Regionale verdeelsleutel op basis van risicoscores voor voortijdig schoolverlaten
Over deze publicatie
Indien jongeren het onderwijs verlaten zonder startkwalificatie (een diploma op ten minste havo-, vwo- of mbo2-niveau) wordt gesproken van voortijdig schoolverlaten (vsv). Dit is nadeling voor zowel jongeren zelf (slechtere arbeidsmarktperspectieven) als voor de maatschappij (extra kosten vanwege een groter beroep op sociale voorzieningen).
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stelt daarom middelen beschikbaar om vsv te minimaliseren. Dit budget wordt toegekend aan Regionale Meld- en Coördinatie Regio’s (RMC-regio’s). In deze RMC-regio’s werken scholen en gemeenten samen om te voorkomen dat jongeren het onderwijs verlaten zonder startkwalificatie.
OCW is op zoek naar een nieuwe manier om dit geld te verdelen over de regio’s. Uitgangspunten hierbij zijn dat met de nieuwe verdeelsleutel het geld daar ingezet wordt waar de vsv-problematiek relatief groot is en dat de nieuwe verdeelsleutel transparant en duidelijk is.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft daarom eerder op verzoek van OCW modellen ontwikkeld om voor leerlingen in het voortgezet onderwijs (vo) en studenten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) de kans op vsv te schatten. Indien de vsv-kansen van de vo-leerlingen en mbo-studenten per regio opgeteld worden, kunnen zogenaamde regionale vsv-risicoscores berekend worden op basis waarvan OCW het beschikbare vsv-budget kan verdelen.
Dit optellen kan op meerdere manieren. OCW dient daarom meerdere beleidskeuzes te maken. In dit rapport worden de gevolgen van deze beleidskeuzes in kaart gebracht.