Auteur: Hans Schmeets

Het laag vertrouwen in de samenleving in Heerlen

Over deze publicatie

In Heerlen is er weinig vertrouwen tussen de burgers. Zo staat Heerlen, in de periode 2012 tot 2023, op de tweede plek van 93 gemeenten met het laagste vertrouwen van burgers in elkaar. Waar in Heerlen een minderheid van 49 procent zegt ‘vertrouwen in andere mensen’ te hebben, is dat landelijk met 61 procent een duidelijke meerderheid. Ook in veel publieke en politieke instituties is het vertrouwen in Heerlen beduidend kleiner dan landelijk en ten opzichte van andere grote gemeenten. Heerlen scoort echter niet lager in het vertrouwen in private instituties: grote bedrijven en banken.

Aanvullend onderzoek, uit 2020 (tweede en derde kwartaal) en 2022 (eerste kwartaal), onder 619 personen leert dat de trend in Heerlen grotendeels in de pas loopt met de landelijke ontwikkeling van institutioneel vertrouwen. Echter, waar het onderlinge vertrouwen landelijk is toegenomen, geldt dat niet voor Heerlen. En vooral blijkt dat het vertrouwen in de gemeenteraad in Heerlen fors is toegenomen, terwijl dat landelijk niet is te zien.

Voorts komt naar voren dat het onderlinge vertrouwen en het vertrouwen in instituties in Heerlen-noord veelal lager is dan in Heerlen-zuid. Deze discrepanties zijn echter wel tussen de beide perioden gereduceerd. In Heerlen is in 2020 een experiment gestart waarbij burgers klussen kunnen uitvoeren voor een vrijwilligersvergoeding in de vorm van ‘heitjes’. Hiermee wordt beoogd om de burgerbetrokkenheid te vergroten, de openbare ruimte te verbeteren en de lokale economie te stimuleren. Er zijn, behoudens het vertrouwen in de gemeenteraad, nauwelijks aanwijzingen dat door deze experimenten het vertrouwen is gegroeid.

Erratum

In hoofdstuk 3 eerste alinea stond 2 keer Maashorst, dat moet Peel en Maas zijn.

1. Vertrouwen in het teken van ontwikkelingen in de samenleving

Het vertrouwen van de burgers in de samenleving staat steeds meer in de belangstelling. Dat betreft niet alleen het vertrouwen dat de burger heeft in andere mensen, maar vooral ook in de politiek en andere instituties. De afgelopen jaren stonden niet alleen in het teken van de Covid-19 pandemie, waarbij een beroep werd gedaan op de onderlinge solidariteit in het navolgen van de maatregelen om de verspreiding van het virus in te dammen. Er was ook veel commotie over de politiek. De kindertoeslagenaffaire resulteerde in het aftreden van een aantal bewindslieden. Na het opstappen van de staatssecretaris van financiën, Snel, in 2019 volgde in januari 2021 het ontslag van staatssecretaris Wiebes en trok voormalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Asscher, zich terug als lijsttrekker van de PvdA. Het kabinet diende het ontslag in, en verkiezingen volgden in maart 2021. Het zou tot begin 2022 duren alvorens er een nieuw kabinet was.

Maar ook in de samenleving waren er veel ontwikkelingen in de afgelopen jaren. Zo nam in 2021 het aantal demonstraties bij grote gemeenten, waaronder vooral Den Haag en Amsterdam, fors toe. Deze stonden vaak in het teken van protesten tegen de coronamaatregelen, maar ook om aandacht te vragen voor het klimaat en de dieren. Hierbij speelt ook de stikstofcrisis een rol: de Raad van State bepaalde op 29 mei 2019 het Programma Aanpak Stikstof ongeldig waardoor de overheid geen bouwvergunningen kon verlenen in natuurgebieden. Op 7 juli 2021 vonden in het land protesten plaats voor de belangen van de boeren. En op 7 november 2021 was er een landelijk protest tegen de coronamaatregelen. Er was nog een affaire die veel stof deed oplaaien: de aardbevingsschade in Groningen. Na het instellen van een parlementaire enquêtecommissie op 9 februari 2021 werd het rapport 'Groningers boven gas' op 24 februari 2023 opgeleverd1). Debatten volgden, inclusief een ingediende motie van wantrouwen. Uiteindelijk, op 7 juli 2023, viel het kabinet over een ander thema: de te nemen maatregelen om het aantal immigranten in te dammen. Op 22 november 2023 zijn er wederom vervroegde verkiezingen. Het herstel van het vertrouwen van de burger in de overheid loopt als een rode draad door al deze onvrede en onbehagen heen.

In Heerlen is met het Heerlens’ Heitje project (zie kader) beoogd om de sociale cohesie te bevorderen, waaronder ook het onderlinge vertrouwen en het vertrouwen in publieke, politieke en private instituties. In eerdere essays is geschetst dat Heerlen, gemiddeld over de periode 2012 tot 2020, ten opzichte van 50 andere grote gemeenten, bijna altijd ergens onderaan bungelt op de vertrouwensladders. En dat verandert nauwelijks indien rekening wordt gehouden met de samenstelling van deze steden, zoals het gemiddelde opleidingsniveau en de leeftijdsopbouw. Dat was de situatie voorafgaande aan de pandemie. In dit essay wordt hier een vervolg aan gegeven door de cijfers die verzameld zijn in de periode 2020, 2021 en 2022 daaraan toe te voegen. Daarnaast wordt de vergelijking van de gemeenten verbreed van 51 naar 93. Blijft Heerlen dan nog steeds in het vertrouwen achter ten opzichte van andere steden?

In de eerdere essays is ook gebruik gemaakt van een apart onderzoek waar 1103 inwoners van Heerlen aan hebben meegedaan, in de periode april tot september 2020. Dat was dus aan het begin van de Covid-19 pandemie, met de eerste lockdown. Het vertrouwen van deze groep is vergeleken met landelijke cijfers in dezelfde periode. Ook dan komt naar voren dat Heerlen op vrijwel alle vertrouwensaspecten veel lager scoort dan het landelijke gemiddelde. Maar wat vooral bleek is dat het vertrouwen in het noordelijke deel van Heerlen fors lager is dan dat van het zuidelijke deel. In die periode werd gestart met het Heitjes-project waarbij inwoners zich via een app konden aanmelden om klussen uit te voeren tegen een vergoeding gebaseerd op de vrijwilligersregeling. Geleidelijk werd het aantal deelnemers opgeschaald, maar het zou in 2021 aan de lage kant blijven. Dat zou ook in het begin van 2022 niet veranderen. Niet alleen was de pandemie, gepaard gaande met strikte overheidsmaatregelen om de verspreiding in te dammen, hier een belemmerende factor. Ook was het aanbod van de klussen te gering en vooral te eenzijdig aangezien dit, vanwege privacy, beperkt bleef tot de openbare ruimten. Klussen bij mensen thuis konden niet aangeboden worden.

In het begin van 2022 zijn dezelfde personen die in 2020 hadden meegedaan aan het onderzoek opnieuw benaderd. Daar hebben uiteindelijk 619 inwoners gevolg aan gegeven. Ook in deze vragenlijst werden de vragen over het vertrouwen in de samenleving opgenomen. Daarmee kan wederom deze groep Heerlenaren vergeleken worden met de landelijke bevolking. Maar bovendien kunnen verschuivingen van de 619 personen tussen 2020 (april tot september) en 2022 (januari tot mei) vastgesteld worden. De vraag hierbij is of dit vertrouwen per saldo is toegenomen, tegen het perspectief van de landelijke verschuivingen. Een andere vraag is waar het vertrouwen vooral is toegenomen: is dat in het noordelijke of in het zuidelijke deel? Dergelijke inzichten zijn ook van belang met het oog op het Heerlens’ Heitje project. Hoewel het aantal personen dat daadwerkelijk klussen heeft uitgevoerd beperkt is gebleven tot zo’n 90, hebben zich inmiddels bijna 700 personen aangemeld via de app. Ook is er veel aandacht gegeven aan het project, via de (sociale) media en de gemeente. Dit kan ertoe hebben bijgedragen dat het vertrouwen in Heerlen, ten opzichte van het landelijke gemiddelde en andere met Heerlen vergelijkbare gemeenten, is gegroeid.

Indachtig de geschetste ontwikkelingen in de samenleving wordt gestart met een overzicht van het vertrouwen in de periode 2012 tot en met 2022, en hoe deze ontwikkelingen zijn te duiden. Vervolgens wordt Heerlen eruit gelicht. Enerzijds door Heerlen te vergelijken met landelijke gemiddelden, en anderzijds de vergelijking te maken tussen 93 grotere gemeenten. Daarna volgt het resultaat van het aparte onderzoek dat in Heerlen in 2020 en 2022 is gehouden. Conclusies en aanbevelingen ronden dit essay af.

1) https://www.tweedekamer.nl/kamerleden-en-commissies/commissies/parlementaire-enquetecommissie-aardgaswinning-groningen.

2. Ontwikkelingen in het vertrouwen

Zoals geschetst, er is veel gebeurd in de samenleving in de afgelopen jaren, met de Covid-19 pandemie als meest in het oog springende gebeurtenis. Tegen al deze achtergronden zijn de statistieken over het vertrouwen lastig te interpreteren.  Zo ging wellicht de pandemie gepaard met een toename van het vertrouwen als gevolg van het ‘ralley around the flag’ mechanisme. In een crisis zoeken de burgers naar vaste ankers, zoals de politieke en andere instituten. Gezondheid, (financiële) veiligheid krijgen dan meer prioriteit dan bijvoorbeeld inspraak en milieu. Vanaf het tweede kwartaal van 2020, het begin van de pandemie, zien we dat ook terug in de cijfers. Het vertrouwen neemt in de volle breedte toe, en vooral in politici en de Tweede Kamer (Schmeets en Exel, 2022). Dit stijgt naar respectievelijk 44 en 58 procent. Deze toename vlakt op een gegeven moment weer af. Het kantelpunt bij het politieke vertrouwen ligt eind 2020. Daarna zakt het in en komt in het laatste kwartaal van 2022 terecht op de laagste niveaus sinds in de afgelopen 10 (Tweede Kamer) en 4 (politici) jaar (CBS, 2023a).  Bij andere instituties treedt de daling later op, en is het verval minder scherp.

Voor de meeste instituten ligt het vertrouwen eind 2022 nog steeds hoger dan aan het eind van de pre-corona periode. En de langere termijn, vanaf 2012, toont aan dat het vertrouwen in instituties is gegroeid (zie tabel 1). Deze groei is vaak sterk, zoals in rechters, politie, pers, de Europese Unie en in banken. Soms is de groei lager, zoals in het leger door een sterk verval in 2022, waarbij de Russische invasie in de Oekraïne een voor de hand liggende reden zou kunnen zijn. En soms is er geen duidelijke verandering te zien, zoals bij het vertrouwen in ambtenaren en kerken. Naast het vertrouwen in politici, de Tweede Kamer en de gemeenteraad is er slechts één instituut waar in 2022 eveneens het laagste vertrouwen (voorlopige) dieptepunt is bereikt: de grote bedrijven. In welke mate de geschetste achtergronden een rol hebben gespeeld is een lastige puzzel. Mogelijk heeft Covid-19 een impuls aan het vertrouwen gegeven, gevolgd door een afname in 2022.  En ook kan daar bovenop vooral het vertrouwen in de politiek een knauw hebben gekregen van de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, evenals de grote bedrijven. Een instituut lijkt de dans te ontspringen: dat zijn de kerken waar een duidelijke, maar stabiele, minderheid fiducie in heeft (Schmeets en Houben, 2023). En er is nog een opmerkelijke ontwikkeling: het onderlinge vertrouwen is in de corona-periode flink gestegen naar 66 procent in 2021, en dat is in 2022 niet ingezakt. Nog nooit was het onderlinge vertrouwen zo groot.

1. Vertrouwen in andere mensen en in instituties, 2012-2022
20122013201420152016201720182019202020212022
%
Andere mensen 58,358,357,959,759,962,261,761,863,066,366,0
Rechters 68,869,068,069,071,572,972,673,677,379,276,6
Politie 67,767,567,968,870,374,574,875,378,179,377,0
Leger59,361,762,264,864,964,863,566,971,872,063,7
Ambtenaren44,340,841,942,342,645,546,646,349,746,242,5
Pers 30,931,831,330,331,231,936,036,139,345,939,8
Tweede Kamer36,331,534,634,436,840,842,040,053,242,330,4
Politici.....31,632,130,039,733,323,8
Gemeenteraad ........55,1.50,6
Europese Unie 39,234,336,435,836,043,145,245,748,153,448,7
Banken 41,634,336,635,436,339,942,841,546,648,748,5
Grote bedrijven 45,340,340,139,237,439,439,737,539,139,235,8
Kerken 31,028,729,430,330,431,229,528,230,929,229,6

Dergelijke landelijke vertrouwenscijfers geven een gemiddeld beeld. Er zijn echter grote verschillen tussen bevolkingsgroepen en regionale gebieden (Schmeets, 2018; CBS, 2023b). Een voorbeeld daarvan zijn de opleidingsgroepen. Naarmate het opleidingsniveau hoger is, is er doorgaans meer vertrouwen. Zo heeft in 2022 40 procent van de 15-plussers met alleen basisonderwijs vertrouwen in de medemens, en dat loopt geleidelijk op naar 89 procent bij de universitair geschoolden (CBS, 2023b). Ook betekent een hoger onderwijsniveau  een groter vertrouwen in publieke en politieke instituties. De opleidingsgroepen verschillen echter nauwelijks in het vertrouwen in grote bedrijven. En in het andere private instituut, de banken, is er zelfs een negatief verband: hoe lager de opleiding, hoe groter de fiducie in banken.

3. Het vertrouwen in Heerlen

In vorige essays is gewezen op regionale verschillen, zoals tussen 51 grote gemeenten. Aangetoond is dat Heerlen, gemiddeld over de periode 2012 tot en met 2019, bijna altijd ergens onderaan bungelt op de vertrouwensladders. En dat verandert nauwelijks indien rekening wordt gehouden met de samenstelling van de regionale gebieden. Ook dan blijft Heerlen onderaan staan. Het uitbreiden van deze periode met cijfers van de afgelopen drie jaren verandert dit beeld nauwelijks (zie tabellenbijlage). In Heerlen heeft iets minder dan de helft vertrouwen in andere mensen. Dat is fors minder dan landelijk waar 61 procent zegt andere mensen te vertrouwen. Heerlen staat daarmee op plek 2 in de ranglijst van de 93 gemeenten, na de gemeente Schiedam met het laagste vertrouwen. Alle Limburgse gemeenten die deel uitmaken van deze lijst scoren onder het landelijk vertrouwensgemiddelde: Venlo (51 procent), Roermond (52 procent), Sittard-Geleen en Weert (54 procent), Maastricht en Peel en Maas (59 procent), en Venray (60 procent). In de gemeente Gooise Meren is het onderlinge vertrouwen met 76 procent het hoogst. Heerlen heeft ook fors minder vertrouwen in gezaghebbende instituties dan de landelijke cijfers. Zo heeft respectievelijk 66, 63 en 58 procent van de Heerlense bevolking fiducie in rechters, politie en het leger. Landelijk is dat met 73, 73 en 65 procent een stuk hoger. De kopposities worden ingenomen door Utrecht (85 procent in rechters), Gooise Meren (80 procent in politie) en Kampen (76 procent in leger). Ook op dit vlak is er veel wantrouwen in de Limburgse gemeenten af te lezen. Zo blijft het vertrouwen in rechters in Roermond steken op 62 procent, en in Venray op 63 procent, dus beduidend onder dat van Heerlen. In Weert en Roermond is er nauwelijks meer vertrouwen in de politie dan in Heerlen. Daar tegenover staat dat een iets bovengemiddeld politievertrouwen in Peel en Maas en in Venray. En het vertrouwen in het leger is in Roermond vergelijkbaar met het niveau in Heerlen.

In Heerlen is ook minder vertrouwen in andere publieke instituties. In ambtenaren is dat 40 procent, tegenover landelijk 44 procent. Groter is de discrepantie, met 28 versus 35 procent, bij de pers. Eveneens ligt het politieke vertrouwen in Heerlen ver onder het gemiddelde. Zo heeft in Heerlen 28 procent vertrouwen in de Tweede Kamer en 34 procent in de Europese Unie. Landelijk is dat respectievelijk 10 en 8 procentpunt hoger. Ter vergelijking, de topposities in de ranglijsten worden ingenomen door Leiden (58 procent in ambtenaren), Amstelveen (50 procent in pers), en Utrecht (53 procent in Tweede Kamer en 59 procent in EU).

Tevens is er sprake van heel weinig vertrouwen in de kerken in Heerlen: slechts 1 op de 5 heeft daar nog vertrouwen in. Beter is het gesteld met het vertrouwen in de private instituties. Heerlen neemt daar met ruim 40 procent een gemiddelde positie in, en het vertrouwen in grote bedrijven ligt met 36 procent maar 3 procentpunt onder het gemiddelde. Het meeste vertrouwen is er in Zwolle (47 procent in banken), Gooise Meren (47 procent in grote bedrijven) en Barneveld (61 procent in kerken). Ook bij deze instituties is er in de andere grotere Limburgse gemeenten meestal sprake van een geringe vertrouwensbasis. Bij uitstek geldt dit voor kerken waar maximaal 20 procent vertrouwen in heeft. Maar ook bij andere vertrouwensaspecten scoren de Limburgse gemeenten bijna altijd onder het landelijke gemiddelde. Maastricht is soms een uitzondering op deze regel, met een iets hoger vertrouwen in de pers en de Europese Unie.

2. Vertrouwen in Heerlen ten opzichte van Nederland en 93 gemeenten, 2012/2022
NederlandHeerlen Positie Heerlen
% 1= laagst 93=hoogst
Andere mensen61,349,0 2
Rechters72,566,1 15
Politie72,862,8 3
Leger64,958,3 6
Ambtenaren44,439,8 22
Pers34,927,9 9
Tweede Kamer38,428,0 7
Europese Unie 42,334,1 11
Banken41,141,2 54
Grote Bedrijven39,436,3 20
Kerken29,819,8 9

Om meer zicht te krijgen op mogelijke verklaringen van het grotere wantrouwen in Heerlen en andere gemeenten in Limburg is gekeken naar de samenstelling van de bevolking. Zoals vermeld speelt bijvoorbeeld opleiding een rol bij het vertrouwen: een hoger onderwijsniveau betekent doorgaans meer vertrouwen. Door rekening te houden met verschillen in het gemiddelde onderwijsniveau tussen de gemeenten, corrigeren we de vertrouwenscijfers. Dit is ook gedaan voor verschillen tussen gemeenten in de man/vrouw verhouding en leeftijdsopbouw. Wat blijkt? Deze correcties doen erg weinig. In Heerlen is de toename maximaal 1 procentpunt. En dat geldt meestal ook voor de andere Limburgse gemeenten. Bij gemeenten met een hoog vertrouwen daalt het vertrouwen iets door de correctie. Het sterkst is dit het geval in Utrecht waar het vertrouwen in zowel de Tweede Kamer als in de EU met 4 procentpunt afneemt. De correctie zorgt er dus voor dat de verschillen tussen de gemeenten weliswaar kleiner worden, maar duidelijk voorhanden blijven.

4. Heerlen 2020-2022 in landelijk perspectief

4.1 Landelijk beeld

Zoals vermeld is in Heerlen in de periode april tot september een apart onderzoek gedaan naar de sociale cohesie en het welzijn. Daar hebben 1103 personen aan meegedaan: 698 in het tweede kwartaal en 405 in het tweede kwartaal. Daarvan hebben 815 personen aangegeven dat ze mee wilden doen aan een vervolgonderzoek. Daar bleven uiteindelijk 768 van over doordat 47 personen afvielen door tussentijdse verhuizing buiten Heerlen of omdat ze niet meer in een particulier huishouden woonden. Deze personen zijn in de periode januari tot mei 2022 nogmaals benaderd voor een vervolgonderzoek. Daar deden 619 personen aan mee (respons is 81 procent), waarvan bijna iedereen in het eerste kwartaal. Voor een optimale vergelijking van de veranderingen in Heerlen is het derhalve nodig om de landelijke verschuivingen in beeld te brengen tussen beide perioden: het tweede en derde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2022.

In onderstaande tabel 3 staan de landelijke vertrouwenscijfers van de 12 kwartalen in de periode 2020 tot en met 2022 op een rij. De verschuivingen zijn fors in deze perioden. Dat geldt vooral voor het vertrouwen in de politiek. Zo is onder de 15-plussers het vertrouwen in de Tweede Kamer en in politici in het tweede kwartaal van 2020, dus bij de aanvang van de pandemie, gestegen met respectievelijk 15 en 13 procentpunt, naar 48 en 44 procent. Daarna zakt het vertrouwen in en landt uiteindelijk in het laatste kwartaal van 2022 op 25 en 21 procent. Niet eerder was het vertrouwen in de politiek zo laag. Het vertrouwen in de gemeenteraad stijgt aan het begin van de pandemie iets minder fors: van 50 naar 58 procent. Daarna daalt dit naar uiteindelijk 49 procent, dus net onder het niveau voorafgaande aan de pandemie. Een daarmee vergelijkbaar patroon is te zien bij het vertrouwen in de Europese Unie: eerst een stijging en eind 2022 wordt het beginniveau van 45 procent weer benaderd.

Ook bij alle andere instituties is het vertrouwen bij de aanvang van de pandemie gestegen. Meestal blijft de stijging beperkt tot 3 of 4 procentpunt. Uitzonderingen zijn ambtenaren en banken met respectievelijk 9 en 6 procentpunt. En in het laatste kwartaal van 2022 worden veelal weer niveaus bereikt die vaak onder het niveau voorgaande aan de pandemie liggen. Naast de politieke instituties betreft dit het leger, ambtenaren, en grote bedrijven met afnames van respectievelijk 5, 3 en 3 procentpunt. Daar tegenover staan enkele instituties waarvan het vertrouwen is gestegen: rechters, politie, pers, banken en kerken. Bij het sociaal vertrouwen is er veel minder fluctuatie: het vertrouwen neemt, vooral in 2021, toe met bijna 4 procentpunt naar 67 procent in het laatste kwartaal van 2022.

3. Vertrouwen in andere mensen en in instituties, 2020-2020, kwartalen
Andere mensenRechtersPolitieLegerAmbtenarenPersTweede KamerPoliticiGemeenteraadEuropese UnieBankenGrote bedrijvenKerken
%
2020
Kwartaal 163,075,875,469,444,135,543,731,550,244,840,937,127,8
Kwartaal 262,978,579,872,752,841,658,344,458,249,047,340,932,0
Kwartaal 363,275,977,572,250,537,952,439,655,549,248,838,131,7
Kwartaal 463,079,179,773,051,542,358,343,256,549,549,340,531,9
2021
Kwartaal 164,979,979,575,047,746,653,340,4.56,551,241,931,9
Kwartaal 265,978,578,270,343,442,941,032,8.54,048,539,730,2
Kwartaal 367,378,979,171,546,749,239,932,2.51,446,737,029,2
Kwartaal 467,279,480,571,147,044,735,328,0.51,648,638,525,6
2022
Kwartaal 167,478,979,365,544,641,736,628,852,951,852,138,330,4
Kwartaal 263,975,276,460,843,340,731,323,151,250,947,636,631,5
Kwartaal 366,074,074,763,740,937,027,521,449,347,646,033,725,7
Kwartaal 466,578,477,264,140,939,925,021,148,944,047,634,531,4

Zoals vermeld zijn deze landelijke ontwikkelingen relevant om de resultaten in het onderzoek in Heerlen te interpreteren. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in het tweede en derde kwartaal van 2020 (grofweg tweederde en eendere deel), en in het eerste kwartaal van 2022. In ongeveer de helft van de vertrouwensaspecten is het vertrouwen gestegen danwel vrijwel gelijk gebleven: bij het vertrouwen in andere mensen en in banken met 4 procentpunt, bij de EU met 3 procentpunt, bij rechters en de pers met 1 procentpunt, en niet veranderd bij de politie (tabel 3). Het vertrouwen in de overige instituties is, soms fors, afgenomen. De sterkste afname is met 20 procentpunt te zien bij de Tweede Kamer, gevolgd door politici (11 procentpunt), ambtenaren en het leger (7 procentpunt), de gemeenteraad (4 procentpunt), en grote bedrijven en kerken (2 procentpunt).

4.2 Trends in vertrouwen in Heerlen

De trend in de gemeente Heerlen komt sterk overeen met de landelijke ontwikkeling tussen de beide perioden (tabel 4). Zo zijn ook in Heerlen vrijwel geen verschuivingen zichtbaar bij het vertrouwen in rechters en de politie, en is eveneens het vertrouwen in het leger met 7 procentpunt gedaald. En ook, vergelijkbaar met de landelijke trend, is het vertrouwen in de pers en grote bedrijven niet veranderd, is het vertrouwen in ambtenaren verminderd met 5 procentpunt, en is het vertrouwen in banken toegenomen met 3 procentpunt. Tevens is het vertrouwen in de politiek ook in Heerlen fors ingezakt: een afname met 16 procentpunt in de Tweede Kamer en met 12 procentpunt in politici. Daar staat echter tegenover dat het vertrouwen in de gemeenteraad fors is gestegen: van 35 naar 46 procent, en daarmee beduidend afwijkend van de landelijke trend waar een daling met 4 procentpunt is te zien. Het vertrouwen in de Europese Unie volgt evenmin de landelijke trend: waar landelijk het vertrouwen in de EU steeg met 3 procentpunt, is in Heerlen een afname te zien van 43 naar 39 procent. Ook is het vertrouwen in kerken scherper gedaald in Heerlen dan landelijk. Ten slotte is het vertrouwen in de medemens in Heerlen iets verminderd, terwijl de landelijke trend een stijging van het onderlinge vertrouwen laat zien.

Samenvattend: de ontwikkeling tussen beide perioden is in Heerlen vergelijkbaar met het landelijke beeld. De grote uitzondering is de forse vertrouwenstoename in Heerlen in de gemeenteraad. Daarnaast is, ten opzichte van de landelijke trend, in Heerlen het onderlinge vertrouwen en het vertrouwen in de Europese Unie niet toegenomen, en duidt de trend op meer wantrouwen ten opzichte van kerken.

4. Vertrouwen in andere mensen en in instituties in Heerlen naar deelgebied, 2020 en 2022 (n=619)
Andere mensenRechtersPolitieLegerAmbtenarenPersTweede KamerPoliticiGemeenteraadEuropese UnieBankenGrote bedrijvenKerken
%
2020 (kwartaal 2 en 3)
Heerlen-noord51,765,272,866,639,132,437,133,432,039,540,230,823,8
Heerlen-zuid60,279,475,465,451,641,452,338,338,449,047,743,721,4
Heerlen55,170,873,866,144,036,043,135,334,543,343,135,822,8
**** ****** *T**
2022 (kwartaal 1)
Heerlen-noord50,166,769,458,739,035,324,822,542,236,943,735,114,0
Heerlen-zuid58,876,777,160,339,639,631,423,849,742,550,537,920,0
Heerlen53,670,672,459,339,237,027,423,045,239,246,436,216,4
*** T T T
T p < 0,1; * p < 0,05; ** p < 0,01; *** p < 0,001.

In eerdere essays is gewezen op de tweedeling in Heerlen: het vertrouwen is doorgaans groter in Heerlen-zuid dan in Heerlen-noord. Dat is ook het geval als de cijfers betrekking hebben op de personen die zowel in 2020 als in 2022 aan het onderzoek hebben meegedaan. In 2020 had in het zuidelijk deelgebied 60 procent vertrouwen in andere mensen, en in het noordelijke deelgebied 52 procent. Het verschil tussen beide deelgebieden was in 2022, met 59 versus 50 procent, ook het geval.

Ook bij een aantal instituties is er een discrepantie tussen de twee deelgebieden te zien. In 2020 zijn de verschillen echter vaak iets groter dan in 2022. Zo had in 2020 79 procent van de inwoners van Heerlen-zuid en 65 procent van Heerlen-noord vertrouwen in rechters, in 2022 is dit 77 versus 67 procent. Een ander voorbeeld is het vertrouwen in ambtenaren: dit is alleen afgenomen in Heerlen-zuid, waardoor de verschillen tussen de twee deelgebieden in 2022 zijn verdwenen. Ook zijn de verschillen van het vertrouwen in de pers, de Europese Unie, en in grote bedrijven er niet meer in 2022. Het vertrouwen in de Tweede Kamer is sterker gedaald in Heerlen-zuid, van 52 naar 31 procent, dan in Heerlen-noord (van 37 naar 25 procent). Anderzijds is de vertrouwenstoename in de gemeenteraad in Heerlen-zuid groter (van 38 naar 50 procent) dan in Heerlen-noord (van 32 naar 42 procent) waardoor beide gebieden in 2020 niet, maar in 2022 wel verschillen. Tevens is het vertrouwen in de politie in Heerlen-noord iets gedaald, en in Heerlen-zuid iets toegenomen waardoor beide gebieden in 2022 zich onderscheiden. En, ten slotte, is het vertrouwen in kerken alleen in Heerlen-noord afgenomen waardoor, met 14 versus 20 procent, dit vertrouwen sterker is in het zuidelijke dan in het noordelijke gebied.

Samenvattend: zowel in 2020 als in 2022 is het onderlinge vertrouwen en het vertrouwen in een aantal instituties is in Heerlen-zuid hoger dan in Heerlen-noord. De verschillen tussen de beide gebieden zijn voor de meeste vertrouwensitems echter wel verminderd.

5. Conclusies en discussie

Het onderlinge vertrouwen van de burgers en het vertrouwen in instituties zijn belangrijke bouwstenen van de sociale cohesie in de samenleving (Delhey en Newton, 2003). Het vertrouwen in andere mensen, ofwel het sociaal vertrouwen, is gestaag toegenomen in de afgelopen 10 jaar. Sterkere fluctuaties zijn te zien bij het vertrouwen in, vooral politieke, instituties. In dit essay is gewezen op de pandemie, waarbij het vertrouwen eerst toeneemt om na afloop weer niveaus te benaderen voorafgaande aan de crisis. Dit biedt echter onvoldoende basis om de dieptepunten in het vertrouwen in de Tweede Kamer en in politici te kunnen duiden. Er is veel meer gebeurd in de samenleving wat mogelijk het politieke wantrouwen kan hebben gevoed, zoals diverse politieke affaires, aftreden van politici, vervroegde verkiezingen en lange formaties. Dat is ook aan Heerlen niet voorbij gegaan. Ook daar zien we een scherpe daling in het politieke vertrouwen tussen de periode aan het begin van de crisis – het tweede en derde kwartaal van 2020 – en het eerste kwartaal van 2022. Bij de andere publieke, private en politieke instituties is meestal ook een afname te zien in 2022, maar de langere termijn trend is een stijgende lijn. Dit is belangrijk, want uit talrijke studies blijkt dat het vertrouwen, onderling en in de samenleving, relevant is voor het welzijn van mensen zoals hun ervaren geluk, (psychische) gezondheid, en tevredenheid met het leven. Gelet op de lage vertrouwenscijfers is het dan ook niet verassend dat Heerlen op al deze welzijnsaspecten laag scoort (Schmeets en Tummers, 2022). Maar ook is het vertrouwen van belang voor de deelname aan de samenleving zoals sociale contacten, vrijwilligerswerk, actief zijn in verenigingen en politieke betrokkenheid. En voor de samenleving als geheel is vertrouwen relevant voor economische groei en welvaart. Kortom: vertrouwen wordt gezien als een voorwaarde voor het welzijn van de individuele burger, alsook voor het welzijn van de samenleving.

Een belangrijke constatering is dat het vertrouwen in nagenoeg de volle breedte in Heerlen beduidend lager is dan het landelijke gemiddelde, en dat Heerlen ten opzichte van 92 andere gemeenten lage posities inneemt op de ranglijsten. En dat wordt nauwelijks beter indien rekening wordt gehouden met de sociaal-demografische en sociaaleconomische bevolkingsaspecten. Andere aspecten moeten derhalve een rol spelen. Vanuit dat perspectief is het relevant dat ook in een aantal andere Limburgse gemeenten het wantrouwen in andere mensen, en in instituties laag is. Voorbeelden daarvan zijn Sittard-Geleen, Roermond, Weert en Maastricht. Mogelijk is de vertrouwenskloof tussen Heerlen en het landelijke gemiddelde voor een deel te duiden vanuit het Limburgse perspectief. Aanvullend, vooral historisch, onderzoek zal nodig zijn om hier meer grip op te krijgen. Een voor de hand liggende factor is de armoede na de oorlog, gevolgd door de sluiting van de mijnen, die het vertrouwen hebben ondermijnd. Later weer kwam de migratiegolf op gang, met specifiek voor de jaren 70 de instroom van Duitsers die in de grensregio’s gingen wonen. Dat kan niet alleen het gemiddelde onderlinge vertrouwen dempen, maar kan ook conform Putnam’s constrict-theorie (Putnam, 2007) een wissel trekken op het vertrouwen van de oorspronkelijke bewoners. De zoektocht naar factoren die verder in het verleden speelden, is lastig.

Met het Heerlens Heitje wordt beoogd om het vertrouwen te stimuleren. De deelname van burgers die klussen hebben uitgevoerd, en daarmee heitjes kregen om te verzilveren bij lokale ondernemers, kwam moeizaam op gang. Een belangrijke reden was de pandemie en de maatregelen van de overheid om sociale contacten te vermijden. In nagenoeg de hele onderzoeksperiode, vanaf het tweede kwartaal in 2020 tot en met het eerste kwartaal van 2022, speelde de pandemie een belangrijke rol. Echter niet alleen de daadwerkelijke participatie van de burgers door het uitvoeren van klussen kan relevant zijn voor de meningen van burgers over hun instituties en hun onderlinge vertrouwen. Het Heerlen’s Heitje is ruimschoots voor het voetlicht gebracht door de gemeente en de media. Ook dat kan positieve gevolgen hebben gehad. Om zicht te krijgen op de mogelijke gevolgen van het Heerlen Heitje zijn de ontwikkelingen in Heerlen vergeleken met de landelijke trends. Dan blijkt dat er maar een positieve uitschieter is: waar landelijk geen verschuiving is te zien, is het vertrouwen in de gemeenteraad in Heerlen fors toegenomen. Wel speelden ook gemeenteraadsverkiezingen in deze periode, op 16 maart 2022. Een groter vertrouwen in de gemeenteraad zou gepaard kunnen gaan met een hogere opkomst. De opkomst was met 42,2 procent weliswaar iets lager dan de vorige lokale verkiezingen in 2018, toen 44,4 procent naar de stembus was gegaan, maar landelijk was de daling van 55 naar 51 procent scherper. Dat past ook in het stemgedrag: de winnaar was de lokale Ouderen Partij Heerlen, die de meeste stemmen kreeg (19,3%), ten koste van de SP (17,6%) die een aantal zetels verloor.

Er zijn ook negatieve punten te noemen. Een daarvan is het onderlinge vertrouwen. Waar landelijk een duidelijke toename tussen de twee perioden is te zien in het vertrouwen in andere mensen, gaat dat niet op voor Heerlen. In het eerste essay, waarin dit sociaal vertrouwen centraal stond, is reeds gewezen op de geringe fluctuaties dat er op wijst dat dit vertrouwen gevormd wordt in de formatieve jaren en daarna niet snel zal veranderen door ontwikkelingen in de samenleving. De aanvullende cijfers van de afgelopen drie jaren ondersteunen dit: vanaf 2012 tot 2023 is het sociaal vertrouwen langzaam gestegen van 58 naar 66 procent. Het is derhalve niet aannemelijk dat door de initiatieven van het Heerlens Heitje project het onderlinge vertrouwen flink zal toenemen. Dat is ook niet gebeurd: de achterstandspositie van Heerlen is zelfs gegroeid. Daarnaast is het niet aannemelijk dat het vertrouwen in publieke en private instituties sterk zal schommelen. Toch zien we dat het vertrouwen in het leger is gedaald, waarbij Heerlen in de pas loopt met het landelijke beeld. Mogelijk speelt hierbij de invasie van Rusland in de Oekraïne een rol, die op 24 februari 2022 begon. De landelijke kwartaalcijfers ondersteunen dit, gelet op getoonde afname (tabel 3) vanaf het vierde kwartaal in 2021 van 71, via 66, naar 61 procent in het tweede kwartaal van 2022.

Er was nog een opmerkelijke verschuiving: de achterstandspositie in het vertrouwen in het noordelijke deelgebied ten opzichte van het zuidelijke werd kleiner. Dat zou er op kunnen duiden dat vooral in Heerlen-noord het Heitjes project bepaalde vruchten heeft afgeworpen. Het is echter niet zo dat vooral in Heerlen-noord het vertrouwen in de gemeenteraad is gestegen: in het zuidelijke gebied is dit vertrouwen met 12 procentpunt toegenomen, in het noordelijke gebied met 10 procentpunt. Verder valt op dat het vertrouwen in de politieke instituties – Tweede Kamer, politici, EU – en in ambtenaren sterker is gedaald in het zuidelijke dan in het noordelijke deelgebied. Blijkbaar heeft er een verschuiving plaatsgevonden van het vertrouwen ten faveure van de lokale politiek ten opzichte van de landelijke politiek, die zich vooral in Heerlen-zuid manifesteert.

Een aanvullend perspectief biedt informatie van de app-gebruikers. In 2021 hebben 121 daarvan deelgenomen aan een vragenlijst met vooral als doel om het gebruik van de app te evalueren, alsook het aanbod van de klussen. Aan deze groep is recentelijk een tweede vragenlijst aangeboden waar ook is ingegaan op het vertrouwen in de samenleving. Inmiddels hebben daar 25 personen aan meegedaan. Het globale beeld is dat deze groep veelal in dezelfde mate vertrouwen heeft in andere mensen en in instituties als de grotere onderzoeksgroep van 619 personen op basis van het steekproefonderzoek. Dat houdt in dat de app-gebruikers in ieder geval geen geheel aspecifieke groep vormen door bijvoorbeeld zeer lage of zeer hoge vertrouwensscores. Ook op andere aspecten, zoals de sociale contacten, de deelname aan vrijwilligerswerk, het verenigingsleven en de politieke participatie komt het beeld overeen met dat van de grotere groep. Op het eerste gezicht duidt dit er op dat het Heitjes-project even (on)aantrekkelijk is voor brede lagen van de inwoners van Heerlen. Nadere analyses, mede op basis van sociaaleconomische kenmerken, zullen hierover naar verwachting meer duidelijkheid gaan scheppen.

Het Heitjes project is er op gericht om de sociale cohesie te bevorderen. Het vertrouwen is daar een belangrijk onderdeel van, naast de daadwerkelijke deelname aan de samenleving. In het vorige essay is ingegaan op het vrijwilligerswerk. In het volgende essay geven we een inkijk in de sociale contacten (zie ook essay 4), het verenigingsleven (zie ook essay 5), en de politieke participatie (zie ook essay 6). Daarmee krijgen we nadere inzichten in verschuivingen in Heerlen die eventueel verband kunnen houden met het Heitjes-project.

Referenties

Akkermans, M. en Schmeets, H. (2022). Het Heitje en de buurtcohesie, leefbaarheid en veiligheid in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 21 december 2022.

CBS (2023a). Minste vertrouwen in Tweede Kamer in 10 jaar tijd, 9 mei 2023.

CBS (2023b). Vertrouwen in mensen en in organisaties; persoonskenmerken.

Delhey, J. en K. Newton (2003). Who trusts? The origins of social trust in seven societies. European societies 5(2), 93-137. 

OECD. (2017). OECD Guidelines on Measuring Trust. Parijs: OECD Publishing.

Putnam, R.D. (2007). E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-first Century. The 2006 Johan Skytte Prize Lecture. Scandinavian Political Studies, 30(2), 137-174.

Schmeets, H. (2018). Vertrouwen op de kaart. Statistische Trends, mei 2018, 1-21.

Schmeets, H. (2022a). De Heitjes en het sociaal kapitaal in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 19 oktober 2022.

Schmeets, H. (2022b). De inzet van vrijwilligers in Heerlen en het Heitje. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 21 december 2022.

Schmeets, H. en J. Exel (2022). Vertrouwen in medemens en instituties voor en tijdens de pandemie, Statistische Trends, januari 2022.

Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2021). Meer vrijwilligers in Heerlen met het Heitje. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 29 december 2021.

Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2022a). De Heitjes en het onderlinge wantrouwen in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 21 februari 2022.

Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2022b). De Heitjes en het politieke vertrouwen in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 1 maart 2022.

Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2022c). De Heitjes en de sociale contacten in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 22 maart 2022.

Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2022d). De Heitjes en het verenigingsleven in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 1 april 2022.

Schmeets, H. en J. Exel (2022a). De Heitjes en de politieke betrokkenheid in Heerlen. CBS: Den Haag/ Heerlen/Bonaire, 25 mei 2022.

Schmeets, H. en J. Exel (2022b). De Heitjes en het vertrouwen in instituties in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 20 juli 2022.

Schmeets, H. en M. Houben (2023). Religieuze betrokkenheid in Nederland, Statistische Trends, 7 april 2023.

Schmeets, H. en M. Tummers (2022a). De Heitjes en het welzijn in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 25 augustus 2022.

Tabellenbijlage

Vertrouwen in andere mensen, en in instituties, 2012/2022
Gemeente Andere mensenRechtersPolitieLegerAmbtenarenPersTweede KamerEuropese UnieBankenGrote bedrijvenKerken
%
Nederland61,372,572,864,944,434,938,442,341,139,429,8
Heerlen49,066,162,858,339,827,928,034,141,236,319,8
Amsterdam66,780,072,862,352,844,147,553,038,635,925,8
Rotterdam54,971,670,663,947,138,437,944,543,040,230,4
Den Haag55,574,271,766,949,839,442,848,343,640,230,4
Utrecht73,084,577,266,055,242,953,358,539,439,126,5
Groningen70,681,076,063,450,339,042,353,638,537,032,4
Eindhoven61,275,575,562,947,232,941,446,142,744,223,3
Tilburg60,576,072,465,545,732,837,743,046,540,821,5
Almere53,469,768,865,448,435,235,442,944,738,928,5
Breda61,674,073,465,743,534,137,945,443,141,121,9
Apeldoorn63,972,372,365,342,733,534,738,541,238,032,4
Nijmegen69,479,977,163,053,840,046,053,638,234,122,4
Amersfoort68,177,174,166,347,536,940,442,837,337,631,3
Enschede59,773,775,765,248,539,236,844,342,441,923,3
Den Bosch63,778,776,369,146,337,042,844,744,241,619,8
Haarlem67,678,374,159,545,942,140,444,236,536,921,0
Haarlemmermeer59,571,673,263,940,540,136,440,241,841,328,4
Arnhem60,677,575,069,648,938,145,647,439,437,827,3
Zaanstad59,169,670,956,944,036,336,837,241,636,627,9
Zwolle71,278,077,571,652,235,444,450,247,237,740,2
Zoetermeer57,368,968,565,345,632,933,840,041,136,226,1
Leeuwarden69,375,076,967,648,839,938,644,639,735,428,8
Leiden70,679,277,265,757,745,349,158,338,437,426,8
Ede65,072,873,267,040,833,137,841,041,237,749,5
Dordrecht54,171,472,560,445,932,534,635,636,634,136,8
Alphen aan den Rijn63,871,075,365,441,631,242,143,040,935,935,3
Maastricht59,369,471,561,642,336,236,943,437,237,719,4
Alkmaar65,276,675,263,046,435,938,843,236,134,423,1
Westland60,766,172,870,435,132,934,136,639,743,842,7
Emmen54,762,369,766,132,929,726,634,337,538,526,5
Land van Cuijk60,471,274,068,141,932,641,641,040,640,116,0
Venlo51,465,870,262,839,230,232,135,637,739,218,4
Sittard-Geleen53,767,568,666,136,928,428,539,538,536,619,7
Delft68,779,375,267,648,943,246,354,638,841,727,0
Súdwest-Fryslân67,174,777,067,944,235,135,639,243,440,542,0
Hoeksche Waard60,070,870,466,342,232,034,133,540,040,734,4
Deventer65,676,274,064,348,736,641,948,945,739,426,6
Oss52,669,771,068,042,733,235,642,541,941,024,6
Meierijstad60,375,677,467,546,031,240,742,946,144,020,9
Helmond53,269,966,558,739,632,533,737,642,845,920,2
Dijk en Waard64,375,472,768,942,133,835,740,940,338,325,0
Amstelveen67,478,178,165,452,849,852,355,945,546,426,8
Hengelo64,374,375,561,545,232,636,841,939,638,223,0
Purmerend57,070,470,462,642,940,033,439,144,244,123,6
Hilversum68,379,675,866,451,040,149,752,945,546,026,7
Nissewaard49,867,866,464,438,630,427,929,943,738,828,0
Roosendaal51,069,971,169,342,529,134,738,443,737,919,8
Leidschendam-Voorburg62,472,175,866,250,643,745,244,140,439,027,6
Gouda62,174,672,269,443,832,139,141,939,235,534,8
Hoorn63,668,072,362,942,633,835,038,039,136,823,4
Almelo50,569,869,157,435,429,234,638,939,042,429,7
Hardenberg70,469,871,467,539,527,837,339,446,744,352,2
Assen62,874,477,068,543,734,035,240,741,537,833,3
Lelystad52,869,265,759,243,232,730,234,739,130,028,2
Midden-Groningen49,865,858,358,039,428,327,331,940,529,532,8
Westerkwartier68,672,974,466,544,533,736,137,742,836,841,4
Nieuwegein57,367,165,963,842,240,436,241,742,039,623,3
Capelle aan den IJssel49,167,862,162,544,929,833,433,940,636,432,9
Smallingerland57,967,865,956,538,229,232,136,939,035,940,7
Velsen58,169,369,662,942,230,027,935,937,938,123,5
Veenendaal64,170,676,367,742,725,436,134,644,140,453,1
Oosterhout60,066,167,065,538,134,132,238,041,036,720,8
Maashorst59,468,976,262,441,829,134,735,740,844,916,5
Lansingerland70,376,673,568,646,143,448,242,841,642,836,2
Stichtse Vecht66,675,873,270,747,041,143,744,843,040,634,4
Schiedam48,564,570,561,039,931,138,041,042,441,326,7
Vlaardingen52,365,268,562,639,435,338,038,836,839,827,3
De Fryske Marren64,073,370,868,439,337,830,437,240,935,533,1
Zeist71,674,874,772,843,839,742,047,039,541,633,0
Katwijk61,473,977,072,041,731,342,648,044,940,956,5
Bergen op Zoom51,768,769,465,339,531,431,442,945,737,524,4
Hoogeveen57,866,069,767,538,830,829,030,334,333,242,5
Barneveld68,071,472,565,143,925,237,534,839,540,260,5
Pijnacker-Nootdorp58,776,877,571,449,036,942,645,344,746,834,6
Krimpenerwaard60,171,172,770,347,333,043,642,843,045,945,3
Overbetuwe62,972,778,365,540,530,736,138,343,340,728,5
Doetinchem59,673,374,860,644,030,231,538,542,841,227,5
Terneuzen51,464,671,165,343,034,334,038,540,838,920,7
West Betuwe60,470,573,873,844,235,538,633,537,943,140,9
Heerenveen59,971,972,763,941,633,037,344,341,740,228,7
Vijfheerenlanden61,467,166,159,437,026,730,031,341,239,843,9
Woerden69,480,577,767,847,538,145,151,039,839,641,1
Roermond52,363,065,357,038,926,728,929,136,635,620,3
Houten69,877,978,667,547,737,242,547,140,935,930,1
Altena59,266,669,867,341,926,338,536,043,442,454,8
Den Helder50,665,769,272,137,831,227,729,034,631,720,3
Gooise Meren76,378,780,068,257,546,852,150,243,547,227,0
Zutphen69,178,472,463,044,934,738,847,138,936,125,7
Weert54,365,764,862,435,528,332,836,239,537,217,8
Kampen64,073,076,175,849,931,742,341,940,736,052,5
Venray60,263,873,662,243,724,436,039,239,442,619,2
Peel en Maas60,569,974,163,639,328,839,643,343,845,723,7
Eemsdelta52,965,366,566,736,227,325,033,141,234,627,5
Overige gemeenten61,170,772,964,942,032,636,639,541,140,031,5