4. Afvalstromen en secundaire materiaalinzet
4.1 Afvalproductie
Ontwikkeling Nederlandse afvalproductie
Bij het productieproces worden materialen ingezet die in het product terechtkomen, voor energie worden gebruikt of afvalstromen worden. In een circulaire economie wordt efficiënt omgegaan met grondstoffen en materialen om de afvalproductie te minimaliseren. Er zijn verschillende soorten afval die net als materialen kunnen worden ingedeeld in biomassa, fossiel, metaal en niet-metaal mineraal. Afval wordt geproduceerd door huishoudens, zoals voedsel en verpakkingen, en doorbedrijven en instellingen, zoals chemisch afval of bouwafval. De Nederlandse afvalproductie in kilo’s per inwoner is de laatste jaren gedaald. Het is lastig te zeggen of Nederland hiermee meer circulair is geworden. Aan de ene kant is het de bedoeling om weinig afval creëren in een circulaire economie. Aan de andere kant kan afval worden gebruikt om te recyclen en de secundaire materialen in te zetten in plaats van grondstoffen te importeren of winnen uit de natuur. Later in dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verschillende manieren van afvalverwerking die een beeld geven van de mate van circulariteit.
Internationale vergelijking afvalproductie
Nederland produceert gemiddeld per inwoner meer afval - huishoudelijk en industrieel afval - dan gemiddeld in de EU-28. Ook de totale afvalproductie in Nederland ligt hoog (slechts zes landen binnen de EU-28 liggen hoger). Achterliggende oorzaak zijn de verschillen in de structuur van het bedrijfsleven in landen. Landen met een relatief grote dienstensector kunnen een lage afvalproductie hebben omdat bij diensten logischerwijs weinig afval vrijkomt. Toch heeft Nederland een relatief hoge afvalproductie ondanks een grote dienstensector. Dit heeft te maken met de grote exportsector van Nederland. Een groot deel van de Nederlandse productie is bestemd voor het buitenland, waardoor de afvalproductie per inwoner hoog uitvalt. De Nederlandse afvalproductie per inwoner is hoger dan gemiddeld in de EU-281) en is op dit onderdeel minder circulair dan de meeste andere Europese landen.
Land | Afvalproductie per capita (x 1 000 kg) |
---|---|
Estland | 8,965 |
België | 3,383 |
Luxemburg | 2,697 |
Finland | 2,595 |
Nederland | 2,539 |
Bulgarije | 2,527 |
Zweden | 2,136 |
Polen | 2,090 |
Duitsland | 1,897 |
Oostenrijk | 1,886 |
Verenigd Koninkrijk | 1,813 |
Italië | 1,799 |
EU-28 | 1,772 |
Ierland | 1,765 |
Denemarken | 1,657 |
Spanje | 1,480 |
Slowakije | 1,459 |
Slovenië | 1,457 |
Frankrijk | 1,455 |
Griekenland | 1,328 |
Malta | 1,276 |
Litouwen | 1,223 |
Tsjechië | 1,214 |
Portugal | 1,148 |
Hongarije | 1,119 |
Roemenië | 1,084 |
Letland | 1,065 |
Cyprus | 0,839 |
Kroatië | 0,828 |
Bron: CBS, Eurostat |
4.2 Afvalverwerking
Ontwikkeling afvalverwerking
Het geproduceerde afval kan op verschillende manieren worden verwerkt. Afval kan worden gerecycled en weer worden ingezet in de economie om producten van te maken. Ook kan afval worden gestort op stortplaatsen, of worden verbrand om energie te genereren. Naast deze drie bestemmingen van afval, kan het ook geëxporteerd worden. Het recyclen van afval is het meest circulair omdat de materialen dan weer ingezet kunnen worden. Gerecycled afval kan primaire grondstoffen vervangen en zo de grondstofbehoefte verminderen. Bij het verbranden van afval gaan de materialen verloren en het is daarom minder circulair dan het recyclen van afval. Hierbij kan echter energie worden opgewekt waardoor dit een betere optie is dan het storten van afval. Storten van afval levert niets meer op en neemt bovendien ruimte in. In figuur 4.2.2 is de ontwikkeling van de drie soorten afvalverwerking getoond voor Nederland in de periode van 2008 tot en met 2016. Het deel van het afval dat nog wordt gestort is sterk aan het dalen en bedraagt nog maar 2 procent van het afval dat in Nederland wordt verwerkt. Op dit punt is Nederland steeds meer circulair aan het worden. Nederland verbrandt relatief veel afval met opwekking van energie vergeleken met de EU-28 en deze hoeveelheid is gestegen tussen 2010 en 20162). Bij verbranden van afval gaan de materialen verloren – je krijgt er wel energie voor terug – en dit is daarom minder circulair dan recyclen. Recycling is in Nederland afgelopen jaren gelijk gebleven. Er is hier geen onderscheid gemaakt in hoogwaardig (up-cyclen) of laagwaardig (down-cyclen) recyclen. Zoals in hoofdstuk 1 naar voren kwam, staat recyclen laag op de ladder van de circulaire economie. Het is de meest circulaire manier om met afval om te gaan, maar maatregelen eerder in de levenscyclus van een product, zoals herontwerpen, hergebruiken of delen van producten, hebben meer effect.
Jaar | Verbranden (index, 2008=100) | Storten en overig (index, 2008=100) | Recyling en hergebruik (index, 2008=100) |
---|---|---|---|
2008 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
2010 | 101,0 | 75,2 | 93,5 |
2012 | 114,1 | 74,1 | 97,0 |
2014 | 123,4 | 77,9 | 100,0 |
2016 | 128,2 | 63,6 | 100,2 |
Internationale vergelijking recycling
Hoewel de recycling nauwelijks toeneemt in Nederland, recyclet Nederland internationaal gezien veel. In figuur 4.2.2 is te zien dat Nederland – samen met Luxemburg en België – in de top drie staat van recyclen uitgedrukt in kilogram per inwoner.
Land | Recycling (kilo per capita) (kg) |
---|---|
Luxemburg | 4789 |
België | 2828 |
Nederland | 1698 |
Estland | 1335 |
Polen | 1193 |
Slovenië | 1089 |
Oostenrijk | 1049 |
Italië | 928 |
Duitsland 1) | 895 |
Zweden | 777 |
EU-28 | 774 |
Finland | 732 |
Spanje | 643 |
Denemarken | 584 |
Frankrijk | 557 |
Verenigd Koninkrijk | 503 |
Letland | 491 |
Tsjechië | 475 |
Portugal | 420 |
Slowakije | 367 |
Bulgarije | 356 |
Hongarije | 340 |
Kroatië | 312 |
Roemenië | 271 |
Litouwen | 240 |
Ierland | 220 |
Griekenland | 183 |
Cyprus | 94 |
Malta | 0 |
Bron: CBS, Eurostat | |
1) Cijfer Duitsland betreft 2014 |
4.3 Secundaire inzet
Ontwikkeling secundaire inzet
Naast de hoeveelheid recycling per inwoner, geeft de secundaire inzet in de totale inzet ook een indicatie voor hoe circulair een economie is (PBL 2019 & CBS 2019). Secundaire inzet betekent dat gerecyclede materialen opnieuw worden ingezet. Dit kan vergeleken worden met de totale inzet van materialen in de economie. De totale inzet bestaat uit primaire materialen zoals grondstoffen en de secundaire materialen zoals gerecycled metaal. De Circular Material Use Rate (CMUR)3) laat de secundaire inzet zien ten opzichte van de totale inzet. In figuur 4.3.1 is te zien dat Nederland een hogere CMUR heeft dan omringende landen en die bovendien toeneemt. Dit geeft aan dat Nederland meer circulair is geworden. Er worden namelijk relatief gezien meer secundaire materialen gebruikt in vergelijking met primaire grondstoffen. Het gemiddelde in de EU-28 laat een langzame toename zien. De secundaire inzet in Nederland verschilt per soort materiaal. Zo worden fossiele materialen voornamelijk verbrand voor de opwekking van energie en dus niet meer opnieuw ingezet. Ook biomassa kan soms lastig worden hergebruikt aangezien het om een groot deel voedsel en veevoer bestaat. Metalen kunnen makkelijker gerecycled worden net als mineralen die voornamelijk secundair worden ingezet door de bouwsector.
Jaar | EU-28 (%) | België (%) | Duitsland (%) | Nederland (%) |
---|---|---|---|---|
2010 | 11,0 | 12,6 | 11,0 | 25,4 |
2011 | 10,6 | 13,5 | 10,3 | 25,3 |
2012 | 11,3 | 16,7 | 10,7 | 26,6 |
2013 | 11,5 | 17,2 | 10,9 | 27,2 |
2014 | 11,4 | 18,2 | 10,7 | 26,6 |
2015 | 11,4 | 18,3 | 11,2 | 25,9 |
2016 | 11,7 | 18,9 | 11,4 | 29,0 |
Bron: CBS, Eurostat |
Internationale vergelijking secundaire inzet
De secundaire inzet is in Nederland, afgezet tegen de totale primaire en secundaire inzet, het hoogst van de EU-28. Vooral de inzet van niet-metaal mineraal afval in de bouwsector draagt bij aan deze hoge score.
Land | % CMUR (%) |
---|---|
Nederland | 29,0 |
Frankrijk | 19,5 |
België | 18,9 |
Verenigd Koninkrijk | 17,2 |
Italië | 17,1 |
Estland | 11,8 |
EU-28 | 11,7 |
Duitsland | 11,4 |
Oostenrijk | 10,6 |
Polen | 10,2 |
Slovenië | 8,5 |
Denemarken | 8,2 |
Spanje | 8,2 |
Tsjechië | 7,6 |
Zweden | 7,1 |
Luxemburg | 6,5 |
Hongarije | 6,4 |
Finland | 5,3 |
Malta | 5,2 |
Slowakije | 4,9 |
Litouwen | 4,5 |
Kroatië | 4,4 |
Bulgarije | 4,3 |
Letland | 3,9 |
Cyprus | 2,3 |
Portugal | 2,1 |
Ierland | 1,7 |
Roemenië | 1,5 |
Griekenland | 1,3 |
Bron: CBS, Eurostat |
2) De cijfers van de afvalrekeningen van het CBS en de afvalcijfers van Eurostat kunnen met elkaar verschillen door meerdere redenen. In de afvalrekeningen op StatLine is baggerslib niet meegenomen, ook is afval van afvalverwerkingsbedrijven niet meegenomen (zogenaamd afval van afval). Ook verschilt de methode voor het ramen van de invoer en uitvoer. Om een internationale vergelijking te kunnen doen is Eurostat als bron gebruikt, waar voor elk land dezelfde methode geldt.
3) Eurostat gebruikt een andere methode om de CMUR te berekenen dan het CBS. Voor de landen vergelijking laten we de uitkomsten van Eurostat zien.