5. Conclusies en discussie
Het onderlinge vertrouwen van de burgers en het vertrouwen in instituties zijn belangrijke bouwstenen van de sociale cohesie in de samenleving (Delhey en Newton, 2003). Het vertrouwen in andere mensen, ofwel het sociaal vertrouwen, is gestaag toegenomen in de afgelopen 10 jaar. Sterkere fluctuaties zijn te zien bij het vertrouwen in, vooral politieke, instituties. In dit essay is gewezen op de pandemie, waarbij het vertrouwen eerst toeneemt om na afloop weer niveaus te benaderen voorafgaande aan de crisis. Dit biedt echter onvoldoende basis om de dieptepunten in het vertrouwen in de Tweede Kamer en in politici te kunnen duiden. Er is veel meer gebeurd in de samenleving wat mogelijk het politieke wantrouwen kan hebben gevoed, zoals diverse politieke affaires, aftreden van politici, vervroegde verkiezingen en lange formaties. Dat is ook aan Heerlen niet voorbij gegaan. Ook daar zien we een scherpe daling in het politieke vertrouwen tussen de periode aan het begin van de crisis – het tweede en derde kwartaal van 2020 – en het eerste kwartaal van 2022. Bij de andere publieke, private en politieke instituties is meestal ook een afname te zien in 2022, maar de langere termijn trend is een stijgende lijn. Dit is belangrijk, want uit talrijke studies blijkt dat het vertrouwen, onderling en in de samenleving, relevant is voor het welzijn van mensen zoals hun ervaren geluk, (psychische) gezondheid, en tevredenheid met het leven. Gelet op de lage vertrouwenscijfers is het dan ook niet verassend dat Heerlen op al deze welzijnsaspecten laag scoort (Schmeets en Tummers, 2022). Maar ook is het vertrouwen van belang voor de deelname aan de samenleving zoals sociale contacten, vrijwilligerswerk, actief zijn in verenigingen en politieke betrokkenheid. En voor de samenleving als geheel is vertrouwen relevant voor economische groei en welvaart. Kortom: vertrouwen wordt gezien als een voorwaarde voor het welzijn van de individuele burger, alsook voor het welzijn van de samenleving.
Een belangrijke constatering is dat het vertrouwen in nagenoeg de volle breedte in Heerlen beduidend lager is dan het landelijke gemiddelde, en dat Heerlen ten opzichte van 92 andere gemeenten lage posities inneemt op de ranglijsten. En dat wordt nauwelijks beter indien rekening wordt gehouden met de sociaal-demografische en sociaaleconomische bevolkingsaspecten. Andere aspecten moeten derhalve een rol spelen. Vanuit dat perspectief is het relevant dat ook in een aantal andere Limburgse gemeenten het wantrouwen in andere mensen, en in instituties laag is. Voorbeelden daarvan zijn Sittard-Geleen, Roermond, Weert en Maastricht. Mogelijk is de vertrouwenskloof tussen Heerlen en het landelijke gemiddelde voor een deel te duiden vanuit het Limburgse perspectief. Aanvullend, vooral historisch, onderzoek zal nodig zijn om hier meer grip op te krijgen. Een voor de hand liggende factor is de armoede na de oorlog, gevolgd door de sluiting van de mijnen, die het vertrouwen hebben ondermijnd. Later weer kwam de migratiegolf op gang, met specifiek voor de jaren 70 de instroom van Duitsers die in de grensregio’s gingen wonen. Dat kan niet alleen het gemiddelde onderlinge vertrouwen dempen, maar kan ook conform Putnam’s constrict-theorie (Putnam, 2007) een wissel trekken op het vertrouwen van de oorspronkelijke bewoners. De zoektocht naar factoren die verder in het verleden speelden, is lastig.
Met het Heerlens Heitje wordt beoogd om het vertrouwen te stimuleren. De deelname van burgers die klussen hebben uitgevoerd, en daarmee heitjes kregen om te verzilveren bij lokale ondernemers, kwam moeizaam op gang. Een belangrijke reden was de pandemie en de maatregelen van de overheid om sociale contacten te vermijden. In nagenoeg de hele onderzoeksperiode, vanaf het tweede kwartaal in 2020 tot en met het eerste kwartaal van 2022, speelde de pandemie een belangrijke rol. Echter niet alleen de daadwerkelijke participatie van de burgers door het uitvoeren van klussen kan relevant zijn voor de meningen van burgers over hun instituties en hun onderlinge vertrouwen. Het Heerlen’s Heitje is ruimschoots voor het voetlicht gebracht door de gemeente en de media. Ook dat kan positieve gevolgen hebben gehad. Om zicht te krijgen op de mogelijke gevolgen van het Heerlen Heitje zijn de ontwikkelingen in Heerlen vergeleken met de landelijke trends. Dan blijkt dat er maar een positieve uitschieter is: waar landelijk geen verschuiving is te zien, is het vertrouwen in de gemeenteraad in Heerlen fors toegenomen. Wel speelden ook gemeenteraadsverkiezingen in deze periode, op 16 maart 2022. Een groter vertrouwen in de gemeenteraad zou gepaard kunnen gaan met een hogere opkomst. De opkomst was met 42,2 procent weliswaar iets lager dan de vorige lokale verkiezingen in 2018, toen 44,4 procent naar de stembus was gegaan, maar landelijk was de daling van 55 naar 51 procent scherper. Dat past ook in het stemgedrag: de winnaar was de lokale Ouderen Partij Heerlen, die de meeste stemmen kreeg (19,3%), ten koste van de SP (17,6%) die een aantal zetels verloor.
Er zijn ook negatieve punten te noemen. Een daarvan is het onderlinge vertrouwen. Waar landelijk een duidelijke toename tussen de twee perioden is te zien in het vertrouwen in andere mensen, gaat dat niet op voor Heerlen. In het eerste essay, waarin dit sociaal vertrouwen centraal stond, is reeds gewezen op de geringe fluctuaties dat er op wijst dat dit vertrouwen gevormd wordt in de formatieve jaren en daarna niet snel zal veranderen door ontwikkelingen in de samenleving. De aanvullende cijfers van de afgelopen drie jaren ondersteunen dit: vanaf 2012 tot 2023 is het sociaal vertrouwen langzaam gestegen van 58 naar 66 procent. Het is derhalve niet aannemelijk dat door de initiatieven van het Heerlens Heitje project het onderlinge vertrouwen flink zal toenemen. Dat is ook niet gebeurd: de achterstandspositie van Heerlen is zelfs gegroeid. Daarnaast is het niet aannemelijk dat het vertrouwen in publieke en private instituties sterk zal schommelen. Toch zien we dat het vertrouwen in het leger is gedaald, waarbij Heerlen in de pas loopt met het landelijke beeld. Mogelijk speelt hierbij de invasie van Rusland in de Oekraïne een rol, die op 24 februari 2022 begon. De landelijke kwartaalcijfers ondersteunen dit, gelet op getoonde afname (tabel 3) vanaf het vierde kwartaal in 2021 van 71, via 66, naar 61 procent in het tweede kwartaal van 2022.
Er was nog een opmerkelijke verschuiving: de achterstandspositie in het vertrouwen in het noordelijke deelgebied ten opzichte van het zuidelijke werd kleiner. Dat zou er op kunnen duiden dat vooral in Heerlen-noord het Heitjes project bepaalde vruchten heeft afgeworpen. Het is echter niet zo dat vooral in Heerlen-noord het vertrouwen in de gemeenteraad is gestegen: in het zuidelijke gebied is dit vertrouwen met 12 procentpunt toegenomen, in het noordelijke gebied met 10 procentpunt. Verder valt op dat het vertrouwen in de politieke instituties – Tweede Kamer, politici, EU – en in ambtenaren sterker is gedaald in het zuidelijke dan in het noordelijke deelgebied. Blijkbaar heeft er een verschuiving plaatsgevonden van het vertrouwen ten faveure van de lokale politiek ten opzichte van de landelijke politiek, die zich vooral in Heerlen-zuid manifesteert.
Een aanvullend perspectief biedt informatie van de app-gebruikers. In 2021 hebben 121 daarvan deelgenomen aan een vragenlijst met vooral als doel om het gebruik van de app te evalueren, alsook het aanbod van de klussen. Aan deze groep is recentelijk een tweede vragenlijst aangeboden waar ook is ingegaan op het vertrouwen in de samenleving. Inmiddels hebben daar 25 personen aan meegedaan. Het globale beeld is dat deze groep veelal in dezelfde mate vertrouwen heeft in andere mensen en in instituties als de grotere onderzoeksgroep van 619 personen op basis van het steekproefonderzoek. Dat houdt in dat de app-gebruikers in ieder geval geen geheel aspecifieke groep vormen door bijvoorbeeld zeer lage of zeer hoge vertrouwensscores. Ook op andere aspecten, zoals de sociale contacten, de deelname aan vrijwilligerswerk, het verenigingsleven en de politieke participatie komt het beeld overeen met dat van de grotere groep. Op het eerste gezicht duidt dit er op dat het Heitjes-project even (on)aantrekkelijk is voor brede lagen van de inwoners van Heerlen. Nadere analyses, mede op basis van sociaaleconomische kenmerken, zullen hierover naar verwachting meer duidelijkheid gaan scheppen.
Het Heitjes project is er op gericht om de sociale cohesie te bevorderen. Het vertrouwen is daar een belangrijk onderdeel van, naast de daadwerkelijke deelname aan de samenleving. In het vorige essay is ingegaan op het vrijwilligerswerk. In het volgende essay geven we een inkijk in de sociale contacten (zie ook essay 4), het verenigingsleven (zie ook essay 5), en de politieke participatie (zie ook essay 6). Daarmee krijgen we nadere inzichten in verschuivingen in Heerlen die eventueel verband kunnen houden met het Heitjes-project.