1. Inleiding
Bevolkingsgroei en toenemende welvaart hebben wereldwijd geleid tot een enorme stijging in het gebruik van grondstoffen. Tussen 1900 en 2015 is de wereldwijde hoeveelheid winning van grondstoffen gestegen van 6 miljard ton tot 84 miljard ton kilo per jaar. De verwachting is dat deze stijging zal doorzetten en dat de grondstofwinning tussen 2015 en 2050 nog eens met 119 procent zal toenemen, naar 184 miljard ton per jaar (Europese Commissie 2018). Deze toenemende vraag naar grondstoffen heeft verschillende gevolgen.
Bron: Europese Commissie, 2018.
Ten eerste zijn grondstoffen beperkt voorradig, behalve hernieuwbare grondstoffen zoals biomassa, maar ook aan biomassa kan schaarste ontstaan. De toenemende vraag maakt (makkelijk winbare) grondstoffen schaarser. Dit geldt met name voor kritieke metalen - die bijvoorbeeld worden gebruikt in elektrische auto’s - en fossiele energiedragers. Dit kan van invloed zijn op de leveringszekerheid van bepaalde grondstoffen, wat nadelige gevolgen voor de economie kan hebben (TNO 2015). Ten tweede zijn sommige grondstoffen slechts in een beperkt aantal landen te winnen, waardoor grondstofafhankelijkheid en geopolitieke spanningen kunnen ontstaan. Als markten daardoor niet goed werken kan de levering van grondstoffen stokken (TNO 2015). Ten derde leidt de winning en verwerking van ruwe grondstoffen tot milieudruk. Zo gaat bijvoorbeeld de toename van landbouwgrond vaak ten koste van natuur en biodiversiteit (Chaudhary et al. 2016), en kost de winning van metalen en niet-metaal mineralen veel energie waardoor er veel CO2 wordt uitgestoten (UNEP 2013).
Deze uitdagingen raken ook Nederland. Daarom heeft de overheid een volledig circulaire economie in 2050 tot doel gesteld, wat inhoudt “een economie zonder afval waarbij alles draait op herbruikbare grondstoffen” (Rijksbrede Programma Circulaire Economie, IenM 2016). Biomassa (plantaardig en dierlijk materiaal) is overigens herbruikbaar en valt buiten de doelstelling.
Er is niet één enkele indicator die de gehele circulaire economie beschrijft. Om de transitie naar de circulaire economie te monitoren, zijn de afgelopen jaren nieuwe statistieken ontwikkeld in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (CBS 2019 & PBL 2018). Ook heeft de Europese Commissie een raamwerk ontwikkeld om de circulaire economie van alle EU-landen te monitoren.
Dit artikel schetst aan de hand van de verschillende indicatoren een beeld van de circulaire economie in Nederland. Daarbij staan twee aspecten centraal. Ten eerste de ontwikkelingen in Nederland sinds 2000: is de Nederlandse economie meer circulair geworden? Ten tweede wordt bekeken hoe de circulaire economie in Nederland zich verhoudt tot die van onze buurlanden Duitsland en België, en ten opzichte van de lidstaten van de Europese Unie. De aspecten van de circulaire economie die aan bod komen zijn materiaalgebruik (hoofdstuk 3), afvalstromen en secundaire inzet (hoofdstuk 4) en economische aspecten (hoofdstuk 5). Eerst zal in hoofdstuk 2 de circulaire economie worden toegelicht en wordt een overzicht gegeven van de materiaalstromen in de Nederlandse economie.