4. Bedrijfsleven
De groei van de Nederlandse economie is ook te meten via de productie van bedrijven en instellingen. Alles wat in Nederland aan waarde wordt toegevoegd door middel van productie, plus het saldo van productgebonden belastingen en subsidies, telt op tot het bbp in marktprijzen. De bruto toegevoegde waarde (het verschil tussen productie en verbruik van energie, materialen en diensten) van bedrijven en instellingen groeide in 2022 met 4,8 procent. De bedrijfstak handel, horeca, vervoer en opslag en de zakelijke dienstverlening droegen van alle bedrijfstakken het meest bij aan de groei van de economie in 2022. Deze bedrijfstakken groeiden weliswaar niet het hardst, maar drukten vanwege hun omvang een grote stempel op de economische ontwikkeling.
2022 (% verandering t.o.v. jaar eerder) | 2021 (% verandering t.o.v. jaar eerder) | |
---|---|---|
Cultuur, sport, recreatie en overige diensten | 34 | -4 |
Energiebedrijven | 9,8 | 6,3 |
Zakelijke dienstverlening | 8,8 | 7,1 |
Handel, horeca, vervoer en opslag | 7 | 8,2 |
Informatie en communicatie | 4,3 | 7,1 |
Verhuur en handel onroerend goed | 3,8 | 2,5 |
Industrie | 2,9 | 6,9 |
Bouwnijverheid | 2,9 | 2,1 |
Overheid, onderwijs en zorg | 2,4 | 4,6 |
Landbouw, bosbouw en visserij | -1,1 | 2,4 |
Financiële instellingen | -1,4 | -0,7 |
Water en afval | -2,4 | 0,4 |
Delfstoffenwinning | -11 | -17 |
De toegevoegde waarde van de bedrijfstak cultuur, sport, recreatie en overige diensten groeide in 2022 met 34 procent het hardst van alle bedrijfstakken. Deze bedrijfstak was een van de zwaarst door de coronamaatregelen getroffen sectoren. Zowel in 2020 als in 2021 konden evenementen, festivals, voorstellingen en dergelijke een deel van het jaar niet doorgaan, of slechts voor kleine groepen gehouden worden. Na de forse krimp in 2020 kwam er in 2021 nog een krimp overheen. De groei in 2022 maakt het verlies van de twee voorgaande coronajaren niet helemaal goed. Per saldo lag de toegevoegde waarde van deze bedrijfstak nog net iets onder het niveau van voor corona.
De zakelijke dienstverlening groeide in 2022 met bijna 9 procent. Binnen de deze bedrijfstak vallen twee andere zwaar door de coronamaatregelen getroffen branches: de reissector en de uitzendbranche. De specialistische zakelijke dienstverlening (zoals management- en adviesbureaus, en architecten- en ingenieursbureaus) en de uitzend- en reisbranche droegen sterk bij aan de economische groei in 2022. De toegevoegde waarde van de reisbureaus groeide ook in 2021 al fors.
De toegevoegde waarde van de sector handel, vervoer en horeca lag vorig jaar 7,0 procent hoger dan in 2021. Vooral de horeca en vervoersector groeiden in 2022, de toegevoegde waarde van de handel groeide nauwelijks. In het eerste kwartaal van 2021 kromp de horeca nog fors door een strenge lockdown. Vanaf het tweede kwartaal van 2021 trad echter een sterk herstel op, dat in 2022 doorzette met een groei van de toegevoegde waarde van ongeveer 60 procent.
De vervoersector bestaat naast het goederenvervoer uit sterk door de coronacrisis getroffen branches als het openbaar vervoer en de luchtvaart. Doordat de angst en maatregelen voor corona grotendeels waren verdwenen, werden er in 2022 aanzienlijk meer passagiers vervoerd door de luchtvaartmaatschappijen. Vorig jaar reisden 61,3 miljoen passagiers van en naar de vijf nationale luchthavens in Nederland. Dat is ruim 2 keer zoveel als in 2021, maar nog altijd een kwart minder dan in 2019. Ook in het openbaar vervoer werden vorig jaar meer personen vervoerd dan in 2021.
Jaar | Aantal passagiers (miljoen) |
---|---|
2008 | 50,4 |
2009 | 46,5 |
2010 | 48,6 |
2011 | 53,9 |
2012 | 55,7 |
2013 | 58 |
2014 | 60,9 |
2015 | 64,6 |
2016 | 70,3 |
2017 | 76,2 |
2018 | 79,6 |
2019 | 81,2 |
2020 | 23,6 |
2021 | 29,1 |
2022 | 61,3 |
De handel groeide in 2022 nauwelijks. Binnen deze sector was de detailhandel in de coronajaren een van de meest opvallende branches. Hoewel de verschillen binnen de detailhandel zeer groot waren, behaalden winkels in 2020 en 2021 hogere groeicijfers dan in de jaren voor corona. In 2022 kromp het volume van de omzet weer. Daarnaast kromp ook de onlineomzet met bijna 8 procent. In de coronajaren groeide die juist sterker dan tevoren. De winkelsluitingen zorgden voor een (tijdelijke) verschuiving van offline naar online consumptie.
Jaar | Volume (% verandering t.o.v. jaar eerder) |
---|---|
2005 | 1,2 |
2006 | 4,4 |
2007 | 3,1 |
2008 | 0,2 |
2009 | -4,9 |
2010 | -0,6 |
2011 | -1,4 |
2012 | -2,5 |
2013 | -3,1 |
2014 | 1,9 |
2015 | 2,5 |
2016 | 1,6 |
2017 | 3,4 |
2018 | 2,9 |
2019 | 2,3 |
2020 | 3,9 |
2021 | 3 |
2022 | -0,6 |
*exclusief tankstations en apotheken |
De toegevoegde waarde van de industrie groeide in 2022 met bijna 3 procent. Dat is een lagere groei dan in 2021. De groei in 2022 was bijna helemaal te danken aan de machine-industrie. De productie van de industrie bereikte in mei 2020 een dieptepunt. Daarna werd een stijgende lijn ingezet en in april 2022 werd het hoogste niveau ooit behaald. Sindsdien lijkt de trend omgeslagen te zijn, maar ligt de productie relatief gezien nog op een hoog niveau.
jaar | maand | index (2015=100) |
---|---|---|
2019 | januari | 109,6 |
2019 | februari | 109,2 |
2019 | maart | 108,8 |
2019 | april | 108,9 |
2019 | mei | 108,5 |
2019 | juni | 107,3 |
2019 | juli | 107,5 |
2019 | augustus | 107,8 |
2019 | september | 109,5 |
2019 | oktober | 109,7 |
2019 | november | 108,4 |
2019 | december | 106,5 |
2020 | januari | 109 |
2020 | februari | 108,4 |
2020 | maart | 106 |
2020 | april | 97,4 |
2020 | mei | 96,5 |
2020 | juni | 99,4 |
2020 | juli | 103,4 |
2020 | augustus | 104 |
2020 | september | 104,2 |
2020 | oktober | 106,2 |
2020 | november | 106,3 |
2020 | december | 107,1 |
2021 | januari | 110,9 |
2021 | februari | 106,8 |
2021 | maart | 110 |
2021 | april | 110,3 |
2021 | mei | 112,1 |
2021 | juni | 115 |
2021 | juli | 116,2 |
2021 | augustus | 113,6 |
2021 | september | 115,2 |
2021 | oktober | 116,6 |
2021 | november | 117,6 |
2021 | december | 120 |
2022 | januari | 119,0 |
2022 | februari | 118,4 |
2022 | maart | 118,2 |
2022 | april | 124,8 |
2022 | mei | 123,1 |
2022 | juni | 121,6 |
2022 | juli | 122,4 |
2022 | augustus | 120,4 |
2022 | september | 120,9 |
2022 | oktober | 120,3 |
2022 | november | 118,4 |
2022 | december | 120,3 |
In 2022 zijn 2.145 bedrijven en instellingen, inclusief eenmanszaken, failliet verklaard. Dat is het op een na laagste aantal sinds de start van de statistiek in 1981. Bedrijven konden in het begin van 2022 nog gebruikmaken van coronasteunmaatregelen. In vergelijking met 2021 lag het aantal faillissementen wel 18 procent hoger. Toen bedroeg het aantal faillissementen 1.818. De piek in het aantal faillissementen, van 9.431, werd tijdens de eurocrisis in 2013 bereikt.
Aantal | |
---|---|
2001 | 4330 |
2002 | 4963 |
2003 | 6386 |
2004 | 6648 |
2005 | 6780 |
2006 | 5941 |
2007 | 4602 |
2008 | 4637 |
2009 | 7987 |
2010 | 7147 |
2011 | 6883 |
2012 | 8346 |
2013 | 9431 |
2014 | 7621 |
2015 | 6006 |
2016 | 5012 |
2017 | 3867 |
2018 | 3633 |
2019 | 3792 |
2020 | 3177 |
2021 | 1818 |
2022 | 2145 |
In de Conjunctuurenquête van het CBS, de Kamer van Koophandel, het Economisch Instituut voor de Bouw, MKB-Nederland en VNO-NCW wordt elk kwartaal gevraagd welke belemmeringen ondernemers ervaren bij de productie en bij zakelijke activiteiten.
Net als in 2021 was ook in 2022 voor veel bedrijven de krapte op de arbeidsmarkt het grootste knelpunt voor het uitvoeren van hun activiteiten. Begin 2023 gaf ruim een derde van de ondernemers aan dat ze werden belemmerd door een tekort aan arbeidskrachten. In de luchtvaart liep dit zelfs op tot bijna 9 op de 10.