Transformaties in de woningvoorraad 2023

3. Kenmerken van woning- en pandtransformaties

In dit hoofdstuk worden de kenmerken van de feitelijke transformaties in 2023 beschreven. De kenmerken kunnen betrekking hebben op de woningen die door transformatie zijn ontstaan, op het pand dat is getransformeerd of de huishoudens die wonen in een woningtransformatie. Een aantal kenmerken van een pandtransformatie zijn bepaald op 1 januari van het jaar van transformatie (dus voordat de transformatie heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld hoofdfunctie en oppervlak). Andere kenmerken, zoals percentage dat is getransformeerd, zijn op 1 januari na transformatie bepaald. De kenmerken van een woningtransformatie en het huishouden dat er woont, worden beiden bepaald op 1 januari na het jaar van transformatie. Bijlage 2 bevat een methodologische verantwoording met betrekking tot de kenmerken.

3.1 Kenmerken woningtransformatie

Van de 8,8 duizend woningtransformaties in 2023 zijn de meeste gerealiseerd in de provincie Noord-Holland (22%), zie tabel 3.1.1. De laatste keer dat meer dan 20 procent van de woningtransformaties in deze provincie werd gerealiseerd was in 2018. Voor de provincie Zuid-Holland geldt juist dat voor het eerst sinds 2016 het aandeel lager ligt dan 20 procent; namelijk 17 procent van het totale aantal woningtransformaties. De piek voor deze provincie lag in 2019 op 34 procent, en is sindsdien geleidelijk afgenomen. Verder volgen Gelderland en Noord-Brabant met respectievelijk 13 en 12 procent van het landelijk aantal woningtransformaties.

Noord-Holland is de provincie met de grootste toename in woningtransformaties in vergelijking met vorig jaar. Er zijn 355 woningtransformaties meer gerealiseerd dan in 2022, dit is goed voor een groei van 22 procent. In de provincie Groningen vindt de grootste afname van het aantal woningtransformaties plaats ten opzichte van vorig jaar, namelijk 46 procent.

Van alle gemeenten zijn in Amsterdam de meeste woningtransformaties opgeleverd, namelijk 1.155. Dat is 41 procent meer dan in 2022. Rotterdam staat tweede met 315 woningtransformaties, daarna volgt ’s-Gravenhage met 300 woningtransformaties. Van de G4 ontbreekt Utrecht in de top 10, in deze gemeente waren dit jaar 120 woningtransformaties. Onderstaande tabel laat de tien gemeenten met de meeste woningtransformaties zien.

In figuur 3.1.1 is het percentage woningtransformaties per oppervlakteklasse weergegeven. Woningtransformaties hebben vaak een klein oppervlak, maar dit aandeel neemt wel af. In 2023 is 69 procent van de woningtransformaties kleiner dan 75 m2, dat is licht gedaald ten opzichte van 2017, toen was het 73 procent. Het aandeel woningtransformaties tot 50 m2 neemt nog iets sneller af. In 2017 was 46 procent van de transformaties kleiner dan 50 m2, in 2023 is dat nog maar 39 procent.

Voor bijna alle oppervlakteklassen neemt het aantal woningtransformaties af, waarbij de grootste daling zich voordoet in de klasse van 75 tot 100 m2 (21 procent). Uitzondering hierop is dit jaar de klasse gelijk of groter dan 250 m2, die met 9 procent (25 woningen) toenam. 

Figuur 3.1.1 Woningtransformaties naar oppervlakteklasse
 15 tot 50 m250 tot 75 m275 tot 100 m2100 tot 250 m2250 m2 of groter
20174750268510401375385
20185480326515401510420
20195555350014451595380
20204385284512751440265
20213985325014201520300
20223750271016201210270
20233445258012851145295

In figuur 3.1.2 is het aantal woningtransformaties ingedeeld naar de oorspronkelijke hoofdfunctie van het pand vóór transformatie. De meeste woningtransformaties zijn, evenals in 2022, in voormalige kantoorpanden, namelijk 2.480. Na een piek in 2021 neemt het aantal transformaties in dit type panden wel af. In 2021 en 2022 werden respectievelijk nog 43 en 33 procent van de woningtransformaties gerealiseerd in voormalige kantoorpanden, in 2023 nog maar 28 procent. Het aantal woningtransformaties is het meest toegenomen in voormalige winkelpanden. In deze panden waren in totaal 2.165 woningtransformaties, dat is 37 procent meer dan in 2022. Woningtransformaties nemen af in panden die al voor het grootste deel uit woningen bestonden (bijvoorbeeld panden met alleen in de plint van het gebouw winkels en daarboven woningen). In 2022 vonden in dit soort panden 2.090 woningtransformaties plaats, in 2023 zijn dit er nog maar 1.580. Dit is een afname van 24 procent. Bij de overige categorieën zijn er slechts kleine absolute verschillen met vorig jaar. De categorie Overige functie in figuur 3.1.2 is een samenvoeging van de gebruiksfuncties ‘Overig’, ‘Logies’ en ‘Bijeenkomst’.

 

Woningtransformaties zijn vaak huurwoningen in bezit van een overige verhuurder. In 2023 is 77 procent in bezit van een overige verhuurder, dit aandeel is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Het aandeel koopwoningen is iets toegenomen van 12 procent in 2022 naar 16 procent in 2023. Huurwoningen in het bezit van een woningcorporatie zijn van 11 procent in 2022 gedaald naar een aandeel van 7 procent in 2023. In vergelijking met de gehele woningvooraad zijn koopwoningen ondervertegenwoordigd bij woningtransformaties; in de woningvoorraad is namelijk 57 procent een koopwoning. Overige verhuur is in de totale woningvoorraad juist de kleinste groep; slechts 14 procent van alle woningen betreft een woning in deze sector.

3.2 Kenmerken pandtransformatie

De 8.755 woningen die in 2023 aan de woningvoorraad zijn toegevoegd door transformatie, zijn gerealiseerd in 2.205 panden. Dat zijn iets minder panden dan in 2022 (2.465 panden). Deze panden staan vooral in (zeer) sterk stedelijke gebieden (57%). Dit aandeel daalt licht sinds 2018; toen was het nog 64 procent. Zie Figuur 3.2.1.

Figuur 3.2.1 Pandtransformaties naar mate van stedelijkheid locatie, 2023
 2023
Zeer sterk stedelijk635
Sterk stedelijk630
Matig stedelijk325
Weinig stedelijk460
Niet stedelijk150

Ongeveer 64 procent van de panden is kleiner dan 500 m2 en meer dan de helft heeft een bouwjaar van vóór 1945 (52%). Deze percentages zijn al enkele jaren vrij stabiel. Zie Figuur 3.2.2.

Figuur 3.2.2 Pandtransformaties naar bouwjaar
 2020202120222023
Tot 19451360146513401150
1945 tot 1965345365300335
1965 tot 1985360380390325
1985 tot 2005330330335280
Vanaf 200570110100110

Het beeld dat mensen bij transformatie hebben, is het ombouwen van een kantoorgebouw naar woningen. Wanneer wordt uitgegaan van het aantal woningtransformaties dan klopt dat beeld wel (zie figuur 3.1.2). Een groot kantoorgebouw levert bij transformatie een groot aantal woningen op. Wanneer de 2.205 getransformeerde panden in ogenschouw worden genomen, geeft dat een ander beeld. Vóór transformatie heeft 28 procent van de panden als hoofdfunctie al wonen (zie figuur 3.2.3), terwijl 16 procent van de panden een kantoorfunctie heeft. Deze verdeling is vergelijkbaar met vorig jaar. Het aantal getransformeerde panden met een woon- of kantoorfunctie is wel lager dan vorig jaar, een afname van respectievelijk 16 en 13 procent. Na woonpanden zijn winkelpanden de grootste categorie waar woningtransformaties plaatsvinden met 24 procent. De verhoudingen in de hoofdfunctie van de panden vóór transformatie zijn voor alle categorieën vergelijkbaar met vorig jaar.

Figuur 3.2.3 Pandtransformaties naar hoofdfunctie pand (vóór transformatie), 2023
 2023
Woonfunctie615
Bijeenkomstfunctie210
Industriefunctie210
Kantoorfunctie350
Winkelfunctie525
Overige functie290

Kantoorpanden leveren gemiddeld de meeste woningtransformaties op, gemiddeld 7,1 woningen per pand in 2023 (zie figuur 3.2.4). De piek van het aantal woningtransformaties per kantoorpand was in 2021 met gemiddeld 9,7 woningen per pand. Andere categorieën met een hoog aantal woningtransformaties per pand zijn panden met een gezondheidszorgfunctie (7,0) en onderwijsfunctie (5,7). Woonpanden leveren over het algemeen minder woningtransformaties op, omdat niet het hele pand wordt getransformeerd. Voorbeelden hiervan zijn woongebouwen waarbij in de plint van het gebouw kantoren, winkels of andere ruimten gevestigd zijn die worden omgebouwd naar woningen. Het gemiddelde aantal woningtransformaties per woonpand schommelt sinds 2020 tussen de 2,6 en 2,8. Panden met een winkelfunctie hebben een vergelijkbaar gemiddelde per pand, maar deze neemt in 2023 wel toe. In 2022 was het gemiddeld 2,8 woningtransformaties per winkelpand, in 2023 ging het om gemiddeld 4,1 woningtransformaties per pand.

Figuur 3.2.4 Gemiddeld aantal gerealiseerde woningen naar hoofdfunctie pand (vóór transformatie)
 2020202120222023
Bijeenkomst4,43,53,43,7
Gezondheidszorg6,45,25,67
Industrie2,722,42,3
Kantoor8,49,77,87,1
Onderwijs1376,15,7
Winkel2,32,52,84,1
Woonfunctie2,62,42,82,6
Overig5,73,242,5

Deeltransformaties (transformaties waarbij slechts een deel van het pand wordt getransformeerd naar woningen) vormen een groot aandeel van de pandtransformaties. Dat blijkt niet alleen uit het grote aandeel panden die al een woonfunctie hadden vóór transformatie, maar ook als wordt gekeken naar hoeveel procent van het oppervlak van het pand wordt getransformeerd. Bij meer dan de helft (53%) van de pandtransformaties wordt minder dan 50 procent van het pandoppervlak getransformeerd naar woningen. Het aandeel panden dat (bijna) in zijn geheel wordt getransformeerd (75% of meer van het pandoppervlak) is met 33 procent vergelijkbaar met voorgaande jaren. Het minst vaak komen woningtransformaties voor waarbij 50 tot 75 procent van een pand wordt getransformeerd (14%).

Figuur 3.2.5 Percentage van oppervlakte pand dat is getransformeerd, 2023
 2023
Minder dan 25% van oppervlakte pand600
25% tot 50% van oppervlakte pand560
50% tot 75% van oppervlakte pand315
75% of meer van oppervlakte pand730

3.3 Kenmerken van het huishouden in een woningtransformatie

Van de 8,8 duizend woningtransformaties in 2023 zijn er op 1 januari 2024 meer dan 6 duizend bewoond 4), dat is 70 procent. Op die datum zijn nog niet alle woningen bewoond, omdat bij een aantal woningtransformaties die pas aan het eind van 2023 gereed zijn er nog niemand staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).

Woningtransformaties worden veelal door jongeren bewoond. Ruim twee vijfde (43%) van de bewoners bevindt zich in de leeftijdscategorie 18 t/m 27 jaar. Dat aandeel is al enkele jaren lager dan de piek in 2017, toen behoorde nog 49 procent tot deze leeftijdscategorie. Het aandeel bewoners in de categorie 28 t/m 44 jaar is licht gegroeid tot 35 procent. Bij de overige leeftijdsklassen is het aandeel vergelijkbaar over de jaren.

Figuur 3.3.1 Bewoners van woningtransformaties naar leeftijdsklasse, 2023
 2023
Jonger dan 18 jaar15
18 tm 27 jaar2665
28 tm 44 jaar2140
45 tm 66 jaar905
67 jaar en ouder420

Vergelijkbaar met voorgaande jaren wonen in 89 procent van de bewoonde woningtransformaties eenpersoonshuishoudens of paren zonder thuiswonende kinderen. Bijna twee derde (64%) van de huishoudens die wonen in een woningtransformatie zijn eenpersoonshuishoudens; het aandeel is toegenomen ten opzichte van 2021 (61%). In 2019 en 2020 lag het aandeel ook al op 63 procent. Het aandeel van paren zonder thuiswonende kinderen is met 25 procent iets lager dan voorgaande jaren.

Figuur 3.3.2 Huishoudens woonachtig in woningtransformaties naar huishoudtype, 2023
 2023
Eenpersoonshuishouden3945
Paar, zonder thuiswonende kinderen1540
Paar, met thuiswonende kinderen280
Eenoudergezinnen185
Institutionele huishoudens145
Overige meerpersoonshuishoudens45

4) Met bewoond wordt bedoeld dat er iemand staat ingeschreven in de BRP. De betreffende persoon hoeft er nog niet fysiek te wonen.