6. Inflatie
Prijzen van consumentengoederen- en diensten waren in 2023 gemiddeld 3,8 procent hoger dan een jaar eerder. In 2022 was de inflatie 10,0 procent. Net als in 2022 hadden in 2023 vooral de prijsontwikkelingen van voeding en energie invloed op de inflatie. De inflatie zonder energie en motorbrandstoffen kwam in 2023 gemiddeld uit op 6,5 procent. Dat was een jaar eerder 5,1 procent.
Om de hoge inflatie van de afgelopen jaren te beteugelen heeft de Europese Centrale Bank sinds de zomer van 2022 de beleidsrente in tien stappen verhoogd, tot 4 procent. Dat is de hoogste stand sinds de start van de euro.
Jaar | Inflatie (% verandering van de CPI t.o.v. jaar eerder) |
---|---|
2010 | 1,3 |
2011 | 2,3 |
2012 | 2,5 |
2013 | 2,5 |
2014 | 1 |
2015 | 0,6 |
2016 | 0,3 |
2017 | 1,4 |
2018 | 1,7 |
2019 | 2,6 |
2020 | 1,3 |
2021 | 2,7 |
2022 | 10 |
2023 | 3,8 |
In 2023 droeg vooral de prijsontwikkeling van voedingsmiddelen bij aan de inflatie. Voeding was vorig jaar gemiddeld 12,1 procent duurder dan een jaar eerder. De prijsstijging op jaarbasis is daarmee nog iets hoger dan in 2022, toen voedingsmiddelen 10,8 procent duurder werden in een jaar tijd. De voedingsmiddelen met de grootste prijsstijging in 2023 waren suiker (35,2 procent) en olijfolie (20,7 procent). Ook de prijs van brood nam meer dan gemiddeld toe, brood- en graanproducten waren 15,5 procent duurder dan in 2022.
Naast voedingsmiddelen droeg ook een bezoek aan een restaurant of café (inclusief afhaalmaaltijden) relatief veel bij aan de inflatie in 2023. Restaurants en cafés waren in 2023 gemiddeld 8,8 procent duurder dan een jaar eerder. In 2022 was de prijsstijging 7,9 procent. De prijsstijgingen van voeding en een bezoek aan restaurant en café namen vooral in de loop van 2022 toe. De piek werd bereikt omstreeks maart 2023. Daarna namen de prijsstijgingen van beide groepen weer af.
Restaurants, cafés en dergelijke (% verandering van de CPI t.o.v. jaar eerder) | Voedingsmiddelen (% verandering van de CPI t.o.v. jaar eerder) | ||
---|---|---|---|
2022 | jan | 5,7 | 4,3 |
2022 | feb | 6 | 4,9 |
2022 | mrt | 6 | 6,2 |
2022 | apr | 7 | 8,5 |
2022 | mei | 7,4 | 9,1 |
2022 | jun | 7,8 | 11,2 |
2022 | jul | 8,3 | 12,3 |
2022 | aug | 8,6 | 13,1 |
2022 | sept | 8,9 | 12,8 |
2022 | okt | 9,2 | 14 |
2022 | nov | 9,6 | 15,7 |
2022 | dec | 9,9 | 17 |
2023 | jan | 9,1 | 17,6 |
2023 | feb | 10,1 | 18,4 |
2023 | mrt | 10,4 | 18,4 |
2023 | apr | 10,2 | 15,9 |
2023 | mei | 9,6 | 15,2 |
2023 | jun | 9,2 | 13,1 |
2023 | jul | 8,5 | 11,7 |
2023 | aug | 8,3 | 9,7 |
2023 | sept | 8,1 | 9,4 |
2023 | okt | 7,9 | 7,9 |
2023 | nov | 7,5 | 6,3 |
2023 | dec | 6,8 | 4,1 |
Energie (gas, elektriciteit en stadsverwarming) was in 2023 gemiddeld 37,0 procent goedkoper dan in 2022. Dit komt vooral door de hoge prijzen in 2022. In de loop van 2022 namen de energieprijzen in de CPI fors toe, met een piek in oktober 2022. Mede daardoor werd er in die periode een hele hoge inflatie gemeten. De prijzen van energie in de CPI waren in 2023 een stuk lager dan in 2022.
Voor het meten en verwerken van de energieprijzen in de CPI gebruikt het CBS vanaf juni 2023 een nieuwe methode. Op 30 juni publiceerde het CBS een achtergrondartikel waarin het in meer detail uitlegt wat de overstap betekent voor de CPI, de inflatie en het gebruik van de CPI voor indexeringsdoeleinden.