Auteur: Edwin Horlings, Olaf Koops, Julius Hage, Marieke Rensman
Monitor Verduurzaming Industrie 2023

4. Indicatoren

Op basis van de beleidstheorie en in nauw overleg met het ministerie van EZK zijn 15 kernindicatoren  (kpi’s) geselecteerd. Deze kernindicatoren zijn in feite thematische groepen van (mogelijke) indicatoren. In iedere groep gaat het om een bepaald thema, zoals de circulaire economie, investeringen of emissies.

In de MVI gaat het om het observeren van ontwikkelingen die duiden op verduurzaming van de industrie. Iedere kernindicator betreft een aspect van verduurzaming. Gaan bedrijven andere materialen gebruiken en minder afval produceren (circulaire economie)? Stoten ze minder CO2 uit (emissies) en gebruiken ze meer hernieuwbare energie (energieverbruik)?

Voor iedere kernindicator worden een of twee primaire indicatoren gekozen die de basis vormen van de monitoring. Daarnaast zijn er verschillende secundaire indicatoren die aanvullende informatie geven. Die aanvullende informatie komt vooral van pas wanneer informatie over verschillende aspecten van verduurzaming wordt gecombineerd.

Algemene indicatoren

De volgende thema’s en indicatoren zijn geselecteerd. In een aantal gevallen zijn de indicatoren wel genoemd maar niet te maken. Dit zijn witte vlekken in de selectie. Andere indicatoren kunnen het beste worden gemaakt door RVO.

kpi 1. Circulaire economie

Data voor de circulaire economie zijn voor een groot deel een witte vlek. Er is een gebrek aan microdata en aan indicatoren per bedrijfstak. Tegelijkertijd is de vraag naar statistische informatie groot en divers. Indicatoren die zijn voorgesteld zijn, onder andere:

  • Grondstofefficiency
  • (Her)gebruik van primaire (abiotische) grondstoffen versus secundaire en hernieuwbare grondstoffen

Productie van bedrijfsafval naar bedrijfstak en verwerkingsmethode

  • Betalingen voor afvoer en verwerking van afval

In de MVI is voor nu alleen per bedrijfstak de hoeveelheid bedrijfsafval opgenomen en het aandeel daarvan dat een nuttige toepassing als bestemming krijgt.

kpi 2. Toegevoegde waarde en werkgelegenheid

  • Arbeidsproductiviteit (toegevoegde waarde in constante prijzen per gewerkt uur) in euro’s

kpi 3. Emissie-intensiteit

  • CO2-emissies per eenheid toegevoegde waarde (ton per euro)

Een beperking is dat er geen cijfers gepubliceerd worden met hoeveelheid broeikasgasemissies per bedrijfstak volgens IPCC voorschriften. De emissie-intensiteit per bedrijfstak wordt berekend met cijfers afkomstig uit de Milieurekeningen (emissies naar lucht) volgens de definities van de nationale rekeningen (NR). Deze cijfers wijken af van de emissie-cijfers volgens de IPCC voorschriften, die leidend zijn voor de beleidsdoelstellingen. De IPCC- en NR-cijfers worden volgens verschillende standaarden berekend en kunnen niet exact vergelijkbaar worden gemaakt. Waar totale emissies worden vermeld, worden de IPCC-cijfers getoond (de formele doelstellingen).

kpi 4. Energieverbruik - Energie-intensiteit

  • Totaal energieverbruik per eenheid toegevoegde waarde (joule per euro)

De energie-intensiteit per bedrijfstak is berekend op basis van de Energiebalans. In tegenstelling tot de Energierekeningen meet de Energiebalans het gebruik van energiedragers voor energetische doeleinden (energie opwekken) los van het niet-energetische gebruik (energiedragers als grondstof). Ook sluit de Energiebalans op macroniveau aan op de beleidsdoelstellingen van het Klimaatakkoord. Het energieverbruik van bedrijven is berekend als de som van finaal energieverbruik en eigen verbruik.

kpi 4. Energieverbruik - Energie-mix

  • Aandeel van fossiele brandstoffen in totaal energieverbruik (%)
  • Aandeel van hernieuwbare energie in totaal energieverbruik (%)
  • Kosten van energieverbruik als percentage van totale productiekosten (%)

kpi 5. Emissierechten

  • Aantal ingeleverde  CO2-emissierechten
  • Marktwaarde van het netto saldo ingeleverde CO2-emissierechten en de gratis toegewezen CO2-emissierechten onder het ETS

Opbouw innovatieve bedrijven / omvang en kwaliteit kennisecosysteem

kpi 6. Deelname aan gesubsidieerde projecten gericht op verduurzaming

Deelname aan regelingen wordt door RVO gemeten. De RVO-databases zijn gekoppeld aan het ABR, zodat de deelname kan worden onderscheiden naar bedrijfstak, grootte, regionaal cluster en andere bedrijfskenmerken.

Om onderscheid te kunnen maken tussen technologiegebieden in de RVO-regelingen moet een classificatie van (energie)technologieën worden ontwikkeld. Het CBS zal samen met RVO werken aan een classificatie van relevante technologiegebieden die in de statistieken kunnen worden uitgesplitst.

  • Aantal bedrijven per technologiegebied (aantallen)
  • Aantal bedrijven naar kenmerk en regionaal cluster

Het aantal bedrijven per grootteklasse, leeftijdklasse, bedrijfstak en regionaal cluster dat deelneemt aan de energieverduurzamingsregelingen (SDE++, EIA, ISDE, MIA/VAMIL) is berekend door een koppeling te maken tussen de deelnemers aan RVO-regelingen en bedrijven in het ABR. Een deel van de deelnemende bedrijven kan (nog) niet worden gekoppeld aan het ABR. Het gaat om nieuwe bedrijven die nog niet in het ABR zijn opgenomen.

kpi 7. Samenstelling deelnemers innovatieprojecten gericht op verduurzaming

Deze indicator is een verbijzondering van kpi 6. Mogelijk statistieken zijn:

  • Aantal bedrijven naar kenmerk (bedrijfstak, grootteklasse, leeftijd en zeggenschap)
  • Aantal bedrijven per regionaal cluster (eventueel naar kenmerk).
  • Een combinatie van deelname aan regelingen met indicatoren als emissie-intensiteit, investeringen en productiviteit.

Deze indicator wordt in de volgende fase van de MVI als nieuwe indicator toegevoegd. Bij innovatie gaat het specifiek om de activiteiten (zoals R&D-investeringen) van bedrijven in het ontwikkelen van nieuwe kennis in technologiegebieden. Dit wordt uitgebreid met innovatieregelingen waar (sub )programma’s onder vallen die gericht zijn op verduurzaming van de industrie, zoals DEI+, TSE en MOOI.

kpi 8. Startups en spin-offs gericht op verduurzaming

  • Aantal startups per bedrijfstak en grootteklasse
  • Startups per technologiegebied (combinatie kpi 6)
  • Energieverbruik en emissies van startups per technologiegebied (combinatie kpi 6 en kpi 4)

Deze indicator is vooralsnog niet opgenomen in de dataset. De uitdaging in het maken van indicatoren voor startups en spin-offs is het identificeren van bedrijven op basis van kenmerken. Het CBS heeft eenmalig een maatwerktabel over scale-ups gepubliceerd. Daarin zijn scale-ups gedefinieerd als bedrijven met in jaar T-3 minimaal 10 VTE en in de drie daaropvolgende jaren gemiddeld 20 procent werkgelegenheidsgroei per jaar of meer en opgericht vóór het jaar T-3. Een andere mogelijkheid is om gebruik te maken van de databases van Techleap.nl, een door het ministerie van EZK gefinancierde stichting gericht op het versterken van het startup-ecosysteem.

kpi 9. Nieuwe, duurzame producten en processen

Deze indicator is niet eenvoudig te maken en vooralsnog een witte vlek. Er is veel vraag naar statistieken over duurzame producten. Het is echter moeilijk, zo niet onmogelijk, om duurzame producten te onderscheiden van niet-duurzame producten. Allereerst is duurzaamheid geen absoluut maar een relatief of gradueel verschijnsel. Ten tweede is de mate van duurzaamheid van productgroepen (zoals in de PRODCOM) niet bekend. Hiervoor moet worden gekeken naar de relevante kenmerken van de producenten.

kpi 10. Patentaanvragen

Patentenaanvragen worden door RVO (Octrooicentrum) gemeten.

Ombouwbedrijven in regioclusters

kpi 11. Weglekrisico

Indicatoren voor het weglekrisico (indirecte effecten van het verduurzamingsbeleid) worden in een latere fase gemeten. In het kader van het weglekrisico is onder andere gesproken over knelpunten en over een internationale vergelijking van productiekosten en milieukosten per bedrijfstak of productgroep.

kpi 12. Investeringen in machines, apparaten en dergelijke

kpi 13. Investeringen in gebouwen en grond

Voor kpi 12 en kpi 13 is een indicator opgenomen over milieu-investeringen van bedrijven, totaal en specifiek voor klimaat en energie. Deze indicator is gebaseerd op de Enquête Milieukosten van bedrijven (MKB) van het CBS, waar milieu-investeringen zijn gedefinieerd als het deel van investeringen met primair doel de bescherming, het herstel en de verbetering van het milieu. Daarnaast is bij RVO informatie beschikbaar over participatie van bedrijven in subsidieregelingen voor investeringen in verduurzaming. Dit jaar is er een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de meerwaarde van het combineren van beide databronnen ten behoeve van het ontwikkelen van nieuwe indicator over investeringen in verduurzaming. Er blijkt een sterke overlap tussen beide databronnen, waardoor de meerwaarde van het combineren van de bronnen beperkt is. Wel bieden de RVO-data informatie over investeringen in verduurzaming bij bedrijven die niet vallen onder de scope van de MKB-enquete, namelijk kleine bedrijven (minder dan 10 werkzame personen) en bedrijven in de bouwnijverheid.

  • Investeringen door bedrijven in gebouwen en grond, machines en apparaten, software en andere kapitaalgoederen (nieuw gekocht, tweedehands gekocht, in eigen beheer gemaakt)
  • Milieu-investeringen (machines en apparaten = kpi 12; bouwkundig = kpi 13) in afvalbesparende maatregelen, energiebesparende maatregelen, hernieuwbare energie, om luchtverontreiniging te voorkomen of te beperken, in waterbesparende (de reductie van (drink)waterverbruik) maatregelen.
  • Geplande milieu-investeringen.

kpi 14. Ontwikkeling productievolume en -mix van belangrijkste productgroepen basisindustrie

Dit is nog een witte vlek in de indicatorenlijst.

kpi 15. Omvang werkgelegenheid

Dit is nog een witte vlek in de indicatorenlijst. Het totale werknemersbestand per bedrijf is bekend. Het koppelen van kenmerken van werknemers aan bedrijven vergt een grote investering. Vanuit de microdata kunnen kenmerken van werknemers worden toegevoegd, zoals het opleidingsniveau. Het is de vraag of opleidingsniveau een goede benadering is voor de feitelijke vaardigheden die mensen in de loop van hun werkzame leven hebben opgedaan. Krapte op de arbeidsmarkt, vooral voor technische beroepen, is nog een witte vlek.

  • Werkgelegenheid naar opleidingsniveau (hoog, gemiddeld, laag)
  • Opleidingskosten van bedrijven
  • Beschikbaarheid van personeel (krapte op de arbeidsmarkt, technische beroepen).