1. Inleiding
Artificiële Intelligentie (AI) verwijst naar machinale systemen die, voor specifieke doelstellingen, uit ontvangen input afleiden hoe output te genereren1). Deze systemen kunnen met een bepaalde mate van autonomie voorspellingen of aanbevelingen doen, of beslissingen nemen die van invloed zijn op de fysieke of virtuele omgeving. Voorbeelden van AI-systemen zijn autonome robots, zelfrijdende auto's, machine learning modellen die gebruikt worden voor data analyse, AI-gedreven beeldanalyse en generatieve AI modellen die op basis van een prompt tekst en/of afbeeldingen produceren.
AI is een systeemtechnologie, te vergelijken met elektriciteit en de verbrandingsmotor2). Dit zijn technologieën met een grote impact op de samenleving die, op het moment dat de technologie opkomt, nog niet goed is te overzien. Volgens een verkenning van de OESO kan AI bijdragen aan wetenschappelijke vooruitgang, een toename van de productiviteit en economische groei, verbeteringen van de gezondheidszorg en het onderwijssysteem en het dempen van klimaatverandering3). Mogelijke dreigingen die samenhangen met AI zijn een toename van (cyber)criminaliteit, verspreiding van desinformatie, aantasting van de privacy en meer ongelijkheid in de samenleving3).
De afgelopen jaren is AI als fenomeen sterker onder de aandacht gekomen bij beleidsmakers4)5). AI is inmiddels een integraal onderdeel van de Europese data- en digitaliserings¬strategie en er is een AI Act ontwikkeld die het gebruik van AI dient te reguleren6)7). In Nederland is de Nederlandse AI Coalitie (NLAIC) opgericht. Deze stelt zich ten doel Nederland in een voorhoedepositie te krijgen op het gebied van kennis en toepassing van AI voor welvaart en welzijn. Deze ambitie krijgt onder andere vorm via een gehonoreerd Groeifondsvoorstel van ongeveer 150 miljoen euro dat wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van Stichting AiNed.
Een nieuwe, impactvolle technologie als AI vraagt om een systematische en structurele monitoring. Statistische informatie om de impact van AI te kwantificeren is echter slechts fragmentarisch beschikbaar. Om deze leemte te vullen zet het CBS in op de ontwikkeling en invulling van een samenhangend systeem van AI-monitoring. Binnen deze ambitie werden reeds enkele kleinschalige projecten uitgevoerd, in opdracht van de NLAIC en TNO. In 2022 werd een inventarisatie van beschikbare AI-indicatoren uitgevoerd8). Ook werd dat jaar een tabellenset met een statistische beschrijving van bedrijven met een AiNed subsidie opgeleverd9). In 2023 werd een statistische beschrijving van Nederlandse bedrijven met AI-vacatures opgeleverd en werd het gebruik van AI-technologie door Nederlandse bedrijven met en zonder AI-vacatures in kaart gebracht10).
Dit rapport is een volgende stap in de ontwikkeling van een landelijke AI-monitor. Het doet verslag van methodeontwikkeling richting nieuwe statistieken, maar geeft ook al cijfers. Inhoudelijk richt het rapport zich op bedrijven die AI produceren, bedrijven die AI gebruiken, AI onderwijs inclusief de overgang naar de arbeidsmarkt, en de vraag naar arbeidskrachten met AI-vaardigheden. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van TNO en draagt ook bij aan de monitoring van het AiNed-programma.
Leeswijzer
De publicatie is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 gaat in op het gebruik van AI-technologieën door Nederlandse bedrijven. Voor de bedrijven die AI-technologie gebruiken wordt inzichtelijk gemaakt waarvoor deze technologieën worden ingezet en hoe ze zijn verkregen. Voor de bedrijven die geen AI-technologie gebruiken wordt in kaart gebracht of dit wel is overwogen, en, zo ja, wat de reden was om geen AI-technologie te gebruiken. In hoofdstuk 3 wordt een nieuwe methode gepresenteerd om AI-bedrijven (bedrijven die de productie van AI als hoofdactiviteit hebben) te identificeren. De zo gevonden AI-bedrijven worden vervolgens beschreven naar hun demografische en bedrijfseconomische kenmerken. Kerncijfers over AI-onderwijs worden gegeven in hoofdstuk 4. Het gaat hier onder andere om cijfers over het aantal ingeschrevenen en gediplomeerden bij studies waar AI centraal staat of meer zijdelings aan bod komt. Hoofdstuk 5 sluit hierbij aan en gaat in op de arbeidsmarkt voor instromers van AI-opleidingen. Vragen als ‘Wat is de positie van uitstromers op de arbeidsmarkt, een jaar na uitstroom?’ of ‘In welke bedrijfstakken komen uitstromers te werken?’ worden behandeld. Hoofdstuk 6 presenteert tot slot een nieuw ontwikkelde classificatie-methode om AI-vacatures te identificeren. Op basis daarvan geeft dit hoofdstuk ook eerste beschrijvende statistieken over de vraag naar arbeidskrachten met vaardigheden op het terrein van AI.
1) OECD (2024) Recommendation of the Council on Artificial Intelligence, OECD/LEGAL/0449.
2) Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2021) Opgave ai. De nieuwe systeemtechnologie, WRR-Rapport 105, WRR, Den Haag.
3) OECD (2024) Assessing potential future artificial intelligence risks, benefits and policy imperatives, OECD Artificial Intelligence Papers, Nr. 27, OECD Publishing, Paris.
4) Ministerie van Economische Zaken (2022) Strategie Digitale Economie, Den Haag, EZ.
5) Ministerie van Binnenlandse Zaken (2024) Overheidsbrede visie Generatieve AI, Den Haag, BZK.
6) Europese Commissie (2020) A European strategy for data, Brussel, EC.
7) Europese Unie (2024) Artificial Intelligence Act (Regulation (EU) 23024/1689), Official Journal versie van 13 juni 2024, Brussel, EU.
8) CBS (2024) Inventarisatie van beschikbare AI-indicatoren, Den Haag, CBS.
9) CBS (2022) Statistische beschrijving AiNed populatie; tussenrapportage 2022, Den Haag, CBS.
10) CBS (2023) Beschrijving van Nederlandse bedrijven met AI-vacatures, 2020-2023, Den Haag, CBS.