4. Wisseling van ANLb-toekenning
De ANLb-status van een deel van de meetpunten blijkt soms van jaar-op-jaar te veranderen. Dat wil zeggen dat in een meetpunt in het ene jaar een ANLb-maatregel is uitgevoerd en in het daaropvolgende jaar niet, of andersom. Deze wisseling komt afhankelijk van de soortgroep voor in 15-40% van de meetpunten en heeft twee belangrijke gevolgen voor de beleidsmonitoring:
- Als een meetpunt niet voor de hele periode hetzelfde beheer heeft, is de toekenning ANLb of REF niet eenduidig. Voor een meetpunt waar zeven jaar ANLb heeft plaatsgevonden en één jaar niet zal dit voor de resultaten niet veel uitmaken. Maar wanneer deze verhouding meer gelijk wordt, bijvoorbeeld 5/3 of 4/4 dan zijn de resultaten niet meer toe te kennen aan ANLb of REF en valt het meetpunt af voor de analyse.
- Van veel ANLb-maatregelen mag verwacht worden dat het effect ervan op de biodiversiteit pas na een of twee jaar optreedt. Voor een deel van de maatregelen zal zelfs gelden dat ze in dezelfde periode van het jaar worden uitgevoerd als de monitoring. Zeker bij minder mobiele soorten als amfibieën en vissen mag dan pas op z’n vroegst het volgende seizoen een effect verwacht worden. Bij wisseling van beheer wordt het koppelen van monitoringresultaten aan de genomen maatregelen vrijwel onmogelijk, temeer daar de ene maatregel sneller effect zal hebben dan de andere.
Er is geen eenvoudige manier om met deze effecten om te gaan. De wisseling van beheer zal sowieso blijven bestaan, omdat dit een gevolg is van de vrijheid die agrarische collectieven hebben bij het toepassen van ANLb-maatregelen. Door deze vrijheid bestaat overigens nog een andere verandering in ANLb-beheer, waarvan de omvang niet bekend is. Dit vindt plaats wanneer binnen een plot met onveranderde ANLb-toekenning een wijziging in de locatie en/of type van het beheer plaatsvindt. Om het effect hiervan op de aantallen van de doelsoorten te kunnen vaststellen zou een nog veel uitgebreidere monitoring nodig zijn.
Een analytische manier om met het eerste effect om te gaan is om een meetpunt niet voor de hele periode toe te kennen aan ofwel ANLb ofwel REF, maar voor ieder meetpunt de oppervlakte met ANLb mee te nemen als verklarende variabele. Dat kan dan ook nog op twee manieren: de gemiddelde oppervlakte over alle jaren, of een analyse met per jaar de oppervlakte ANLb voor dat jaar. Welke wijze ook gekozen wordt, voor het tweede hierboven genoemde effect is dit geen oplossing.
De beste, maar waarschijnlijk onhaalbare strategie, is om te voorkomen in plaats van te genezen: de collectieven stimuleren om jaarlijks dezelfde maatregelen op dezelfde plaatsen toe te passen.