Milieu impact van de toerismesector

Over deze publicatie

Dit onderzoek heeft als doel het in kaart brengen van de economische vooruitgang van de toerismesector in relatie tot de milieuprestaties van deze sector voor de onderzoeksperiode 2015-2022.

Erratum

In de oorspronkelijke tabellenset (hoofdstuk 3. Resultaten) stond een verkeerd getal. In cel L26 van tabblad ‘Resultaten’ staat 36, dit moet 26 zijn. Hieronder vindt u de juiste tabel.

1. Inleiding

1.1 Aanleiding, doel en leeswijzer

Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft aan het CBS gevraagd om de economische vooruitgang van de toerismesector te monitoren in relatie tot de milieuprestaties van deze sector. In 20161) heeft het CBS al eens een onderzoek op dit terrein gedaan. Het doel is de uitkomsten van dat onderzoek in dit rapport te updaten voor de jaren 2015-2022. 

Na een korte inleiding over de toerisme- en milieurekening wordt in de methodesectie uiteengezet hoe de cijfers tot stand zijn gekomen. In de resultatensectie worden de indicatoren met betrekking tot economische groei en milieu-impact van de toerismesector gepresenteerd en beschreven. Tenslotte worden er aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek naar de impact van de toerismesector.

1.2 Toerismerekeningen 

De Toerismerekeningen (SRT – Satellietrekening Toerisme) van het CBS zijn gebaseerd op de in 2008 opgestelde definitie van toerisme uit het statistisch raamwerk Tourism Satellite Account: Recommended Methodological Framework 20082). Het concept toerisme binnen de SRT omvat de activiteiten van personen reizend naar en verblijvend op plaatsen buiten hun normale omgeving voor ontspanning, zakelijk verkeer en andere activiteiten die niet gerelateerd zijn aan activiteiten die beloond worden vanuit de plaats die bezocht wordt. Voor het afbakenen van de normale omgeving is een tijdscriterium gehanteerd. De normale omgeving wordt verlaten als een activiteit inclusief reistijd meer dan twee uur, maar minder dan een jaar in beslag neemt.

De belangrijkste kernindicatoren van de SRT zijn de toeristische bestedingen, toegevoegde waarde en werkgelegenheid. Toeristische bestedingen worden gedefinieerd als 'de totale bestedingen gedaan door toeristen of ten behoeve van toeristen voor, tijdens en na de reis en het verblijf op de plaats van bestemming'. Bestedingen worden dus toeristische bestedingen zodra de persoon die de besteding verricht een toerist is (of als de besteding ten behoeve van een toerist is). Bij de bestedingen wordt een onderscheid gemaakt tussen toeristische bestedingen die worden gedaan bij Nederlandse bedrijven enerzijds en bedrijven die buiten het Nederlands economisch territorium vallen anderzijds. De toeristische bestedingen bij Nederlandse bedrijven worden vervolgens uitgesplitst naar bestedingen door Nederlands ingezetenen3), bestedingen door niet-ingezetenen en overige bestedingen.

1.3 Milieurekeningen

Net als bij de Toerismerekeningen, zijn de Milieurekeningen consistent met de Nationale Rekeningen. De Milieurekeningen koppelen milieustatistieken aan economische gegevens volgens internationale standaarden vastgelegd in het System of Environmental Economic Accounting (SEEA)4). Hierdoor kan de relatie tussen het milieu en de economie op een consistente en verantwoorde manier geanalyseerd worden.

De Milieurekeningen omvatten zowel fysieke als monetaire gegevens5). Hieronder vallen de emissierekening en de materiaalstroomrekening. In de emissierekening wordt de uitstoot van schadelijke stoffen naar lucht, water en bodem door verschillende economische sectoren gemonitord. De materiaalstroomrekening, met name de Materiaalmonitor6), bevat cijfers over de fysieke (kilo) stromen van natuurlijke hulpbronnen, producten en residuen binnen de economie. 

De Milieurekeningen bieden inzicht in hoe economische activiteiten, zoals die uit de toerismesector, het milieu beïnvloeden en andersom. Ze kunnen daarmee een essentieel instrument voor beleidsmakers en onderzoekers vormen bij het ontwikkelen van duurzaamheidsstrategieën en het evalueren van milieubeleid.

1.4 Milieu-impact toerisme

Om de milieu-impact van de toerismesector te bepalen wordt het economisch belang uit de Toerismerekeningen gecombineerd met de milieu-impact uit de Milieurekeningen. Deze benadering sluit aan bij de richtlijnen van het MST (Measuring the Sustainability of Tourism7)). Het MST is een internationaal overeengekomen kader dat de belangrijkste concepten, definities en data-organisatiestructuren beschrijft ter ondersteuning van de productie en organisatie van gegevens over de impact en afhankelijkheden van toerisme op de economie, de samenleving en het milieu. Met de richtlijnen uit het MST kan de economische vooruitgang van de toerismesector worden gemonitord in relatie tot de milieuprestaties van de sector. Het MST is in maart 2024 aangenomen door de Statistische Commissie van de Verenigde Naties (UNSC). Het ministerie van EZK onderschrijft het belang om aan te sluiten bij dit internationale raamwerk.

1) Milieu-economische verkenning toerismesector | CBS.
2) Tourism Satellite Account: Recommended Methodological Framework 2008.
3) Begrippen | CBS.
4) System of Environmental Economic Accounting.
5) StatLine | CBS.
6) Materiaalmonitor 2022 | CBS.
7) Statistical Framework for Measuring the Sustainability of Tourism.

2. Methode

2.1 Samenstelling Toerismerekeningen

Binnen de Toerismerekeningen wordt een zogenoemde ‘demand-side approach’ gehanteerd, wat inhoudt dat de bestedingen leidend zijn. Eens in de vijf jaar worden de bestedingen uit de Nationale Rekeningen verdeeld naar toeristische en niet-toeristische bestedingen (herijking, meest recent uitgevoerd over 2021). Dit wordt gedaan met behulp van zowel interne als externe bronnen, die gedetailleerde informatie geven over de totale uitgaven van toeristen ten behoeve van hun vakantie. Deze uitgaven worden gerekend tot de toeristische bestedingen. De toeristische bestedingen per goed of dienst worden toegewezen aan een bedrijfstak uit de Nationale Rekeningen. Het komt hierbij voor dat de nevenproductie van een bepaalde bedrijfstak wordt toegewezen aan een andere bedrijfstak (zie het voorbeeld in de volgende alinea). Voor alle bedrijfstakken is bekend hoeveel toegevoegde waarde er gegenereerd wordt per eenheid productie (de productie is hier gelijk aan de bestedingen). Zo’n verhouding is ook bekend voor de werkgelegenheid. Zo wordt per bedrijfstak het deel van de toegevoegde waarde en werkgelegenheid, dat voortvloeit uit toerisme, bepaald. 

Deze alinea geeft een voorbeeld van het toewijzen van nevenproductie (van een bepaalde bedrijfstak) aan een andere bedrijfstak. Een landbouwbedrijf kan als nevenproductie overnachtingen faciliteren in de vorm van een bed & breakfast. Binnen de Toerismerekeningen worden (naast de bestedingen van toeristen aan logies bij onder andere een hotel of vakantiepark) ook de bestedingen aan deze overnachtingen meegenomen en wordt deze productie toegewezen aan de bedrijfstak logiesverstrekking. Deze toewijzing zorgt ervoor dat de berekening van de toeristische toegevoegde waarde en werkgelegenheid (via de eerdergenoemde verhoudingen) nauwkeuriger kan worden uitgevoerd. 

De berekening van de Toerismerekeningen gebeurt voor de jaren zonder herijking op een andere manier. Zo worden de niveaus van de bestedingen van het voorgaande jaar geëxtrapoleerd. Hiervoor worden de ontwikkelingen van de verschillende goederen en diensten uit (voornamelijk) de Nationale Rekeningen gebruikt.

2.2 Bepalen van de milieu-impact van de toerismesector

2.2.1 Soorten milieu-impacts

De cijfers over de milieu-impact zijn per bedrijfstak beschikbaar in de Milieurekeningen. Hier volgt per milieu-impact een korte definitie en beschrijving. Voor meer informatie over de definitie, zie de bijgevoegde tabellenset.

Afvalaanbod

Productie van afval met een commerciële waarde (afvalproducten) als ook afval zonder een commerciële waarde (afvalresiduen) voor de producent.
Biomassaverbruik - Gebruik van producten die voor het grootste deel uit biomassa bestaan. 

Broeikasgasemissies

De belangrijkste broeikasgassen zijn kooldioxide (CO2) en methaan (CH4). Broeikasgassen worden omgerekend naar CO2-equivalenten en bij elkaar opgeteld.
Fijnstofemissies - Stofdeeltjes met een aerodynamische diameter kleiner dan 10 µm (10PM). 

Metaalgebruik

Gebruik van producten die voor het grootste deel uit metaal bestaan. Dit kunnen grondstoffen zijn (bijvoorbeeld ijzererts), halffabricaten (bijvoorbeeld metalen platen) en finale producten (auto’s). 

Milieubelastingen en -heffingen

Milieubelastingen en milieuheffingen zijn opbrengsten van de overheid die worden betaald via belastingen en heffingen die als doel hebben om het milieubeleid te ondersteunen en/of te financieren.

Mineralenverbruik

Gebruik van producten die voor het grootste deel uit niet-metaal mineraal bestaan. 

Netto energieverbruik

Energie die wordt verbruikt bij economische processen.

Watergebruik

Gebruik van drinkwater door bedrijven.

2.2.2 Aandeel per economische sector

Zoals in paragraaf 2.1 besproken, wordt per bedrijfssector bepaald welk deel van de productie binnen een sector een toeristisch doel heeft. Zo wordt de zogenaamde ‘toerismefractie’ binnen een bedrijfssector bepaald. 

Uit de Milieurekeningen is per bedrijfssector bekend wat de omvang van verschillende typen milieu-impact is. De resultaten uit de Milieurekeningen worden echter niet altijd op hetzelfde schaalniveau gemaakt als de toerismefracties. Daarom worden er bedrijfstakken samengevoegd om uit te komen op een bedrijfssectorclassificatie die gelijk is aan die van de toerismefracties. Het kan ook zijn dat er sectoren uit de toerismefracties worden samengevoegd om te komen tot een groep van sectoren die aansluit bij de classificatie in de Milieurekeningen. De data van de Toerisme- en Milieurekeningen wordt altijd op het hoogst mogelijke detailniveau gecombineerd.

Per bedrijfssector wordt de toerismefractie vermenigvuldigd met de betreffende milieu-impact (bijvoorbeeld: mineralenverbruik). Door de cijfers van alle bedrijfstakken op te tellen, wordt de totale impact op het milieu van de toerismesector bepaald.

2.2.3 Aandeel in totale economie

De milieu-impact van de toerismesector wordt ook afgezet tegen de gehele Nederlandse bedrijvigheid. Zo wordt berekend of de toerismesector, per milieu-variabele, een relatief hoge of lage impact heeft.

Bij de meeste indicatoren wordt voor het totaal van Nederland de milieu-impact van alle economische sectoren bij elkaar genomen. Voor de cijfers over het materiaalgebruik (biomassa-, metaal- en mineralenverbruik) gaat dit niet en wordt de gehele Nederlandse economie inclusief het gebruik door huishoudens meegenomen. De reden hiervoor is dat er veel dubbeltellingen ontstaan als het materiaalgebruik voor alle sectoren bij elkaar wordt opgeteld. Dit komt doordat de output van de ene sector een input van een andere sector kan zijn. De verwachting is dat deze methode leidt tot het meest accurate beeld van verbruik van materialen. Hiermee is er wel een breuk ten opzichte van de methode in het voorgaande onderzoek (zie ook paragraaf 3.3).

Bij het bepalen van de gehele toerismesector zijn deze dubbeltellingen er niet of nauwelijks, aangezien de productie van goederen en diensten ten behoeve van toerisme niet opnieuw als input wordt gebruikt in een andere sector. Daardoor kan voor de toerismeberekening de methode met de toerismefracties goed gebruikt worden. 

3. Resultaten

De uitgebreide resultaten staan in de bijgevoegde tabellenset. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste uitkomsten toegelicht.

3.1 Milieu-impact toerismesector

In figuur 3.1 wordt de bijdrage van de toerismesector aan de verschillende milieu-impacts en de economie gepresenteerd. De bijdrage van de toerismesector verschilt per variabele. Tussen 2015 en 2022 droeg de toeristische sector gemiddeld ongeveer 4 procent bij aan de totale toegevoegde waarde van de Nederlandse economie. De hoogste milieu-impact van de toeristische sector is, met gemiddeld 9 procent, het drinkwatergebruik. De laagste milieu-impact is het gebruik van mineralen. De toerismesector betaalde 7 procent van alle milieubelastingen en –heffingen. 

De verhouding tussen de bijdrage van de toerismesector aan enerzijds de economie, en anderzijds aan het milieu zegt iets over hoe milieu-intensief de toeristensector is vergeleken met de rest van de economie. Wat betreft drinkwatergebruik, biomassagebruik, broeikasgasemissies en energieverbruik is de toeristensector relatief milieu-intensief. Dit in tegenstelling tot mineraalverbruik, metaalverbruik, afvalaanbod en fijnstofemissies waarvoor de toeristensector juist relatief milieu-extensief is.

Binnen de toerismesector zijn met name de luchtvaartsector en de horeca verantwoordelijk voor de impact op het milieu. Zo vindt het watergebruik grotendeels plaats in de horeca, net zoals het gebruik van biomassa. De broeikasgasemissies worden daarentegen veel uitgestoten door de luchtvaartindustrie. Deze sector verbruikt ook veel energie. Binnen de toerismesector worden de milieubelastingen grotendeels betaald door de horeca.

Figuur 3.1.1 Aandeel toerisme in milieu-impacts en economie, 2015-2022.
CategorieAandeel (%)
Toegevoegde waarde4
Waterverbruik9
Milieubelastingen7
Biomassaverbruik6
Netto energieverbruik5
Broeikasgasemisses5
Fijnstofemissies2
Afvalaanbod1
Metalenverbruik0,4
Mineralenverbruik0,2

Figuur 3.2 toont een tijdreeks van de bijdrage van de toerismesector aan de totale economie. De gemiddelde fractie van 4% liep tot 2019 gestaag op. Na de dip in de corona-jaren is het aandeel van toerisme van de totale economie in 2022 alweer bijna terug op de gemiddelde fractie. Voor de jaren 2020 en 2021 is er een grotere onzekerheid in de cijfers. Hier wordt in de volgende paragraaf wordt bij stilgestaan. 

Figuur 3.1.2 Aandeel toerisme in de Nederlandse economie, 2015-2022
 Aandeel toerisme (% bruto toegevoegde waarde)
20154
20164,2
20174,3
20184,4
20194,4
20202,3
20212,5
20223,5

3.2 Robuustheidsanalyse

In dit rapport worden aandelen productie per bedrijfstak gebruikt om het aandeel van de toerismesector te bepalen. Er is ook een mogelijkheid om aandelen te berekenen op basis van werkgelegenheid per sector. Dit biedt de gelegenheid om de resultaten uit de eerste aanpak te verifiëren om zo de robuustheid van het onderzoek te vergroten. Het gebruik van aandelen op basis van de werkgelegenheid levert over het algemeen heel vergelijkbare resultaten op. De toerismefracties blijven met deze andere aanpak voor veel bedrijfstakken nagenoeg gelijk. Een plek waar wel verschillen optreden is bijvoorbeeld de uitzendbranche. Deze sector heeft veel werkgelegenheid, maar relatief weinig productie. De productie vindt namelijk plaats in andere sectoren (waaronder ook vaak sectoren die met toerisme te maken hebben). Omdat de milieu-impact die hoort bij de productie van toeristische producten en diensten van interesse is voor dit onderzoek, is de aanpak op basis van aandelen toeristische productie, in tegenstelling tot werkgelegenheid, beter.

De jaren 2020 en 2021 werden gekenmerkt door het coronavirus. De maatregelen om corona tegen te gaan (inreisbeperkingen, gesloten restaurants en afgelaste evenementen) hadden een grote invloed op het gedrag van toeristen. Deze verandering maakt het moeilijk om zekerheid te geven over de precieze omvang van de toerismesector in de corona jaren. De impact van deze grotere onzekerheid heeft echter een beperkte invloed op het huidige onderzoek, aangezien de coronajaren weinig inwegen in het totale gemiddelde van de onderzoeksperiode. Zo halveerde de toegevoegde waarde van de toerismesector in 20208), zie ook figuur 3.2. De dip in toeristische activiteit loopt parallel met een vergelijkbare dip in de door toeristen veroorzaakte milieu-impact.

3.3 Vergelijking met vorig onderzoek

Het huidige onderzoek is grotendeels een herhaling van een verkenningsonderzoek dat het CBS in 2017 heeft uitgevoerd9). In de huidige bevindingen is de milieu-impact over het algemeen relatief lager, terwijl de toerismefractie van de totale toegevoegde waarde hoger is. Een uitzondering hierop is het biomassaverbruik. Het verschil kan zijn veroorzaakt door een daadwerkelijke verandering in de toerismesector, maar zeker ook door de herijking van cijfers sinds het vorige onderzoek en verbeteringen in de berekeningsmethodiek (zie paragraaf 2.2.3).

8) Toeristische bestedingen stijgen tot bijna 105 miljard euro in 2023 | CBS.
9) Milieu-economische verkenning toerismesector | CBS.

4. Conclusies

Dit onderzoek heeft als doel het in kaart brengen van de economische vooruitgang van de toerismesector in relatie tot de milieuprestaties van deze sector voor de onderzoeksperiode 2015-2022. De toerismesector draagt relatief veel bij aan het verbruik van drinkwater, biomassa en energie, als ook aan de uitstoot van broeikasgasemissies. De toerismesector in Nederland heeft gedurende de onderzoeksperiode een gemiddeld aandeel van ongeveer 4 procent in de totale economie. Het aandeel van de toerismesector op het gebied van eerdergenoemde milieukenmerken is hoger dan 4 procent van het totaal. Binnen de toerismesector zijn met name de luchtvaartsector en de horeca verantwoordelijk voor de impact op het milieu. Een andere bevinding is dat de toerismesector 7% van alle milieubelastingen en milieuheffingen betaalt. Aan de andere kant verbruikt de toerismesector relatief weinig metalen en materialen, creëert het weinig afval, en stoot de sector weinig fijnstof uit. 

De gemiddelde bijdrage van de toerismesector aan de totale economie (4%) is stabiel door de tijd heen, met uitzondering van de corona-jaren. In 2022 was het aandeel echter alweer bijna terug op het oude niveau. De robuustheidsanalyse bevestigt dat de gebruikte onderzoeksmethode zorgt voor accurate resultaten. Dit nieuwe onderzoek laat een vergelijkbaar beeld zien als de uitkomsten van het onderzoek over de periode 2010-2015. De milieu-impact van de toerismesector in dit nieuwe onderzoek valt over het algemeen wel iets lager uit. 

5. Aanbevelingen en mogelijk vervolgonderzoek

5.1 Nederlandse toeristen in het buitenland en buitenlandse toeristen in Nederland

In dit onderzoek is alleen gekeken naar economische activiteiten die gerelateerd zijn aan toerisme in Nederland en de milieu-impact daarvan. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen toeristen uit Nederland of toeristen uit het buitenland. Ook is er geen onderscheid gemaakt tussen zakelijk en niet-zakelijk toerisme. Het is onbekend of afzonderlijke groepen toeristen hetzelfde patroon laten zien of dat er juist verschillen zijn. 

De impact van Nederlandse toeristen in het buitenland is niet in beeld gebracht in deze studie. Zowel de economische als de milieu-impact van Nederlandse toeristen in het buitenland is een belangrijk aspect om mee te nemen in het totaalplaatje van economie en milieu gerelateerd aan toerisme.

Een haalbaarheidsstudie kan worden uitgevoerd naar welke data er beschikbaar is om verdere verfijning en uitbreiding aan te brengen.

5.2 Milieuvoetafdruk toerisme 

De scope van het huidige onderzoek is de toerismesector in Nederland en diens directe milieu-impact. Elke economische activiteit heeft ook van indirecte effecten. Het zou interessant zijn om ook deze indirecte effecten te bepalen zodat de milieuvoetafdruk van toerisme in beeld gebracht wordt. Een eerste stap hierin zou een onderzoek naar de broeikasgassen die in de productieketen worden uitgestoten ten behoeve van de toerisme-industrie in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan de uitstoot die vrijkomt bij het maken van een vliegtuig. Bij het bepalen van de voetafdruk kan gebruik worden gemaakt van onderzoeken die al eerder door het CBS uitgevoerd zijn10)

5.3 Toerisme en brede welvaart

Toerisme raakt aan meer dan economie en milieudruk. Toerisme heeft ook invloed op de socio-culturele omstandigheden. Om alle factoren bij elkaar te nemen kan worden gekeken naar de rol die toerisme speelt voor de brede welvaart en/of de SDG’s. Vragen die dan beantwoord kunnen worden zijn onder andere: Wie profiteert er van toerisme en wie heeft er last van? Voor welke aspecten van toerisme geldt dit en zijn er synergiën of afruilen te zien tussen de verschillende indicatoren van de brede welvaart/SDG’s? De SDG’s bieden een raamwerk om duurzaam toerisme op een consistente wijze in kaart te brengen zodat de cijfers vergelijkbaar zijn tussen landen.

5.4 Regionale impact van toerisme

Toerisme in verschillende Nederlandse regio’s kan verschillend van aard zijn en dus ook andere economische sectoren en milieuaspecten raken. In een haalbaarheidsstudie zou onderzocht kunnen worden in hoeverre een regionale uitsplitsing mogelijk is.

5.5 Consumptie gerelateerde uitstoot door toeristen

In dit onderzoek is niet gekeken naar de consumptie-gerelateerde uitstoot, dus uitstoot die niet te herleiden is tot een specifieke economische activiteit. In de internationale definitie van Measuring the Sustainability of Tourism wordt dit wel gedaan. Er worden hier bijvoorbeeld de directe uitstoot van autogebruik door toeristen genoemd.. In het geval van geschikte data voor deze toepassing, kan het totale beeld van toerisme beter in beeld worden gebracht. 

10) Nieuw onderzoek naar voetafdruk broeikasgassen in ketens van bedrijven | CBS.