1. Hogere uitgaven zorgen voor toename tekort
Het tekort van de overheid kwam in 2023 uit op 3,8 miljard euro, tegenover 0,7 miljard euro in het voorgaande jaar. Zowel de uitgaven als ontvangsten stegen flink, maar bij de uitgaven was de groei groter. Hierdoor nam het tekort toe. Uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) komt het overheidssaldo van 2023 neer op -0,4 procent. Hierdoor voldeed Nederland in principe aan de Europese tekortnorm, die stelt dat het tekort niet meer dan 3 procent van het bbp mag bedragen. In de afgelopen tien jaar lag alleen in 2020, het eerste jaar van de coronacrisis, het tekort boven de 3 procent. Door de uitzonderlijke omstandigheden tijdens de coronacrisis, en later door de gestegen energieprijzen door de oorlog in Oekraïne, heeft de Europese Commissie de begrotingsregels echter tijdelijk opgeschort. In 2024 zijn de begrotingsregels wel weer van kracht. Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht in zijn meest recente raming1) dat het tekort in 2024 oploopt naar 2,2 procent.
Jaar | Centrale overheid (% bbp) | Lokale overheid (% bbp) | Socialezekerheidsfondsen (% bbp) | Totaal (% bbp) |
---|---|---|---|---|
'00 | -0,3 | 0,0 | 1,4 | 1,1 |
'01 | -0,3 | -0,2 | 0,0 | -0,5 |
'02 | -1,3 | -0,5 | -0,4 | -2,2 |
'03 | -2,8 | -0,5 | 0,0 | -3,2 |
'04 | -1,6 | -0,3 | 0,1 | -1,8 |
'05 | -0,1 | -0,3 | -0,1 | -0,5 |
'06 | 0,6 | -0,3 | -0,3 | 0,0 |
'07 | 0,2 | -0,3 | -0,1 | -0,3 |
'08 | 0,2 | -0,7 | 0,5 | 0,0 |
'09 | -3,0 | -0,9 | -1,2 | -5,1 |
'10 | -3,8 | -1,1 | -0,3 | -5,3 |
'11 | -2,7 | -0,6 | -1,1 | -4,4 |
'12 | -2,9 | -0,4 | -0,5 | -3,8 |
'13 | -1,2 | -0,4 | -1,3 | -2,9 |
'14 | -1,1 | -0,2 | -0,9 | -2,2 |
'15 | -1,6 | -0,2 | 0,0 | -1,8 |
'16 | -0,9 | 0,1 | 1,1 | 0,2 |
'17 | 1,0 | 0,0 | 0,3 | 1,3 |
'18 | 0,9 | -0,2 | 0,8 | 1,5 |
'19 | 1,2 | -0,3 | 0,8 | 1,8 |
'20 | -3,9 | -0,2 | 0,5 | -3,6 |
'21 | -3,3 | 0,2 | 0,9 | -2,2 |
'22 | -1,5 | 0,3 | 1,2 | -0,1 |
'23* | -2,1 | 0,0 | 1,7 | -0,4 |
*voorlopige cijfers |
De toename van het tekort komt vooral voor rekening van het Rijk. Waar het tekort in 2022 uitkwam op 15,5 miljard euro, was dit in 2023 toegenomen tot 22,3 miljard euro. Ook bij de gemeenten verslechterde het saldo. In 2023 bedroeg het tekort 0,3 miljard euro, tegenover een overschot van 2,2 miljard euro in het voorgaande jaar. Bij de andere lokale overheden was de ontwikkeling van het saldo beperkt. In tegenstelling tot het Rijk en de gemeenten kenden de socialezekerheidsfondsen net als in de voorgaande zeven jaren een overschot. In 2023 bedroeg dit 18,4 miljard euro.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023* | |
---|---|---|---|---|---|
Rijksoverheid | 10,4 | -32,3 | -29,4 | -15,5 | -22,3 |
Overige centrale overheid | -0,2 | 0,2 | 0,1 | 0,5 | 0,0 |
Gemeenten | -1,7 | -0,9 | 0,4 | 2,2 | -0,3 |
Gemeenschappelijke regelingen | 0,1 | 0,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Provincies | -0,6 | -0,6 | -0,3 | -0,2 | -0,1 |
Waterschappen | -0,1 | -0,1 | -0,1 | -0,2 | -0,5 |
Overige lokale overheden | 0,2 | -0,2 | 1,7 | 1,0 | 1,0 |
Socialezekerheidsfondsen | 6,7 | 4,3 | 8,0 | 11,5 | 18,4 |
Overheidssaldo | 14,8 | -29,5 | -19,6 | -0,7 | -3,8 |
*voorlopige cijfers |