8. De vaat(wasmachine)
8.1 Uitgevraagde kenmerken
Voor het bepalen van het watergebruik voor het afwassen zijn in de vragenlijst watergebruik thuis verschillende vragen opgenomen over de aanwezigheid van een vaatwasmachine en de programma’s die gedraaid worden.
Zo wordt gevraagd of een vaatwasmachine aanwezig is, om welk merk het gaat en uit welk bouwjaar de machine komt. Vervolgens wordt gevraagd hoe vaak de vaatwasser is gebruikt en welk programma is gedraaid. Ook is gevraagd wat de frequentie van het gebruik van de vaatwasser in de afgelopen week was, of dat meer of minder dan gebruikelijk was en of de vaat gespoeld wordt voor het in de vaatwasser gezet wordt. Initiële gedachte was om in het model rekening te houden met het bouwjaar, het merk en gedraaide programma. Uiteindelijk bleek het bouwjaar voldoende om een inschatting te maken van het verwachte watergebruik en is de informatie over het merk en het gedraaide programma niet meegenomen. Niet alle huishoudens hebben een vaatwasser en vandaar dat ook vragen worden gesteld over het afwassen met de hand.
8.2 Resultaten
Bijna 76 procent van de personen heeft de beschikking over een vaatwasmachine. Onder personen die in een eenpersoonshuishouden wonen is het aandeel dat over een vaatwasser beschikt, beduidend kleiner. Gemiddeld heeft van deze groep 47 procent een vaatwasser. Van degenen die in een huishouden van 4 personen wonen daarentegen beschikt ruim 89 procent over een vaatwasser. Ook voor de aanwezigheid van een vaatwasser is het beeld dat dit relatief laag is onder personen in de zeer sterk stedelijke gebieden en onder de laagste inkomens.
Gemiddeld wordt de vaatwasmachine 0,33 keer per persoon per dag gebruikt en tijdens elke vaat gaat het om gemiddeld 11,7 liter per persoon per dag. Het gemiddelde watergebruik per persoon per dag is 2,9 liter.
P (%) | F (aantal keer per dag) | |
---|---|---|
Totaal | 76 | 0,33 |
Geslacht | ||
Man | 76 | 0,35 |
Vrouw | 75 | 0,30 |
Leeftijd | ||
0 tot 15 jaar | 84 | 0,30 |
15 tot 25 jaar | 77 | 0,40 |
25 tot 45 jaar | 73 | 0,30 |
45 tot 65 jaar | 78 | 0,30 |
65 jaar en ouder | 67 | 0,38 |
Nederlands | 79 | 0,33 |
Westers | 70 | 0,34 |
Niet westers | 63 | 0,28 |
Hoogst behaald onderwijsniveau | ||
Laag | 77 | 0,33 |
Middelbaar | 76 | 0,32 |
Hoog | 81 | 0,28 |
Burgerlijke staat | ||
Gehuwd | 82 | 0,29 |
Gescheiden | 62 | 0,35 |
Verweduwd | 60 | 0,44 |
Nooit gehuwd geweest | 74 | 0,34 |
Gestandaardiseerd huishoudensinkomen | ||
1e 20%-groep | 54 | 0,41 |
2e 20%-groep | 58 | 0,33 |
3e 20%-groep | 78 | 0,31 |
4e 20%-groep | 86 | 0,29 |
5e 20%-groep | 91 | 0,32 |
Stedelijkheid | ||
Zeer sterk | 63 | 0,37 |
Sterk | 75 | 0,32 |
Matig | 82 | 0,31 |
Weinig | 85 | 0,31 |
Niet | 80 | 0,31 |
Type huishouden | ||
Eenpersoons | 47 | 0,51 |
Paar zonder kinderen | 78 | 0,36 |
Paar met kinderen | 88 | 0,25 |
Eenouderhuishouden | 67 | 0,28 |
Huishoudgrootte | ||
Eén persoon | 47 | 0,51 |
Twee personen | 76 | 0,35 |
Drie personen | 81 | 0,28 |
Vier personen | 89 | 0,24 |
Vijf personen of meer | 83 | 0,22 |
Het gemiddelde aantal keren dat per persoon per dag met de hand wordt afgewassen, is 0,2. Het zijn met name de 15- tot 25-jarigen die met de hand afwassen. Ook wassen vrouwen gemiddeld vaker dan mannen met de hand af. Het gemiddelde watergebruik per keer per persoon is 5 liter. Het gemiddelde aantal liters per persoon per dag voor het afwassen met de hand is 1.