieven, huurovereenkomsten en andere contracten die afgesloten worden.
In veel contracten en overeenkomsten is de CPI expliciet opgenomen om het verschuldigde bedrag periodiek te wijzigen. Vaak wordt dan de jaar-op-jaarmutatie van een specifieke maand, of een aantal maanden samen, gebruikt om het bedrag te indexeren. Dit betekent dat het bedrag vermenigvuldigd wordt met de jaar-op-jaarmutatie berekend met de CPI. Op de CBS-website is een aparte uitleg over indexeren inclusief voorbeeldberekeningen beschikbaar, en in hoofdstuk 4 wordt er dieper op ingegaan.
Monetair beleid en de HICP
Naast de CPI wordt ook elke maand de HICP berekend. Deze index komt grotendeels overeen met de CPI, maar wijkt op een paar punten af van de CPI. Deze index is een zogenoemde Europees geharmoniseerde statistiek, wat wil zeggen dat deze door alle lidstaten op soortgelijke wijze samengesteld wordt, zodat de uitkomsten tussen landen vergeleken kunnen worden. Het doel van de HICP verschilt van de doelen van de CPI. De HICP heeft namelijk als hoofddoel het monitoren van prijsstabiliteit door de ECB (Europese Centrale Bank). Het expliciete doel is 2 procent inflatie over de middellange termijn, omdat veel economen een beperkte prijsgroei gunstiger vinden dan gelijkblijvende of dalende prijzen. Ook wordt met de HICP prijsconvergentie gemeten, zodat vastgesteld kan worden of een kandidaat lidstaat kan toetreden tot de Europese Unie (EU). Deze voorwaarde houdt in dat de inflatie van een kandidaat-lidstaat maximaal 1,5 procentpunt afwijkt van de inflatie van de meest prijsstabiele lidstaten. Alle EU-lidstaten zijn verplicht de HICP maandelijks te berekenen. De eurolanden zijn verplicht een zogenoemde flash-HICP te berekenen. Dit houdt in dat er omstreeks het einde van de maand uitkomsten van de HICP over die maand aan Eurostat gestuurd moeten worden. Deze cijfers zijn een eerste raming, officiële cijfers volgen kort daarna. Eurostat publiceert de uitkomsten van deze flashraming voor de eurozone en een aantal lidstaten.
Verschil tussen de CPI en HICP
De CPI en HICP komen grotendeels overeen, maar er zijn belangrijke verschillen. Om de belangrijkste overeenkomsten op te sommen: beide statistieken hanteren de COICOP classificatie, en gebruiken hetzelfde bronmateriaal, zowel voor de prijzen als voor de gewichten die nodig zijn om de verschillende prijzen te aggregeren tot een index op totaalniveau. Ook de gebruikte indexformules zijn hetzelfde, net als de manieren om ontbrekende waarden te schatten en nieuwe goederen en diensten in de index op te nemen.
Toegerekende huur
Het belangrijkste verschil tussen de CPI en HICP is de toegerekende huur. Deze maakt wel onderdeel uit van de CPI en niet van de HICP. Voor de CPI geldt dat het niet uit moet maken of een huishouden in het eigen huis woont of dit huis huurt. Beide vormen van wonen maken onderdeel uit van de index. Voor de CPI is gekozen om de prijsontwikkeling van het wonen in de eigen woning te berekenen door middel van de toegerekende huur. De toegerekende huur wordt bepaald door de huurontwikkeling van huurwoningen toe te passen op vergelijkbare koopwoningen1).
Nationaal versus binnenlands concept
Voor de CPI zijn de bestedingen van alle huishoudens die in Nederland wonen relevant, ongeacht of zij die uitgaven in Nederland of in het buitenland doen. Dit in tegenstelling tot de HICP, waar bestedingen van Nederlanders in het buitenland worden uitgesloten, maar de bestedingen van buitenlanders in Nederland wel worden meegenomen. In de praktijk betekent dit dat de HICP-gewichten van de verschillende soorten bestedingen op andere bedragen zijn gebaseerd dan die van de CPI. Vooral bij hotels, motels etc., bungalowparken en restaurants is dit merkbaar, omdat buitenlandse toeristen het grootste stuk van hun uitgaven aan deze diensten besteden.
Andere verschillen
Naast deze verschillen zijn er ook kleinere verschillen. Deze verschillen komen of door andere definities van het consumptiebegrip, of in het geval van de verzorgingshuizen door een andere definitie van de populatie. Dit zijn:
- Kinderopvang
- Dekking van de basiszorg en eigen bijdrage
- Verzorgingshuizen
- Consumptiegebonden belastingen
- Contributies
De kinderopvang wordt voor de CPI in brutobedragen gemeten, dus exclusief de kinderopvangtoeslag. Voor de HICP wordt de kinderopvangtoeslag wel hierin verwerkt. Voor de basiszorg en eigen bijdrage verandert voor de CPI alleen het gewicht als de dekking van de basiszorg en eigen bijdrage verandert. Voor de HICP betekent zo’n wijziging een prijsverandering. Verzorgingshuizen zijn de enige categorie die wel onderdeel zijn van de HICP en niet van de CPI. Consumptiegebonden belastingen en contributies maken juist wel deel uit van de CPI, en niet van de HICP. De verschillen ten aanzien van de kinderopvang, dekking in de basiszorg en eigen bijdrage en verzorgingshuizen vervallen per 2026. Dan wordt de werkwijze van de HICP ook op de CPI toegepast. De consumptiegebonden belastingen en contributies blijven wel onderdeel van de CPI, en uitgesloten van de HICP.