4. Schuldquote naar laagste niveau sinds 2007
De overheidsschuld liep in 2023 met een miljard euro op tot 481,5 miljard euro. Hiermee groeit de schuld beduidend minder hard dan in het voorgaande jaar, toen deze met 30,8 miljard euro toenam. Daarentegen was het tekort in 2022 juist kleiner dan in 2023. Deze op het eerste gezicht tegenstrijdige ontwikkeling komt vooral doordat in 2022 een deel van de overheidsinkomsten is gestald op banktegoeden en deposito’s, terwijl in 2023 juist banktegoeden en deposito’s zijn aangewend om de schuld te verlagen. Hierdoor kunnen de ontwikkeling van de schuld en het saldo in een bepaald jaar uiteenlopen.
Om de omvang van de schuld te kunnen beoordelen wordt vaak gekeken naar de schuldquote, de schuld uitgedrukt als percentage van het bbp. De toename van het bbp, voornamelijk door inflatie, compenseerde in 2023 ruimschoots de beperkte stijging van de schuld. De schuldquote daalde hierdoor van 48,3 procent naar 45,1 procent. Dit staat ook wel bekend als het noemereffect. Sinds het begin van de huidige meetmethode in 1995 lag alleen in 2006 en 2007 de schuldquote lager. Sinds de piek in 2013 door de krediet- en eurocrisis is de schuldquote met meer dan 20 procentpunt gedaald, waardoor Nederland ruim voldoet aan de Europese schuldnorm. Deze stelt dat de schuldquote niet boven de 60 procent mag liggen. Het CPB verwacht in zijn meest recente raming5) dat de schuldquote in 2024 licht oploopt naar 45,3 procent.
Schuldquote (% bbp) | |
---|---|
'00 | 52,2 |
'01 | 49,5 |
'02 | 48,8 |
'03 | 49,9 |
'04 | 50,2 |
'05 | 49,6 |
'06 | 45,0 |
'07 | 42,8 |
'08 | 54,3 |
'09 | 56,3 |
'10 | 58,9 |
'11 | 61,2 |
'12 | 65,7 |
'13 | 67,2 |
'14 | 67,2 |
'15 | 63,8 |
'16 | 60,8 |
'17 | 55,9 |
'18 | 51,5 |
'19 | 47,6 |
'20 | 53,3 |
'21 | 50,4 |
'22 | 48,3 |
'23* | 45,1 |
*voorlopige cijfers |
De overheidsschuld heeft betrekking op de schuld met partijen buiten de overheid. De onderlinge schulden tussen de overheidslagen zijn geëlimineerd. Met bijna 90 procent komt het grootste deel van de overheidsschuld voor rekening van het Rijk, die zijn schuld met partijen van buiten de overheid met 1,7 miljard euro zag toenemen tot ruim 426 miljard euro. Bij de gemeenten nam de schuld daarentegen met 1,2 miljard euro af, van 36,8 miljard euro eind 2022 naar 35,6 miljard euro eind 2023. Bij de andere overheidslagen had de ontwikkeling nauwelijks effect op de staatsschuld.