4. Bestedingen
De grote krimp in 2020 is voor drie kwart terug te voeren op de lagere consumptie door huishoudens die met 6,4 procent kromp in 2020. Dat is de grootste krimp van de consumptie die het CBS ooit heeft gemeten. Consumenten konden vaak gewoonweg niet uitgeven omdat veel diensten niet of nauwelijks beschikbaar waren.
Naast de particuliere consumptie droegen ook de investeringen in vaste activa en het handelssaldo bij aan de krimp. Als enige bestedingscategorie groeide de consumptie door de overheid in 2020, met 0,6 procent. Vooral de collectieve consumptie (uitgaven aan overheidsdiensten zoals politie, defensie en openbaar bestuur, die niet aan individuele burgers toe te rekenen zijn) lag hoger dan een jaar eerder.
2020 (% verandering t.o.v. jaar eerder) | 2019 (% verandering t.o.v. jaar eerder) | |
---|---|---|
Bruto binnenlands product | -3,7 | 1,7 |
Invoer goederen en diensten | -4,3 | 3,2 |
Consumptie door overheid | 0,6 | 1,6 |
Bruto investeringen in vaste activa | -3,6 | 4,6 |
Uitvoer goederen en diensten | -4,3 | 2,7 |
Consumptie door huishoudens | -6,4 | 1,5 |
Bijna alle bestedingen daalden al in het eerste kwartaal van 2020. De eerste maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus werden immers medio maart ingesteld. In het tweede kwartaal vielen alle bestedingen daardoor nog verder terug, het hardst het handelssaldo. Maar het saldo van export en import herstelde ook het sterkst in het derde kwartaal, toen de coronacrisis redelijk beteugeld leek te zijn. In het vierde kwartaal kwam het handelssaldo alweer bijna uit op het niveau van voor corona. Dat gold echter niet voor de consumptie door huishoudens en de investeringen.
Jaar | Kwartaal | Consumptie overheid (2019-IV=100) | Handelssaldo (2019-IV=100) | Bruto investeringen in vaste activa (2019-IV=100) | Consumptie door huishoudens (2019-IV=100) |
---|---|---|---|---|---|
2019 | vierde kwartaal | 100 | 100 | 100 | 100 |
2020 | eerste kwartaal | 99,2 | 94,8 | 100,3 | 97,5 |
2020 | tweede kwartaal | 96,1 | 82,5 | 89 | 86,5 |
2020 | derde kwartaal | 102,8 | 98,1 | 95,4 | 94,3 |
2020 | vierde kwartaal | 102,3 | 99,8 | 97 | 93 |
Consumenten gaven in 2020 per saldo vooral veel minder uit aan horeca, vervoer, recreatie en cultuur, maar ook aan kleding, schoenen, vervoermiddelen en motorbrandstoffen. Aan voedingsmiddelen, woninginrichting, elektrische apparaten en huur hebben ze echter meer besteed dan een jaar eerder.
Vooral in het voorjaar en in de laatste maanden van 2020 kromp de consumptie door huishoudens ongekend hard. Medio maart heeft de Nederlandse overheid voor het eerst contactbeperkende maatregelen genomen: scholen en horeca werden gesloten, publieke evenementen afgelast en afstand houden was de regel. Dat betekende voor consumenten geen vakanties in het buitenland, geen avonden in de kroeg of restaurant, niet naar het theater of festival en niet naar de sauna of sportschool. In de zomermaanden vond er tijdelijk een versoepeling van de maatregelen plaats waardoor de krimp van de consumptie ten opzichte van een jaar eerder kleiner was.
Na de zomer liep het aantal coronabesmettingen weer op en het kabinet besloot medio oktober dat er strengere maatregelen nodig waren om ervoor te zorgen dat dit aantal weer daalde. Zo moesten cafés en restaurants weer hun deuren sluiten, gingen niet-essentiële winkels vanaf half december ook dicht en werden bijna geen buitenlandse vakanties meer geboekt. Het herstel van de consumptie door huishoudens bleef hierdoor sterk achter bij dat van de investeringen en de internationale handel. De consumptie door huishoudens lag in het vierde kwartaal nog 7 procent lager dan een jaar eerder.
jaar | maand | %-verandering (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|
2019 | januari | 1,3 |
2019 | februari | 0,9 |
2019 | maart | 1,4 |
2019 | april | 1,5 |
2019 | mei | 2,5 |
2019 | juni | 1,4 |
2019 | juli | 1,1 |
2019 | augustus | 1,1 |
2019 | september | 2 |
2019 | oktober | 2 |
2019 | november | 1,7 |
2019 | december | 3,1 |
2020 | januari | 0,9 |
2020 | februari | 1,2 |
2020 | maart | -6,4 |
2020 | april | -17,1 |
2020 | mei | -12,1 |
2020 | juni | -7,1 |
2020 | juli | -2,7 |
2020 | augustus | -2,3 |
2020 | september | -4 |
2020 | oktober | -6,3 |
2020 | november | -6,7 |
2020 | december | -11,9 |
2021 | januari | -13,5 |
De uitvoer van goederen en diensten lag 4,3 procent lager dan in 2019. Nederland exporteerde in 2020 beduidend minder transportmiddelen en aardolieproducten dan een jaar eerder. De uitvoer van chemische producten groeide daarentegen het hardst. De export van Nederlands fabricaat kromp met 3,8 procent, terwijl de wederuitvoer (de uitvoer van eerder ingevoerde producten) 0,2 procent lager uitkwam. De uitvoer van diensten (onder meer de uitgaven van buitenlandse bezoekers in Nederland) was door het vrijwel stilgevallen internationale toerisme fors lager dan in 2019.
De invoer van goederen en diensten kromp net als de uitvoer met 4,3 procent. Nederland voerde vooral minder diensten (onder meer de uitgaven van Nederlanders in het buitenland), transportmiddelen en delfstoffen in. Doordat de uitvoer in absolute bedragen sterker kromp, was het handelssaldo verantwoordelijk voor 12 procent van de economische krimp in 2020.
De investeringen in vaste activa lagen vorig jaar 3,6 procent lager dan in 2019. De helft van de investeringen bestaat uit investeringen in woningen, bedrijfsgebouwen en infrastructuur en doordat de bouwplaatsen in Nederland grotendeels openbleven, viel de krimp hier nog mee. Er is vooral minder geïnvesteerd in vervoermiddelen zoals personenauto’s, vrachtwagens en vliegtuigen. De investeringen in infrastructuur en computers groeiden.