2. Circulaire economie en materiaalstromen
2.1 Circulaire economie
De circulaire economie draait om het efficiënt inzetten van grondstoffen en het verminderen van materiaalgebruik om zo milieudruk en afhankelijkheid te verlagen. In het onderstaande schema (figuur 2.1, de R-ladder) staat een breed scala aan hiërarchisch geordende mogelijkheden om stappen te zetten naar een circulaire economie. Die stappen kunnen worden gezet aan het begin of zelfs al voor de levenscyclus van een product, of meer aan het einde. Bijvoorbeeld herontwerp van producten of het delen van auto’s, maar ook hergebruik en recyclen kan de levenscyclus van producten en grondstoffen verlengen, waardoor het materiaalgebruik vermindert. Er kan ook energie uit materialen worden gewonnen door verbranding, waarna deze materialen zijn verloren (en er CO2 wordt uitgestoten). Dat is op het storten van afval na de minst circulaire mogelijkheid om met materialen om te gaan.
Dit artikel gaat vooral in op de onderdelen van de circulaire economie waar materiaalstromen plaatsvinden. De aspecten van circulaire economie die hoger staan op de R-ladder, zoals herontwerp en carpoolen, zijn nu nog lastig in cijfers te vangen.
2.2 Materiaalstromen
Materialen en grondstoffen worden gebruikt om producten te maken, gebouwen neer te zetten, en daarnaast voor voedsel, verpakkingen, om energie op te wekken en vele andere zaken. Om aan de behoefte van productie en consumptie te voldoen, stromen materialen door de economie (CBS 2019). De materialen zijn onderverdeeld in vier categorieën: biomassa (zoals aardappels, melk en hout), fossiel (zoals kunststof, benzine en aardgas), metaal (zoals ijzererts, machines en auto’s) en niet-metaal mineraal (zoals beton, zand en zout). In dit artikel worden materialen dus in de brede zin bedoeld en omvatten ze grondstoffen, halffabricaten en eindproducten.
Input
Materialen kunnen op drie manieren de economie binnenkomen: via import, door binnenlandse winning en via recycling in de vorm van secundaire materialen. De import in Nederland is 403 miljard kilo waarvan 145 miljard kilo weer wordt uitgevoerd. De overige geïmporteerde materialen stromen naar de binnenlandse industrieën. Ook wordt er afval geïmporteerd wat deels wordt wederuitgevoerd en deels de economie binnenstroomt. De binnenlandse winning (totaal 116 miljard kilo) betreft grondstoffen zoals aardgas, hout of de oogst van gewassen door de landbouw. Ook wordt er 52 miljard kilo aan secundaire (gerecyclede) materialen ingezet. Dit geeft een totaal van 454 miljard kilo aan materialen voor de verwerking in de industrie. Nederland heeft in vergelijking met de EU-28 veel import en export en relatief weinig extractie van grondstoffen. Hoofdstuk 3 gaat verder in op de ontwikkeling in de tijd en de internationale vergelijking van deze materiaalstromen.
Gebruik
Na verwerking van de materialen wordt een groot deel geëxporteerd. Een ander deel, bestaande uit onder andere 76 miljard kilo fossiele materialen en biomassa, wordt verbrand voor de opwekking van energie. De overige producten en materialen van in totaal 169 miljard kilo zijn bestemd voor consumptie, zoals voeder voor landbouwdieren en kortcyclische producten zoals voedsel, en voorraden. Hierbij komt 63 miljard kilo afval vrij. Hoofdstuk 4 gaat verder in op de ontwikkeling in de tijd en de internationale vergelijking van de afvalproductie en de verwerking hiervan.
Circulariteit
Van de 63 miljard kilo aan afvalproductie gaat 52 miljard kilo terug de economie in. Vergeleken met de EU-28 wordt er in Nederland veel afval gerecycled. Het aandeel van de secundaire (gerecyclede) materialen dat als input in de economie wordt gebruikt, ten opzichte van de totale materiaalinzet zegt wat over de circulariteit van een land. Dit aandeel wordt gemeten in de zogeheten Circular Material Use Rate (CMUR), toegelicht in hoofdstuk 4. In een circulaire economie wordt alle input gehaald uit secundaire materialen zodat er geen extractie van grondstoffen nodig is, behalve voor biotische grondstoffen zoals landbouwproducten. Een uitdaging is het circulair inrichten van het huidige energiesysteem waarbij fossiele energiedragers (zoals aardgas en aardolie) worden verbrand en deze grondstoffen verloren gaan. De energietransitie die tot doel heeft over te stappen op hernieuwbare energiebronnen, zoals bio-, zonne- en windenergie, draagt bij aan het verminderen van het gebruik van fossiele energiedragers en daardoor ook aan de circulaire economie. Op dit moment dekken de vrijgekomen secundaire materialen (52 miljard kilo) of zelfs al het afval (63 miljard kilo) niet het gebruik van materialen van ruim 200 miljard kilo (energetisch verbruik en materiaalgebruik). Om de doelstelling te halen is er dus ook meer substitutie nodig van fossiele energiedragers en moeten materialen efficiënter ingezet worden. Ook is het lastig een circulaire economie te realiseren als er per saldo meer materialen de voorraden in gaan.