6. Conclusies
De lockdowns van de horeca begonnen half maart 2020 en namen een steeds groter gedeelte van elk opvolgend kwartaal in beslag: in het eerste kwartaal was de horeca slechts twee weken gesloten, in het tweede kwartaal was dit al acht weken, in het vierde kwartaal elf weken en in het eerste kwartaal van 2021 de volle periode van bijna 13 weken. Alleen in het derde kwartaal van 2020 was er een tijdelijke opleving, toen de horeca tijdelijk de deuren weer mocht openen.
Ondanks de steeds langere duur van de lockdown per kwartaal, kenden vooral de branches kantines en catering, en fastfoodrestaurants en ijssalons een steeds minder grote omzetdaling ten opzichte van een jaar eerder. Zij mochten geen klanten meer ontvangen, maar konden in veel gevallen nog wel afhaalmaaltijden verkopen en bezorgen. Het lijkt erop dat deze branches hier gedurende de lockdowns steeds bedrevener in raakten. Restaurants deden dit ook, maar in mindere mate. Cafés kenden deze mogelijkheid nauwelijks en zagen het omzetverlies samen met de duur van de lockdowns toenemen. Ook campings en hotels kenden een steeds minder grote omzetdaling, maar zij mochten tijdens de tweede lockdown gasten ontvangen.
Niet verrassend was de horeca de bedrijfstak die het vaakst gebruik maakte van steunmaatregelen. Uit data tot en met april 2021 blijkt dat 75 procent van de horecabedrijven gebruik maakte van één of meerdere regelingen, terwijl het gemiddelde van alle Nederlandse bedrijven op 31 procent lag. Mede hierdoor steeg het aantal faillissementen in de horeca lang niet zo sterk als tijdens voorgaande crises. Het aantal bedrijfsopheffingen in de horeca steeg in 2020 met 12 procent, maar daalde in het eerste kwartaal van 2021 met 21 procent.
Door het uitblijven van een faillissementsgolf bleef vooral het aantal vaste banen (met een contract voor onbepaalde tijd) in de eerste maanden van de coronacrisis nog op peil. Naarmate de lockdown langer duurde daalde uiteindelijk ook het aantal vaste banen in de horeca. In maart 2021 lag het aantal horecabanen met een contract voor onbepaalde tijd 10 procent onder het niveau van een jaar eerder. In vergelijking met begin 2020 waren er in de eerste maanden van 2021 ruim 100 duizend horecabanen minder. De grootste daling zat bij de banen op oproepbasis en bij werknemers onder de 25 jaar oud.
De horeca is beperkt verweven met de rest van het Nederlandse bedrijfsleven. Dat is inherent aan het soort dienst dat de horeca levert: het is immers primair gericht op de verkoop aan Nederlandse en buitenlandse consumenten. Als afnemer van producten uit het Nederlandse bedrijfsleven speelt de horeca een grotere rol. De horeca heeft vooral met de drankenindustrie een sterke band. In 2019 kon deze branche nog 10 procent van haar productie kwijt aan de Nederlandse horeca. In coronajaar 2020 daalde dit naar 5 procent.