1. Inleiding
Het klimaatbeleid van Nederland en de EU heeft grote ambities. Allerlei programma’s, regelingen en samenwerkingsverbanden zijn opgezet om verduurzaming van de industrie te stimuleren. De effectiviteit van het klimaatbeleid hangt echter sterk af van het gedrag van individuele bedrijven. Investeren ze in nieuwe, duurzame technologieën? Worden productieprocessen opgebouwd, omgebouwd of afgebouwd? Resulteren investeringen in meer duurzame technologieën en productieprocessen in lagere emissies, minder afval, en efficiënter materiaalverbruik?
Het doel van de Monitor Verduurzaming Industrie (MVI) is het monitoren van de verduurzaming van de Nederlandse industrie. De industrie is breed gedefinieerd als de klimaattafel industrie, bestaande uit delfstoffenwinning, nijverheid, waterbedrijven en afvalbeheer en bouwnijverheid. Het doel is nadrukkelijk beperkt tot monitoring. Het gaat om het observeren van ontwikkelingen in afgebakende groepen bedrijven. Het gaat niet om het meten van de effectiviteit van beleid, om verkenningen van toekomstige ontwikkelingen of om het identificeren van causale relaties.
Verduurzaming is het proces waarin bedrijven hun bestaande productieprocessen en waardeketens duurzamer maken (ombouw), waarin nieuwe, meer duurzame bedrijvigheid wordt ontwikkeld (opbouw) en waarin oude, minder duurzame bedrijvigheid verdwijnt (afbouw). Het gaat bij verduurzaming om (1) de activiteiten die individuele bedrijven ondernemen om duurzamer te produceren en (2) doorwerkingseffecten elders in de economie.
Verduurzaming is een veelzijdig fenomeen. Bedrijven kunnen met allerlei technologische en organisatorische oplossingen hun energieverbruik verminderen en schoner maken, hun emissies en afvalproductie verlagen, andere materialen gebruiken die minder belastend zijn, de effecten van hun productie op klimaat en milieu verminderen (bijvoorbeeld door CO2 af te vangen of te hergebruiken), enzovoorts. Verduurzaming verloopt anders in iedere markt, iedere bedrijfstak en ieder bedrijf.
Naast de directe effecten binnen een bedrijf of bedrijfstak kan verduurzaming indirect effect hebben op bedrijven elders in een waardeketen. Technologische verandering binnen een bedrijf of bedrijfstak kan invloed uitoefenen op toeleveranciers en afnemers. Via dit proces van technology push en pull kan verduurzaming zich sneller door een economie verspreiden. Ook kan de waardeketen zelf veranderen, bijvoorbeeld door de verschuiving van activiteiten naar een andere regio of een ander land. Bedrijven kunnen kiezen om niet-duurzame delen van hun waardeketen te verplaatsen naar landen met minder regelgeving en lagere kosten (het ‘weglekrisico’). Dergelijke indirecte effecten zijn reëel. Een economie is een complex netwerk van onderling gerelateerde bedrijven in binnen- en buitenland, en Nederland is een zeer open economie.
Het meten van verduurzaming in de Nederlandse industrie vereist een verscheidenheid aan informatie. Met cijfers uit reguliere statistieken kunnen de gemiddelde economische en milieuprestaties van bedrijfstakken worden beschreven. Dergelijke cijfers bieden context. Ze geven echter geen inzicht in veranderingen bij individuele bedrijven.
Microdata zijn essentieel om inzicht te krijgen in het gedrag en de economische en milieuprestaties van individuele bedrijven. Microdata maken het mogelijk om de spreiding van activiteiten en prestaties binnen groepen bedrijven zichtbaar te maken en om regionale clusters te onderscheiden. De databestanden van energieverduurzamingsregelingen (zoals de SDE++) laten zien welke individuele bedrijven investeren in specifieke technologieën die voor het beleid relevant zijn (zie figuur 1). Door microdata over het gebruik van beleidsmaatregelen te koppelen aan microdata over de bedrijfseconomische kenmerken en prestaties van bedrijven wordt zichtbaar welke soorten bedrijven actief zijn en hoe het gebruik van regelingen zich verhoudt tot investeringen, omzet, energieverbruik, emissies en andere relevante variabelen.
De MVI wordt geproduceerd op basis van een data-infrastructuur waarin individuele bedrijven uit het Algemeen Bedrijven Register (ABR) worden gekoppeld aan bestanden met microdata over aspecten van economische en milieuprestaties (zoals de Productiestatistiek). Waar mogelijk worden uitkomsten internationaal vergeleken. Met de MVI levert het CBS een bijdrage aan de feitenbasis van het klimaatbeleid.