Opgroeiende kinderen met van criminaliteit verdachte familieleden in de regio Rotterdam Rijnmond

Samenvatting

Het doel van het Zorg- en Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond (ZVHRR) is het aanpakken van complexe multi-problematiek bij personen en gezinnen, om daarmee zowel veiligheid voor de samenleving als veiligheid voor de cliënt en zijn/haar omgeving te creëren. Om deze complexe problematiek aan te kunnen pakken, is het belangrijk dat gemeenten, zorgpartners en justitiepartners nauw samenwerken. Het ZVHRR brengt deze organisaties bij elkaar waardoor deze informatie uit kunnen wisselen en zo een integraal plan van aanpak op kunnen stellen. 

Eén van de aandachtsgebieden van het ZVHRR is criminaliteit binnen families. De problematiek van criminaliteit binnen families en de mogelijke invloed op opgroeiende kinderen komt vaak naar voren in gesprekken met de partners van het samenwerkingsverband. Ook vanuit de landelijke politiek is aangegeven dat lokale organisaties een belangrijke rol kunnen spelen bij de aanpak van dit probleem. Op dit moment ontbreken goede cijfers over de omvang van deze problematiek. Het ZVHRR heeft daarom het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevraagd om het volgende in kaart te brengen:

  1. Hoeveel opgroeiende kinderen in de regio Rotterdam Rijnmond hebben van criminaliteit verdachte familieleden?
  2. Hoe is deze problematiek verdeeld over gemeenten en wijken in deze regio?
  3. In welke mate zijn jongeren in deze regio met verdachte familieleden zelf verdacht geweest van een delict?

Het aantal opgroeiende kinderen met verdachte familieleden in de regio Rotterdam Rijnmond is op meerdere manieren in kaart gebracht:

  • Er is rekening gehouden met de geografische nabijheid van familieleden. Zo wordt gekeken naar familieleden die in hetzelfde huishouden wonen, familieleden woonachtig in dezelfde regio en familieleden woonachtig in Nederland.
  • Er worden twee definities van criminaliteit gebruikt. Een brede definitie waarbij gekeken wordt naar alle relatief zware misdrijven en een smalle definitie waarbij gefocust wordt op specifieke misdrijven (afpersen, witwassen, drugs, mensenhandel, (vuur)wapenmisdrijven en gijzeling).
  • Ook wordt naast het aantal opgroeiende kinderen met verdachte familieleden onderzocht om hoeveel gezinnen het gaat (aangezien er meerdere kinderen in een gezin kunnen wonen). 

De resultaten laten zien dat op 1 januari 20201) (volgens de brede definitie) 5,7 procent van de opgroeiende kinderen in de regio Rotterdam Rijnmond samenwoonde met een volwassen familielid dat ergens in de 5 jaar daarvoor verdacht2) is geweest van een relatief zwaar misdrijf. Dit zijn meer dan 14 duizend kinderen in 8 duizend gezinnen. Voor bijna 22 procent van de kinderen in deze regio (afgerond 55 duizend kinderen in 32 duizend gezinnen) geldt dat zij minimaal één volwassen verdacht familielid in de regio Rotterdam Rijnmond hebben wonen en meer dan een kwart van de kinderen (afgerond 69 duizend kinderen in 40 duizend gezinnen) heeft minimaal één volwassen verdacht familielid in Nederland wonen. 

Als de smalle definitie gebruikt wordt, woont anderhalf procent van de opgroeiende kinderen in de regio Rotterdam Rijnmond (afgerond 3,5 duizend kinderen in 2 duizend gezinnen) samen met een volwassen familielid dat verdacht is geweest van afpersing, witwassen, een drugsmisdrijf, mensenhandel, een (vuur)wapenmisdrijf of gijzeling. Afgerond negen procent van de kinderen (21 duizend kinderen in 12 duizend gezinnen) heeft een familielid in de regio wonen dat verdacht is van een dergelijk misdrijf en 11 procent van de kinderen (27 duizend kinderen in 15 duizend gezinnen) heeft een familielid ergens in Nederland wonen verdacht van een dergelijk misdrijf. 

Het percentage opgroeiende kinderen dat samenwoont met een volwassen familielid verdacht van een relatief zwaar misdrijf (brede definitie) is het hoogst in de gemeente Rotterdam (7 procent). Ook in de gemeenten Nissewaard, Schiedam en Vlaardingen is dit percentage relatief hoog (afgerond 6 procent). In de gemeenten Albrandswaard, Brielle, Goeree-Overflakkee, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland en Westvoorne is dit percentage juist relatief laag (minder dan 3 procent). Een vergelijkbaar beeld komt naar voren als ook gekeken wordt naar familieleden buiten het huishouden en naar gezinnen in plaats van kinderen. Ook indien gefocust wordt op specifieke misdrijven (afpersen, witwassen, drugs, mensenhandel, (vuur)wapen misdrijven en gijzeling) is het percentage opgroeiende kinderen met verdachte familieleden het hoogst in de gemeente Rotterdam gevolgd door de gemeente Schiedam. 

Aangezien professionals in de wijk (jeugdwerkers en wijkagenten) een belangrijke rol kunnen spelen bij de aanpak van criminele gezinnen en families zijn ook analyses op wijkniveau uitgevoerd. Zoals bij elk CBS-onderzoek is hierbij veel aandacht besteed aan het tegengaan van onthulling: zo zijn de resultaten enkel getoond als de groep kinderen met verdachte familieleden (statistisch gezien) voldoende groot was en zijn de getoonde aantallen afgerond op tientallen. Dergelijke analyses op wijkniveau zijn daarom enkel uitgevoerd voor de gemeenten Capelle aan den IJssel, Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen. Het percentage kinderen dat opgroeit in een gezin waarin minimaal één volwassen familielid woont dat verdacht is van een relatief zwaar misdrijf is het hoogst in de Rotterdamse wijken Charlois, Feijenoord, IJsselmonde en Delfshaven en in de wijk Oostgaarde Noord in Capelle aan den IJssel. 

Een probleem bij de aanpak van criminele families is de jonge aanwas. Daarom is onderzocht in hoeverre kinderen in Rotterdam Rijnmond die opgroeien met verdachte familieleden zelf ook vaker het criminele pad op lijken te gaan (verdacht zijn van een misdrijf en/of een Halt-registratie hebben). Het onderzoek toont aan dat kinderen (vanaf 12 tot 18 jaar) die samenwonen met minimaal één verdacht volwassen familielid drie keer zo vaak verdacht zijn geweest van een delict dan kinderen die niet samenwonen met een familielid verdacht van een relatief zwaar misdrijf. 

Dit is een beschrijvend onderzoek. Er kunnen op basis van dit onderzoek geen conclusies worden getrokken over de richting van de verbanden (causaliteit) of over de oorzaken van criminaliteit in gezinnen, wijken en gemeenten.

1) Dit is het peilmoment van het onderzoek. Dit is het meest recente jaar waarvoor alle benodigde data beschikbaar waren. 
2) Het proces van het al dan niet schuldig verklaren kan soms enkele jaren duren. Om te voorkomen dat familieleden die (nog) niet veroordeeld zijn geweest buiten beeld blijven worden verdachten-registraties gebruikt. Geregistreerde verdachten zijn personen die door de politie geregistreerd worden wanneer een redelijk vermoeden van schuld aan een misdrijf bestaat. Er wordt naar een periode van vijf jaar gekeken, omdat dit een completer beeld geeft dan verdachtencijfers in één enkel jaar.