5. Conclusies en aanbevelingen
5.1 Conclusies
Het voorradenproject draagt bij aan het monitoren van de transitie naar een circulaire economie. Door de urban mine van Nederland in kaart te brengen wordt er inzicht gegeven in de hoeveelheden materialen die Nederland tot zijn beschikking heeft en welke op termijn vrijkomen voor hergebruik. Met deze informatie kunnen onder andere beleidsmakers gericht beleid en regelgeving ontwikkelen om het hergebruik en recycling van materialen te stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het ontwerpen van normen voor productontwerp die demontage en recycling vergemakkelijken of het efficiënter reguleren van afvalstromen.
Het huidige onderzoek bouwt voort op eerder onderzoek naar materiaalvoorraden door CML in samenwerking met het CBS. De databronnen en methoden zijn aangepast om er een statistisch productieproces van te maken. Het uitgangspunt hierbij is dat databronnen betrouwbaar moeten zijn en frequent (jaarlijks) geactualiseerd worden. Er zijn veelal eigen CBS-registraties en -data ingezet voor de aantallen (huizen, auto’s, etc.). Voor data over de materialisatie is het CBS afhankelijk van externe bronnen en zijn veelal dezelfde bronnen die CML al gebruikte ingezet. De methode voor consumentengoederen gaat uit van wat er op de markt komt en uitstroomt. Deze benadering was al toegepast door het CBS en is ook overgenomen.
De voorraden zijn gemeten van alles in Nederland, verdeeld in de categorieën gebouwen, grond- en weginfrastructuur, waterinfrastructuur, transportmiddelen, het energiesysteem, consumentengoederen, consumentenelektronica, textiel en elektrische machines. Binnen deze categorieën zijn verdere uitsplitsingen gemaakt. De materialen zijn gecategoriseerd naar constructiematerialen, metalen, biobased materialen, critical raw materials (kritieke materialen) en overige materialen. Binnen deze materiaalcategorieën is er naar 50 materialen uitgesplitst. In dit onderzoek zijn cijfers over 2020 geproduceerd.
De resultaten van dit onderzoek laten zien dat het overgrote deel van de materialen in Nederland zit opgeslagen in gebouwen en grond- en weginfrastructuur, dit zijn constructiematerialen. In gebouwen zitten ook veel andere materialen, zoals metaal en hout. Metaal is ook veel terug te vinden in de transportmiddelen. Het energiesysteem heeft een relatief lage urban mine als gekeken wordt naar de totale hoeveelheid kilo’s, maar hebben wel, samen met gebouwen en transport, het grootste deel van de kritieke grondstoffen opgeslagen.
Het CBS monitort ook de stromen van materialen door de maatschappij met de zogeheten Materiaalmonitor. De Materiaalmonitor presenteert het aanbod en gebruik van de stromen binnen de economie, naar de finale eindgebruikers huishoudens en overheid, van en naar de voorraden, uit de import en naar de export in een jaar. Deze informatie is ook de basis om de materialen Sankey te maken, waarin de stromen van en naar de voorraden zichtbaar zijn. In de Materiaalmonitor wordt niet de totaal aanwezige voorraad geregistreerd, het resultaat uit dit voorradenproject is daarom een mooie aanvulling. De cijfers over de bestaande voorraden uit dit voorradenproject vullen de cijfers over de stromen van en naar de voorraden uit de materialen Sankey goed aan, maar het is lastig in te schatten in hoeverre alle materialen compatibel met elkaar zijn. De redenen hiervoor kunnen van allerlei aard zijn. De cijfers uit het voorradenproject en de Materiaalmonitor zijn namelijk op verschillende wijze berekend en er zijn verschillende bronnen gebruikt. Door de aannames in beide onderzoeksmethoden is het lastig om de plausibiliteit van de cijfers goed in te schatten. Een opvallende uitkomst van de vergelijking is de relatief grote netto toevoeging van fossiel-gebaseerde materialen aan de voorraad in vergelijking met de vastgestelde staande voorraad. De precieze oorzaak moet nog onderzocht worden zodat er een correctie kan plaatsvinden.
5.2 Aanbevelingen
Het CBS raadt aan om de Materiaalvoorradenmonitor voort te zetten en iedere twee jaar een nieuw verslagjaar te berekenen. Dit vanwege het maatschappelijk belang om goed inzicht te hebben in de materialen in de economie. Op die manier kunnen trends in kaart gebracht worden van materiaalstromen en een nog betere kwaliteitscontrole op de resultaten gedaan worden. Het is daarbij niet noodzakelijk om ieder jaar de materialisatie te vernieuwen. Wel is het belangrijk dat verschillende verbeteringen worden aangebracht, zie 5.2.1. Zie bijlage B2 voor een eerste inventarisatie van producten die missen in de huidige metingen van de voorraden. Daarnaast is het noodzakelijk dat de Materiaalvoorradenmonitor en de voorraden in de materiaalmonitor met elkaar in lijn worden gebracht.
Het CBS ziet veel mogelijkheden om de informatie uit het voorradenproject verder te gebruiken. Wel wordt geadviseerd om met partners zoals PBL te bepalen op welke manier de voorradencijfers verder gebruikt gaan worden, zodat de cijfers aansluiten op de wensen en behoeften van gebruikers. Een voorbeeld kan zijn dat er levensduurprofielen openbaar gemaakt moeten worden.
De mate waarop materialen worden geaggregeerd en ingedeeld in categorieën kan aangepast worden om aan te sluiten op de onderzoeksvraag of het beleidsvraagstuk. Er zitten namelijk veel details in de achterliggende brondata over materialisatie, waardoor een aantal mogelijkheden zijn te overwegen. Denk hierbij aan de kritieke grondstoffen indeling, de focus op plastics, of het verduidelijken van de overige categorie.
De resultaten uit dit onderzoek zouden naast de resultaten van de productgroep analyses (PGA) gezet kunnen worden, om tot een betere datakwaliteit te komen. Daarnaast kan informatie uit het Grondstoffen Informatie Systeem (GRIS) als input worden gebruikt voor het voorradenproject voor specifieke productgroepen.
5.2.1 Materiaalmonitor
In de Materiaalmonitor wordt de stroom aan materialen weergegeven die de voorraad ingaan. Dit wordt op een andere manier berekend dan de cijfers uit het voorradenproject. Het CBS vindt het noodzakelijk dat beide cijfers hetzelfde beeld en ontwikkelingen laten zien. Een mogelijkheid om een beter idee te krijgen van de compatibiliteit van de cijfers uit de Materiaalmonitor en het voorradenproject is door stromen af te leiden uit het voorradenproject en deze te vergelijken met de stromen in de Materiaalmonitor. Dit is mogelijk als er voor meerdere jaren een schatting van de staande voorraden wordt gemaakt. Het verschil in staande voorraad tussen de jaren is namelijk gelijk aan de netto toevoeging aan de voorraden zoals die ook in de Materiaalmonitor staat.
5.2.2 Aanbevelingen per categorie
Tabel T5.2.2.1 vat de aanbevelingen per categorie samen. Voor de aantallen en materialen die zijn gebruikt om de voorraden in dit onderzoek te berekenen is opgenomen wat het gebruikte (en daarmee ook beschikbare) verslagjaar is. Vervolgens wordt een aanbeveling gedaan voor wanneer een update van deze data gewenst is. Korte termijn is in 2025, middellange termijn is tussen 2026 en 2030 en lange termijn is na 2030. De laatste kolom geeft per categorie of product weer of er een lage, middel of hoge dynamiek in de toekomst wordt verwacht. De toelichting volgt in de paragrafen erna.
Aantal | Aantal | Materialen | Materialen | ||
---|---|---|---|---|---|
Huidig jaar | Gewenste update | Huidig jaar | Gewenste update | Dynamiek | |
Woningen | 2020 | korte termijn | 2014 | korte termijn | middel |
Niet-woningen | 2020 | korte termijn | 2014 | korte termijn | middel |
Spoor | 2018 | korte termijn | 2019 | lange termijn | laag |
Overige onderdelen grond- en weginfrastructuur | 2019 | korte termijn | 2019 | lange termijn | laag |
Waterproductieinstallaties | 2020 | korte termijn | 2014 | lange termijn | laag |
Waterleidingen | 2020 | korte termijn | 2016-2021 | lange termijn | middel |
Riolering | 2020 | korte termijn | 2008-2020 | middellange termijn | middel |
RWZI | 2020 | korte termijn | 2022 | lange termijn | laag |
Kolken en overlopen | 2020 | korte termijn | 2022 | lange termijn | laag |
Rioolgemalen | 2020 | korte termijn | 2010 | lange termijn | laag |
Transportleidingen | 2020 | korte termijn | 2020 | lange termijn | laag |
Fietsen en bromfietsen | 2020 | korte termijn | 2012-2017 | middellange termijn | middel |
Auto’s | 2020 | korte termijn | 2012-2017 | lange termijn | laag |
Vrachtwagens en bussen | 2020 | korte termijn | 2016-2017 | lange termijn | laag |
Vliegtuigen | 2020 | korte termijn | 2010-2017 | lange termijn | laag |
Schepen | 2020 | korte termijn | 2001-2017 | lange termijn | laag |
Treinen | onbekend | korte termijn | 2016-2017 | lange termijn | laag |
Windturbines | 2020 | korte termijn | 2007-2019 | korte termijn | hoog |
Zonnepanelen | 2020 | korte termijn | 2011-2019 | middellange termijn | hoog |
Electriciteitscentrales | 2020 | korte termijn | 2007-2013 | lange termijn | laag |
Elektriciteitskabels en -lijnen | 2020 | korte termijn | 2010-2019 | lange termijn | laag |
Hoogspanningsmasten | 2020 | korte termijn | 2010-2019 | lange termijn | laag |
Substations en transformers | 2020 | korte termijn | 2010-2019 | lange termijn | laag |
CV-ketels | 2020 | korte termijn | 2009 | lange termijn | laag |
Warmtepompen | 2020 | korte termijn | 2012 | middellange termijn | hoog |
Gasinfrastructuur | 2020 | korte termijn | 2020 | lange termijn | laag |
Gasinstallaties | 2020 | korte termijn | 2020 | korte termijn | laag |
Consumentengoederen | 2020 | korte termijn | 2022 | korte termijn | hoog |
Elektrische machines | 2020 | korte termijn | 2022 | middellange termijn | middel |
Textiel | 2020 | korte termijn | 2022 | korte termijn | hoog |
Consumentenelektronica | 2020 | korte termijn | 2022 | korte termijn | hoog |
Gebouwen
De ontwikkelingen in de bouw omtrent nieuwe materialen gaat snel vanwege de verduurzaming van de gebouwen in Nederland. Echter ziet het CBS dat de dynamiek van het geheel van de woningvoorraad vrij laag is. Wanneer meer informatie rondom ontwikkelingen van materialen in nieuwbouw gewenst is, is het noodzakelijk om de materialisatie van gebouwen te vernieuwen. De laatste materialisatiedata is meer dan 15 jaar oud en inmiddels zijn er veel nieuwe bouwtechnieken ontwikkeld in de bouwsector, zoals voor biobased bouwen en duurzaam beton. Een platform, zoals Madaster, met gegevens rondom het materialenpaspoort van gebouwen zou een goede bron van informatie zijn voor het CBS. Zo’n materialenpaspoort kan het CBS dan informatie geven over de laatste ontwikkeling van gebouwen. Ieder onderdeel wordt geregistreerd, waarmee ook inzicht komt over nieuwe materialen en hergebruik van producten.
Grond- en weginfrastructuur
Voor de categorie grond- en weginfrastructuur wordt aanbevolen om de verschillen in categorieën, uitsplitsingen en details verder te onderzoeken om de koppeling tussen de aantallen en materialisatie mogelijk te maken.
Waterinfrastructuur
Het CBS ziet veel dynamiek in het Nederlandse rioleringsstelsel vanwege de snelheid van bouw en aanleg, en het vervangingspercentage. Moderne riolen worden meestal van kunststof of beton gemaakt, terwijl oudere systemen vaak van keramiek zijn. Daarom adviseert het CBS om deze categorie zo snel mogelijk verder te onderzoeken en de getallen waar nodig aan te passen. Het CBS adviseert de nieuwe gegevens van het RIONED-onderzoek bij een update van het voorradenproject te raadplegen en de lengte en materialisatie van het rioleringsstelsel te vernieuwen. Vanwege de ouderdom van het Nederlandse rioleringsstelsel verwacht het CBS dat vanwege vervanging de materialisatie kan gaan verschillen van de huidige aannames.
Ook het aantal rioolgemalen zal naar verwachting toenemen door de snelheid van bouw en aanleg. Het is echter niet de verwachting dat de materialisatie hierbij snel zal wijzigen. Het CBS adviseert daarom om bij volgende voorradenstudies de aantallen te onderzoeken, maar de materialisatie over te nemen uit de huidige studie.
Voor de productgroepen waterproductieinstallaties, RWZI’s en kolken verwacht het CBS niet dat het noodzakelijk is om op korte termijn de materialisatie te updaten. Het vervangingspercentage is vrij klein en de doorlooptijd is lang. Het aantal kolken wijkt echter substantieel af van het eerdere werk van CML. Mogelijk geeft het onderzoek van RIONED, dat later in 2024 uitkomt, nieuwe inzichten over het aantal straatkolken. Wanneer dit het geval is raad het CBS aan om de nieuwe data over te nemen. Wanneer geen nieuwe data aanwezig is raadt het CBS wel aan om in de toekomst het aantal kolken verder te onderzoeken naarmate het rioleringsstelsel verder uitbreid.
De materialisatie van waterleidingen is in de huidige studie geüpdatet. Het is niet de verwachting dat deze snel zal veranderen. Het aantal kilometers zullen echter ieder jaar nog uitbreiden vanwege de bouw van o.a. woningen. Het is daarom noodzakelijk om deze bij iedere voorradenstudie te updaten.
Het CBS verwacht voor de komende jaren minimale dynamiek voor transportleidingen. Deze dynamiek zal echter snel veranderen na 2040. Waterschappen hebben circa 30% vervanging van het totale transportleidingennetwerk gepland (2022). Het gros zal plaatsvinden na 2040. Het CBS raadt aan om de komende 10 jaar niet te veel aandacht te besteden aan de materialisatie van het transportnetwerk, daar deze dus weinig zal veranderen. Maar dit voor de periode hierna scherp in de gaten te houden.
Transport
Een aantal transportmiddelen worden nog buiten beschouwing gelaten, namelijk motorfietsen, landbouwvoertuigen, trams en metro’s wegens gebrek aan data. Er is bijvoorbeeld wel informatie over het aantal motorfietsen, maar niet over de materialisatie. De bedrijfswagens konden niet gereproduceerd worden met goede datakwaliteit en zijn daarom ook buiten beschouwing gelaten. Daarnaast zijn sommige transportmiddelen incompleet zoals goederentreinen en bepaalde modellen vliegtuigen. De aanbeveling is om de juiste gegevens te verzamelen, zodat deze toegevoegd kunnen worden aan de voorraden.
Energiesysteem
Het CBS ziet veel dynamiek in het Nederlandse energiesysteem vanwege de beweging richting een duurzamere energievoorziening. Vooral de ontwikkeling en bouw van windturbines, zonnepanelen en warmtepompen gaat snel. Daarnaast is het gebruik van kritieke materialen essentieel bij deze systemen. Daarom adviseert het CBS de materialisatie van de windturbines, zonnepanelen en warmtepompen binnen enkele jaren te vernieuwen.
De infrastructuur van het elektriciteitssysteem zal de komende jaren flink worden uitgebreid vanwege de huidige netcongestieproblemen en de noodzaak voor verdere elektrificatie. Naar verwachting zal de toekomstige materialisatie niet veel verschillen voor de elektriciteitskabels- en lijnen, hoogspanningsmasten, substations en transformers die de afgelopen decennium in gebruik zijn genomen. Daarom adviseert het CBS voornamelijk de voorraad regelmatig te vernieuwen. De materialisatie heeft een lagere prioriteit.
De voornaamste ontwikkeling bij elektriciteitscentrales is naar verwachting het aantal waterstofcentrales dat de komende jaren gebouwd gaan worden. Het CML heeft de materialisatie hiervan nog niet bepaald. Het advies van het CBS is daarom om dit op te pakken zodra de eerste waterstofcentrales zijn gebouwd.
Vanaf 2026 mogen er in Nederland geen CV-ketels meer worden geïnstalleerd in huizen. Naar verwachting zal daarom het aantal huishoudens met een CV-ketel gestaag afnemen in de jaren erna. In de materialisatie zal op dat moment niets veranderen, omdat er geen nieuwe type CV-ketels meer bij komen. Het advies van het CBS is daarom om enkel de voorraad regelmatig te vernieuwen.
Wat er in de toekomst met de gasinfrastructuur en -installaties gaat gebeuren is nog niet duidelijk. Op termijn wil Nederland van het gas af, maar er bestaat de mogelijkheid om de huidige infrastructuur in te zetten voor hernieuwbare gassen zoals waterstof. Het CBS adviseert daarom om de ontwikkelingen in het gasnetwerk in de gaten te houden, maar het vernieuwen van de materialisatie zal op korte termijn niet nodig zijn. Wel is het van belang de voorraad regelmatig te vernieuwen. Veel gasinstallaties worden nu bijvoorbeeld ontmanteld doordat er minder gas wordt gewonnen, zoals in het Groninger gasveld. Hier komen materialen vrij die mogelijk weer kunnen worden hergebruikt.
Consumentengoederen (textiel, elektrische machines, overige consumentengoederen) en consumentenelektronica
Het CBS verwacht vrij snelle ontwikkelingen in de genoemde categorieën en veel dynamiek. De materialisatie van de categorieën is echter nog in 2022 bepaald in samenwerking met CML (Van Straalen V. D., 2022). Het genoemde onderzoek heeft wel één belangrijke aanbeveling gedaan ter verbetering van de materialisatie. Bij een vervolgonderzoek zou het mogelijk kunnen zijn om een combinatie te maken van informatie van diverse bronnen.
Verder zijn de levensduurprofielen enkele jaren geleden opgesteld en de verwachting is dat hier verandering in is opgetreden. Ontwikkelingen gaan immers snel op kleine technologische apparaten en er zitten veel kritieke materialen in deze voorraad die mogelijk interessant zijn.. Het CBS adviseert op middellange termijn de levensduurprofielen en daarmee ook de materialisatie te updaten.