5. Kenmerken van bewoners
In dit hoofdstuk bekijken we de huishoudens die wonen in een woning binnen een VvE. Van de ruim 1,4 miljoen woningen binnen een VvE wordt 90 procent bewoond door één huishouden, 4 procent wordt bewoond door meerdere huishoudens (zoals bijvoorbeeld een studentenhuis) en 6 procent is onbewoond. In totaal zijn er 1,5 miljoen huishoudens die wonen in een woning binnen een VvE, daarvan zijn 169 duizend huishoudens die met meerdere huishoudens samenwonen. Bijna 1,3 miljoen huishoudens wonen ‘alleen’, dus zonder andere huishoudens.
5.1 Huishoudens in VvE’s
5.1 Huishoudenssamenstelling
Van alle woningen in een VvE die worden bewoond door één huishouden wordt meer dan de helft bewoond door alleenstaanden (53%), in 30 procent van de woningen wonen paren zonder kinderen. In de overige woningen wonen paren met kinderen (10%) en eenoudergezinnen (6%). Andere vormen van huishoudenssamenstellingen komen nauwelijks voor (1%).
In vergelijking met alle huishoudens in Nederland zijn alleenstaanden oververtegenwoordigd in woningen in een VvE en paren met kinderen ondervertegenwoordigd. Een verklaring voor deze oververtegenwoordiging is het feit dat de meeste woningen binnen een VvE een relatief klein oppervlak hebben, zie paragraaf 3.4.
Huishoudenssamenstelling | |
---|---|
Alleenstaand | 685950 |
Paar zonder kinderen | 385470 |
Paar met kinderen | 126825 |
Eenoudergezin | 79760 |
Overig | 17645 |
In Fryslân en Limburg wonen vaker alleenstaanden in woningen in een VvE (64% en 62%) dan in andere provincies, in Noord- en Zuid-Holland vaker paren met kinderen (13%).
Alleenstaand | Paar zonder kinderen | Paar met kinderen | Eenoudergezin | Overig | |
---|---|---|---|---|---|
Nederland | 685950 | 385470 | 126825 | 79760 | 17645 |
Groningen | 21960 | 11150 | 1645 | 1325 | 750 |
Fryslân | 10425 | 4620 | 440 | 595 | 260 |
Drenthe | 7960 | 4310 | 300 | 445 | 550 |
Overijssel | 22590 | 11710 | 1375 | 1325 | 520 |
Flevoland | 9155 | 5510 | 1590 | 1615 | 260 |
Gelderland | 53395 | 29090 | 4410 | 3670 | 1360 |
Utrecht | 57045 | 33840 | 7920 | 5500 | 1500 |
Noord-Holland | 177515 | 97680 | 44060 | 23795 | 4430 |
Zuid-Holland | 220160 | 130035 | 58745 | 35675 | 5155 |
Zeeland | 8570 | 4955 | 335 | 340 | 280 |
Noord-Brabant | 66860 | 38135 | 4380 | 3545 | 1875 |
Limburg | 30320 | 14445 | 1620 | 1940 | 700 |
5.1.1 Onbewoonde woningen
Bij 6 procent van de woningen is de huishoudenssamenstelling niet bekend, dit betekent dat er niemand op het adres staat ingeschreven. Als er niemand is ingeschreven dan kunnen het woningen zijn waarbij de vorige bewoner net is verhuisd en de nieuwe bewoner zich nog niet bij de gemeente heeft ingeschreven, dit noemen we frictieleegstand. Daarnaast kunnen het nieuwbouwwoningen zijn die nog niet zijn bewoond (net opgeleverd) of woningen die als tweede woning worden gebruikt. Zo is bijvoorbeeld in Zeeland het percentage woningen waarbij niemand staat ingeschreven vrij hoog, namelijk 12 procent. Vanuit andere onderzoeken is bekend dat in deze provincie veel tweede woningen zijn (met vooral buitenlandse eigenaren). Een andere reden dat er niemand op het adres staat ingeschreven, is een ander gebruik dan bewoning of langdurige leegstand.
5.2 Leeftijd
Van alle huishoudens die zonder andere huishoudens in een woning binnen een VvE wonen, is de leeftijd van de referentiepersoon bepaald. De meeste referentiepersonen vallen in de leeftijdsklasse van 30 t/m 49 jaar (32%) en in de leeftijdsklasse van 65 jaar en ouder (32%). Bijna 21 procent van de huishoudens heeft een referentiepersoon van middelbare leeftijd (50 t/m 64 jaar), 15 procent is jonger dan 30 jaar. Er zijn een aantal provincies die opvallen. Zo wonen in Drenthe en Zeeland relatief meer ouderen; 62 procent van de referentiepersonen in Zeeland is 65 jaar of ouder, in Drenthe is dat 59 procent. In de provincie Groningen wonen relatief meer jongeren in een woning binnen een VvE, 28 procent is jonger dan 30 jaar. Dit zullen vooral jongeren zijn die in de stad Groningen wonen, mogelijk wonen ze in kleine studentenwoningen met een eigen keuken en badkamer. Studenten die samenwonen met andere studenten horen bij de 169 duizend huishoudens die we hier buiten beschouwing laten.
Jonger dan 30 jaar | 30 t/m 49 jaar | 50 t/m 64 jaar | 65 jaar of ouder | |
---|---|---|---|---|
Nederland | 199375 | 410035 | 269465 | 416780 |
Groningen | 10185 | 9420 | 5975 | 11240 |
Fryslân | 3070 | 2870 | 2620 | 7785 |
Drenthe | 1515 | 2070 | 1985 | 7990 |
Overijssel | 7005 | 8365 | 6300 | 15855 |
Flevoland | 2390 | 6150 | 3785 | 5810 |
Gelderland | 15170 | 23470 | 17315 | 35965 |
Utrecht | 18790 | 35885 | 19785 | 31345 |
Noord-Holland | 52585 | 130660 | 77450 | 86780 |
Zuid-Holland | 58380 | 150230 | 103765 | 137395 |
Zeeland | 1160 | 1890 | 2395 | 9030 |
Noord-Brabant | 21420 | 28675 | 18965 | 45725 |
Limburg | 7695 | 10355 | 9120 | 21860 |
In vergelijking met de cijfers van 1 september 2015 is met name de leeftijdsklasse van 65 jaar en ouder toegenomen. In 2015 lag het aandeel ouderen op 28 procent, nu is dat 32 procent. Dit is vooral ten koste gegaan van het aandeel huishoudens met een referentiepersoon in de leeftijdsklasse van 30 t/m 49 jaar (van 36% in 2015 naar 32% in 2022). Het aandeel huishoudens met een referentiepersoon jonger dan 30 jaar of met een leeftijd tussen 50 en 65 jaar is in de periode 2015-2022 stabiel gebleven.
5.3 Inkomensklasse en betaalreserve
Aanpassingen aan woningen in het kader van de energietransitie vragen om investeringen, daarom is in kaart gebracht wat de inkomensklasse en de betaalreserve11) is van huishoudens die wonen in woningen binnen VvE’s. Omdat huurders niet verantwoordelijk zijn voor deze investeringen, maar de verhuurder, is hierbij alleen gekeken naar huishoudens die wonen in een koopwoning. Het inkomen en de betaalreserve zijn relatief weergegeven, de huishoudens zijn hiervoor in kwintielen ingedeeld. De kwintielen zijn vastgesteld op basis van de hoogte van het inkomen en betaalreserve van alle huishoudens in Nederland. Voor alle huishoudens in Nederland omvat het eerste kwintiel 20 procent van de huishoudens met het laagste inkomen of de kleinste betaalreserve. Het vijfde kwintiel omvat 20 procent van de huishoudens met het hoogste inkomen of de grootste betaalreserve. Als er in dit onderzoek meer dan 20 procent van de huishoudens binnen een bepaald kwintiel valt dan betekent dat deze klasse oververtegenwoordigd is ten opzichte van alle huishoudens in Nederland.
5.3.1 Inkomensklasse
Het inkomen van huishoudens die wonen in een koopwoning in een VvE is gemiddeld hoger dan van alle huishoudens in Nederland. Zowel in het derde, vierde als in het vijfde kwintiel zijn huishoudens die wonen in een koopwoning in een VvE oververtegenwoordigd (derde kwintiel 25%, vierde kwintiel 28% en vijfde kwintiel 29%). In Noord-Holland en Utrecht wonen relatief de meeste huishoudens met een hoog inkomen. In Drenthe en Fryslân hebben huishoudens vaker een lager inkomen. Huishoudens in het tweede kwintiel zijn in deze provincies oververtegenwoordigd (25% en 22%) en huishoudens met het hoogste inkomen (vijfde kwintiel) zijn juist ondervertegenwoordigd (10% en 13%) . Voor alle provincies geldt dat huishoudens met het laagste inkomen (eerste kwintiel) ondervertegenwoordigd zijn (4%-6%).
Eerste kwintiel | Tweede kwintiel | Derde kwintiel | Vierde kwintiel | Vijfde kwintiel | |
---|---|---|---|---|---|
Nederland | 32100 | 79700 | 150600 | 170500 | 173400 |
Groningen | 900 | 2600 | 4100 | 4200 | 3100 |
Fryslân | 400 | 1400 | 2100 | 1600 | 800 |
Drenthe | 400 | 1700 | 2400 | 1700 | 700 |
Overijssel | 900 | 3100 | 5300 | 4400 | 2700 |
Flevoland | 400 | 1300 | 2600 | 2700 | 2000 |
Gelderland | 2100 | 7400 | 13600 | 13500 | 8900 |
Utrecht | 2200 | 5700 | 12400 | 15500 | 15000 |
Noord-Holland | 8100 | 14100 | 28900 | 39000 | 63200 |
Zuid-Holland | 12900 | 28700 | 55300 | 65200 | 61200 |
Zeeland | 400 | 1400 | 2200 | 2000 | 1200 |
Noord-Brabant | 2300 | 8400 | 15400 | 15700 | 11500 |
Limburg | 1100 | 3800 | 6200 | 4900 | 3000 |
5.3.2 Betaalreserve
De betaalreserve van een huishouden geeft aan wat het vermogen van een huishouden is exclusief de waarde van de eigen woning (en exclusief negatief gewaardeerde onderdelen van het vermogen). Om aan te geven in hoeverre een huishouden in staat is om investeringen te doen in de woning kan betaalreserve een goede indicator zijn.
Huishoudens die wonen in een koopwoning binnen een VvE hebben gemiddeld een hogere betaalreserve dan alle huishoudens in Nederland: het derde, vierde en vijfde kwintiel zijn oververtegenwoordigd (in totaal is dit 74 procent van de huishoudens). Opvallend is de situatie in Zeeland; 33 procent van de huishoudens in een koopwoning behoort tot het kwintiel met de hoogste betaalreserve, terwijl maar 17 procent tot de hoogste inkomensklasse hoort. Zoals we al eerder zagen is het percentage ouderen in Zeeland binnen een VvE hoger dan in andere provincies. Deze ouderen genieten daar waarschijnlijk van hun pensioen en hebben gedurende hun leven (door bijvoorbeeld verkoop van een koopwoning) een hogere betaalreserve opgebouwd. Zo zien we in Flevoland dat het percentage huishoudens met een hoge betaalreserve veel lager ligt (19 procent heeft hoogste betaalreserve), terwijl 22 procent tot de hoogste inkomensklasse behoort. De gemiddelde leeftijd ligt in Flevoland lager dan in Zeeland, zij hebben gedurende hun leven minder betaalreserve kunnen opbouwen dan ouderen.
Eerste kwintiel | Tweede kwintiel | Derde kwintiel | Vierde kwintiel | Vijfde kwintiel | |
---|---|---|---|---|---|
Nederland | 51400 | 105700 | 138600 | 152100 | 158400 |
Groningen | 1100 | 2800 | 3900 | 3900 | 3300 |
Fryslân | 500 | 1000 | 1500 | 1800 | 1600 |
Drenthe | 500 | 1200 | 1800 | 1900 | 1600 |
Overijssel | 1400 | 3200 | 4000 | 4100 | 3800 |
Flevoland | 1200 | 2000 | 2200 | 1900 | 1700 |
Gelderland | 3500 | 8100 | 11100 | 11900 | 10900 |
Utrecht | 3500 | 8700 | 12100 | 13200 | 13200 |
Noord-Holland | 11200 | 23000 | 31200 | 37500 | 50300 |
Zuid-Holland | 22400 | 42500 | 52100 | 54800 | 51500 |
Zeeland | 400 | 900 | 1500 | 2000 | 2400 |
Noord-Brabant | 3700 | 8800 | 12700 | 14300 | 13700 |
Limburg | 1800 | 3600 | 4600 | 4700 | 4400 |