1. Inleiding
Het kabinet streeft naar een volledig circulaire economie in 2050. Het Werkprogramma Monitoring en Sturing Circulaire Economie 2023-2024 heeft als doel om de door het kabinet uitgezette koers naar 2050 te kunnen monitoren en te evalueren, en de overheid te voorzien van de kennis die nodig is voor de vormgeving of bijsturing van beleid. Om de transitie naar een circulaire economie te kunnen monitoren is het van belang om te weten welke voorraden er zijn en hoe zich die ontwikkelen. In de circulaire economie wordt de inzet van primaire grondstoffen zo veel mogelijk door gebruik van secundair materiaal vervangen, die bijvoorbeeld uit voorraden, de zogenoemde urban mine, gewonnen kunnen worden.
Dit onderzoek bouwt voort op voorgaande onderzoeksprojecten naar voorraden in de Nederlandse maatschappij. Deze onderzoeken waren een samenwerking tussen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML). In dit rapport wordt het resultaat van de overdracht van de werkzaamheden van CML naar het CBS beschreven. Deze overdracht vindt plaats om meerjarige monitoring van voorraden in de Nederlandse maatschappij mogelijk te maken door er een CBS-statistiek van te maken. Hierbij zijn andere bronnen ingezet zoals StatLine, en voor sommige onderdelen is een nieuwe methode ontwikkeld. Ook is er een koppeling van de voorraden gemaakt met de Materiaalmonitor. De Materiaalmonitor laat de stromen van goederen, afval, maar ook de in- en uitstroom van voorraden zien per goederengroep. Een vergelijking tussen beide benaderingen is uitgevoerd om uiteindelijk een eenduidig beeld te kunnen presenteren.
De resultaten laten zien waar in de maatschappij (economie en huishoudens) welke materialen zijn opgeslagen. Denk hierbij aan beton in gebouwen, ijzer in auto’s of textiel in meubels. Deze informatie geeft inzicht in de urban mine van Nederland en daarmee de toekomstige beschikbaarheid van secundaire materialen.