2. Methode
2.1 Samenstelling Toerismerekeningen
Binnen de Toerismerekeningen wordt een zogenoemde ‘demand-side approach’ gehanteerd, wat inhoudt dat de bestedingen leidend zijn. Eens in de vijf jaar worden de bestedingen uit de Nationale Rekeningen verdeeld naar toeristische en niet-toeristische bestedingen (herijking, meest recent uitgevoerd over 2021). Dit wordt gedaan met behulp van zowel interne als externe bronnen, die gedetailleerde informatie geven over de totale uitgaven van toeristen ten behoeve van hun vakantie. Deze uitgaven worden gerekend tot de toeristische bestedingen. De toeristische bestedingen per goed of dienst worden toegewezen aan een bedrijfstak uit de Nationale Rekeningen. Het komt hierbij voor dat de nevenproductie van een bepaalde bedrijfstak wordt toegewezen aan een andere bedrijfstak (zie het voorbeeld in de volgende alinea). Voor alle bedrijfstakken is bekend hoeveel toegevoegde waarde er gegenereerd wordt per eenheid productie (de productie is hier gelijk aan de bestedingen). Zo’n verhouding is ook bekend voor de werkgelegenheid. Zo wordt per bedrijfstak het deel van de toegevoegde waarde en werkgelegenheid, dat voortvloeit uit toerisme, bepaald.
Deze alinea geeft een voorbeeld van het toewijzen van nevenproductie (van een bepaalde bedrijfstak) aan een andere bedrijfstak. Een landbouwbedrijf kan als nevenproductie overnachtingen faciliteren in de vorm van een bed & breakfast. Binnen de Toerismerekeningen worden (naast de bestedingen van toeristen aan logies bij onder andere een hotel of vakantiepark) ook de bestedingen aan deze overnachtingen meegenomen en wordt deze productie toegewezen aan de bedrijfstak logiesverstrekking. Deze toewijzing zorgt ervoor dat de berekening van de toeristische toegevoegde waarde en werkgelegenheid (via de eerdergenoemde verhoudingen) nauwkeuriger kan worden uitgevoerd.
De berekening van de Toerismerekeningen gebeurt voor de jaren zonder herijking op een andere manier. Zo worden de niveaus van de bestedingen van het voorgaande jaar geëxtrapoleerd. Hiervoor worden de ontwikkelingen van de verschillende goederen en diensten uit (voornamelijk) de Nationale Rekeningen gebruikt.
2.2 Bepalen van de milieu-impact van de toerismesector
2.2.1 Soorten milieu-impacts
De cijfers over de milieu-impact zijn per bedrijfstak beschikbaar in de Milieurekeningen. Hier volgt per milieu-impact een korte definitie en beschrijving. Voor meer informatie over de definitie, zie de bijgevoegde tabellenset.
Afvalaanbod
Productie van afval met een commerciële waarde (afvalproducten) als ook afval zonder een commerciële waarde (afvalresiduen) voor de producent.
Biomassaverbruik - Gebruik van producten die voor het grootste deel uit biomassa bestaan.
Broeikasgasemissies
De belangrijkste broeikasgassen zijn kooldioxide (CO2) en methaan (CH4). Broeikasgassen worden omgerekend naar CO2-equivalenten en bij elkaar opgeteld.
Fijnstofemissies - Stofdeeltjes met een aerodynamische diameter kleiner dan 10 µm (10PM).
Metaalgebruik
Gebruik van producten die voor het grootste deel uit metaal bestaan. Dit kunnen grondstoffen zijn (bijvoorbeeld ijzererts), halffabricaten (bijvoorbeeld metalen platen) en finale producten (auto’s).
Milieubelastingen en -heffingen
Milieubelastingen en milieuheffingen zijn opbrengsten van de overheid die worden betaald via belastingen en heffingen die als doel hebben om het milieubeleid te ondersteunen en/of te financieren.
Mineralenverbruik
Gebruik van producten die voor het grootste deel uit niet-metaal mineraal bestaan.
Netto energieverbruik
Energie die wordt verbruikt bij economische processen.
Watergebruik
Gebruik van drinkwater door bedrijven.
2.2.2 Aandeel per economische sector
Zoals in paragraaf 2.1 besproken, wordt per bedrijfssector bepaald welk deel van de productie binnen een sector een toeristisch doel heeft. Zo wordt de zogenaamde ‘toerismefractie’ binnen een bedrijfssector bepaald.
Uit de Milieurekeningen is per bedrijfssector bekend wat de omvang van verschillende typen milieu-impact is. De resultaten uit de Milieurekeningen worden echter niet altijd op hetzelfde schaalniveau gemaakt als de toerismefracties. Daarom worden er bedrijfstakken samengevoegd om uit te komen op een bedrijfssectorclassificatie die gelijk is aan die van de toerismefracties. Het kan ook zijn dat er sectoren uit de toerismefracties worden samengevoegd om te komen tot een groep van sectoren die aansluit bij de classificatie in de Milieurekeningen. De data van de Toerisme- en Milieurekeningen wordt altijd op het hoogst mogelijke detailniveau gecombineerd.
Per bedrijfssector wordt de toerismefractie vermenigvuldigd met de betreffende milieu-impact (bijvoorbeeld: mineralenverbruik). Door de cijfers van alle bedrijfstakken op te tellen, wordt de totale impact op het milieu van de toerismesector bepaald.
2.2.3 Aandeel in totale economie
De milieu-impact van de toerismesector wordt ook afgezet tegen de gehele Nederlandse bedrijvigheid. Zo wordt berekend of de toerismesector, per milieu-variabele, een relatief hoge of lage impact heeft.
Bij de meeste indicatoren wordt voor het totaal van Nederland de milieu-impact van alle economische sectoren bij elkaar genomen. Voor de cijfers over het materiaalgebruik (biomassa-, metaal- en mineralenverbruik) gaat dit niet en wordt de gehele Nederlandse economie inclusief het gebruik door huishoudens meegenomen. De reden hiervoor is dat er veel dubbeltellingen ontstaan als het materiaalgebruik voor alle sectoren bij elkaar wordt opgeteld. Dit komt doordat de output van de ene sector een input van een andere sector kan zijn. De verwachting is dat deze methode leidt tot het meest accurate beeld van verbruik van materialen. Hiermee is er wel een breuk ten opzichte van de methode in het voorgaande onderzoek (zie ook paragraaf 3.3).
Bij het bepalen van de gehele toerismesector zijn deze dubbeltellingen er niet of nauwelijks, aangezien de productie van goederen en diensten ten behoeve van toerisme niet opnieuw als input wordt gebruikt in een andere sector. Daardoor kan voor de toerismeberekening de methode met de toerismefracties goed gebruikt worden.