3. Het welzijn in Heerlen in 2020
In eerdere essays is er op gewezen dat rekening gehouden dient te worden met mogelijke effecten van de coronapandemie. Immers: de dataverzameling vond plaats in de periode april tot september 2020. Voor een optimale vergelijking is het derhalve van belang om ook voor de welzijnsaspecten na te gaan of er verschuivingen in het welzijn hebben plaatsgevonden.
Vanaf het derde kwartaal van 2020 laat de doorgaans vrij stabiele trend in tevredenheid met het leven een dalende ontwikkeling zien (zie figuur 3.1). Sinds het eind van de jaren negentig is een ruime meerderheid, met percentages tussen 84 en 87, van de Nederlandse bevolking tevreden met het leven. In 2019 was dit 87 procent en in het eerste kwartaal van 2020 – vrijwel geheel nog voor de coronapandemie – was 86 procent tevreden met het leven. Vervolgens nam dit aandeel af naar 85 procent (tweede kwartaal) en 84 procent (derde en vierde kwartaal). Geluk laat een stabieler patroon zien over 2020: in elk kwartaal zegt 87 procent van de Nederlandse bevolking gelukkig te zijn, waarbij er een lichte stijging lijkt te zijn in het vierde kwartaal. En bij de deelaspecten van de welzijnsindex leren de cijfers dat de fluctuaties op de deelaspecten binnen 2020 ook beperkt zijn. Enkel de tevredenheid met het sociale leven kende een gestage daling van 84 procent tevredenen in het eerste kwartaal naar 76 procent in het vierde kwartaal. Daarnaast was er ook in de tevredenheid met de woonbuurt en de financiële situatie een kleine opleving in het derde kwartaal, en was de tevredenheid met de overige deelaspecten heel stabiel door het jaar heen.
Gelukkig (% 18-plussers) | Tevreden met het leven (% 18-plussers) | ||
---|---|---|---|
2020 | I | 86,8 | 86,3 |
2020 | II | 86,6 | 85,2 |
2020 | III | 86,5 | 84,0 |
2020 | IV | 87,2 | 83,7 |
We hebben geconstateerd dat in de periode 2013 tot 2020, in Nederland 88 procent gelukkig was en 85 procent tevreden met het leven. Met respectievelijk percentages van 83 en 78 ligt Heerlen onder dit landelijk gemiddelde. In het tweede en derde kwartaal van 2020 is landelijk 87 procent gelukkig en is 84 procent tevreden met het eigen leven. De aanvullende dataverzameling in Heerlen in de periode april tot en met september leert dat in Heerlen 84 procent zich gelukkig voelt, en 81 procent zegt tevreden te zijn met het eigen leven. Er is echter een duidelijke tweedeling in Heerlen. In het noordelijke deelgebied is 81 procent gelukkig en 77 procent tevreden, in het zuidelijke deel is dit met respectievelijk 88 en 87 procent een stuk hoger. Indien rekening gehouden wordt met verschillen in de man/vrouw verhouding, leeftijdsverdeling, het opleidings- en inkomensniveau tussen de twee gebieden, dan worden deze verschillen iets kleiner. Bij het geluk wordt de noord-zuid tegenstelling dan 82 versus 87 procent (p < 0,10), en bij de tevredenheid met het leven 78 versus 86 procent (p < 0,01).
Een daarmee vergelijkbare exercitie is gedaan voor de bredere welzijnsindex. Landelijk was in het tweede en derde kwartaal van 2020 het gemiddelde rapportcijfer 7,3, en had 67 procent een hoog welzijn door minstens het cijfer 7,0 toe te kennen. Deze groep met een hoog breed welzijn is in Heerlen in deze periode 56 procent. In Heerlen-noord heeft 50 procent een hoog welzijn, in Heerlen-zuid 68 procent. Na correctie is het verschil tussen de twee deelgebieden nog steeds aanwezig (p < 0,01), maar neemt wel iets af naar 54 procent (Heerlen-noord) versus 63 procent (Heerlen-zuid). Een daarmee vergelijkbaar patroon is te zien bij de brede welzijnsindex, met scores van 1 tot en met 10. De gemiddelde positie van Heerlen is 7,0. In Heerlen-noord is dit 6,9 en in Heerlen-zuid 7,3. Na correctie wordt dit verschil in welzijnsscores kleiner (7,0 versus 7,2), maar blijft het wel aanwezig (p < 0,01).
Heerlen-noord | Heerlen-zuid | ||
---|---|---|---|
Gelukkig | Voor correctie | 81,2 | 88,2 |
Gelukkig | Na correctie | 82,2 | 86,7 |
- | |||
Tevreden met het leven | Voor correctie | 76,7 | 87,2 |
Tevreden met het leven | Na correctie | 77,7 | 85,6 |
- | |||
Hoog breed welzijn | Voor correctie | 51,1 | 67,2 |
Hoog breed welzijn | Na correctie | 53,7 | 63,0 |
1 Gecorrigeerd voor geslacht, leeftijd, opleiding en inkomen huishouden 2 De cijfers 'voor correctie' zijn niet exact gelijk aan de cijfers in tabel 2.1 en figuur 3.3, omdat in deze analyse enkel personen zijn meegenomen voor wie gecorrigeerd kon worden voor alle kenmerken |
Zoals vermeld, bestaat het brede welzijn uit diverse onderdelen (zie kader). In figuur 3.1 wordt een aantal van deze onderliggende welzijnsindicatoren gepresenteerd. Daaruit blijkt dat in 2020 het welzijn in Heerlen-noord op elk van deze negen welzijnsaspecten lager is dan in Heerlen-zuid. Daar waar Heerlen-noord ver onder het landelijk gemiddelde blijft, wijkt Heerlen-zuid daar maar weinig van af3). Zo is 72 procent in Heerlen-noord tevreden met de woonbuurt, en 89 procent in Heerlen-zuid. Daarnaast wordt ook de tevredenheid met de financiële situatie, de zorgen over de toekomst en onveiligheidsgevoelens met ruim 10 procentpunt in Heerlen-noord als minder positief beoordeeld dan in Heerlen-zuid.
De samenstelling van de bevolking in beide stadsdelen is niet geheel vergelijkbaar. Als gecorrigeerd wordt voor de afwijkende man/vrouw verdeling, leeftijdsopbouw, opleidingsniveau en het te besteden inkomen tussen Heerlen-noord en Heerlen-zuid, dan zijn er geen verschillen meer tussen de beide stadsdelen bij 6 van de 9 aspecten (p > 0,10). Overeind blijven de verschillen met betrekking tot ‘geen zorgen over de financiële toekomst’ (44 procent in Heerlen-noord, 50 procent in Heerlen-zuid), ‘tevredenheid met de opleidingskansen’ (78 versus 82 procent), en vooral ‘tevredenheid met de woonbuurt’ (72 versus 88 procent). Voor deze drie aspecten zijn er dus andere factoren verantwoordelijk voor het achterblijven van het welzijn in Heerlen-noord ten opzichte van Heerlen-zuid. Dit geldt ook voor het vertrouwen in rechters, politie en de Tweede Kamer (zie hiervoor essays 3 en 7).
Heerlen-noord (% 18-plussers) | Heerlen-zuid (% 18-plussers) | |
---|---|---|
Gelukkig | 80,9 | 88,3 |
Tevreden met het leven | 76,9 | 87,4 |
Tevreden met financiële situatie | 71,0 | 82,9 |
Geen zorgen over financiële toekomst | 41,3 | 52,8 |
Tevreden met opleidingskansen | 75,5 | 84,1 |
Tevreden met werk/dagelijkse bezigheden | 78,0 | 85,0 |
Tevreden met lichamelijke gezondheid | 58,6 | 67,6 |
Tevreden met psychische gezondheid | 74,9 | 81,3 |
Tevreden met sociale leven | 74,7 | 80,8 |
Geen onveiligheidsgevoelens | 62,3 | 73,1 |
Tevreden met de woonbuurt | 71,8 | 88,9 |
Met aanvullende analyses is nagegaan in hoeverre de negen onderscheiden onderdelen van de bredere welzijnsindex gerelateerd zijn aan de, veelal internationaal gebruikte, korte vraagstelling om het welzijn vast te stellen: de tevredenheid met het eigen leven (Tabel 3.4). In Heerlen-noord hangt de tevredenheid met het leven het meest samen met de tevredenheid met het werk/de dagelijkse bezigheden, de psychische gezondheid, de financiële situatie en het sociale leven, gevolgd door de tevredenheid met de lichamelijke gezondheid en opleidingskansen. In Heerlen-zuid speelt, naast de tevredenheid met het werk/de dagelijkse bezigheden, vooral de tevredenheid met het sociale leven een rol, gevolgd door de tevredenheid met de financiële situatie. In tegensteling tot Heerlen-noord, correleren in Heerlen-zuid tevredenheid met de buurt en onveiligheidsgevoelens niet met de tevredenheid met het leven en is de samenhang met de verschillende onderdelen van de index consequent minder sterk, vooral met betrekking tot de financiële toekomst en de opleidingskansen.
Heerlen-noord | Heerlen-zuid | |
---|---|---|
Tevreden met financiële situatie | 0,46** | 0,35** |
Geen zorgen over financiële toekomst | 0,15** | 0,09* |
Tevreden met opleidingskansen | 0,32** | 0,13* |
Tevreden met werk/dagelijkse bezigheden | 0,58** | 0,48** |
Tevreden met lichamelijke gezondheid | 0,38** | 0,28** |
Tevreden met psychische gezondheid | 0,49** | 0,33** |
Tevreden met sociale leven | 0,45** | 0,38** |
Geen onveiligheidsgevoelens | 0,19** | 0,07 |
Tevreden met de woonbuurt | 0,24** | 0,05 |
*p < 0,10; **p < 0,01. |
Aanvullende analyses laten zien dat in Heerlen het welzijn gerelateerd is aan een aantal bevolkingskenmerken en dat deze relaties niet altijd in beide deelgebieden in gelijke mate optreden. Zo is in Heerlen 79 procent van de mannen tevreden met het eigen leven, terwijl dat met 83 procent bij vrouwen iets hoger is. Echter bij het ervaren geluk verschillen mannen en vrouwen niet van elkaar, en hebben mannen met 59 procent vaker een hoog breed welzijn dan vrouwen met 53 procent. De vergelijking tussen de beide stadsdelen leert dat in beide gebieden vrouwen iets tevredener zijn met hun eigen leven, en mannen en vrouwen niet verschillen in het ervaren geluk. Echter bij het brede welzijn is er in Heerlen-noord geen sekseverschil: krap de helft geeft minstens een 7,0 als rapportcijfer. In Heerlen-zuid is er wel een grote discrepantie te zien bij het brede welzijn: van de mannen heeft 76 procent een hoog welzijn, terwijl dat bij vrouwen blijft steken op 59 procent. Tevens is uit de grafiek af te lezen dat zowel bij mannen als bij vrouwen op alle drie welzijnsaspecten de inwoners van het zuidelijke gebied een hogere score etaleren dan die van het noordelijke gebied.
Heerlen-noord (% 18-plussers) | Heerlen-zuid (% 18-plussers) | Heerlen (% 18-plussers) | |
---|---|---|---|
Man | |||
Gelukkig | 79,5 | 88,6 | 83 |
Tevreden met het Leven | 74,5 | 85,8 | 78,8 |
Hoog breed welzijn | 48,7 | 75,7 | 59 |
Vrouw | |||
Gelukkig | 82,1 | 88 | 84,3 |
Tevreden met het Leven | 79,1 | 89 | 82,7 |
Hoog breed welzijn | 49,6 | 59,4 | 53,2 |
18 tot 45 jaar | |||
Gelukkig | 79,6 | 84,2 | 81,3 |
Tevreden met het Leven | 73 | 82,7 | 76,6 |
Hoog breed welzijn | 49,2 | 66,6 | 55,7 |
45 tot 65 jaar | |||
Gelukkig | 77,4 | 91,5 | 82,4 |
Tevreden met het Leven | 75,8 | 89,5 | 80,7 |
Hoog breed welzijn | 46,4 | 68,8 | 54,5 |
65 jaar of ouder | |||
Gelukkig | 87,9 | 89,9 | 88,7 |
Tevreden met het Leven | 84 | 91,1 | 86,8 |
Hoog breed welzijn | 52,9 | 67,4 | 58,7 |
Ook leeftijd is onderscheidend voor het welzijn. Van de Heerlense 65-plussers voelen bijna 9 van de 10 zich een gelukkig mens, terwijl dat iets meer dan 8 van de 10 is bij zowel de jongste als middelbare leeftijdsgroep. En ook neemt de tevredenheid met het leven toe, naarmate de leeftijdsgroep ouder is: van 77, via 81 naar 87 procent. Daarnaast heeft een iets groter deel van de 65-plussers een hoog welzijn. De patronen bij de leeftijdsgroepen zijn in Heerlen-noord niet identiek aan die in Heerlen-zuid. Zo zijn de ouderen wel gelukkiger in Heerlen-noord, terwijl in Heerlen-zuid het meeste geluk te vinden is bij zowel de middelbare- als de oudste leeftijdsgroep. Een daarmee vergelijkbaar beeld is te zien bij de tevredenheid met het leven: waar in Heerlen-noord vooral de 65-plussers zich tevreden tonen, geldt dat zowel voor de middelbare als de oudste leeftijdsgroep in Heerlen-zuid. En bij het brede welzijn onderscheiden zich in het noordelijke deel de 65-plussers met 53 procent vooral ten opzichte van de 45- tot 65-jarigen met 46 procent, en zijn er geen leeftijdsverschillen te zien in het zuidelijke stadsdeel. In de grafiek is tevens te zien dat op alle drie welzijnsaspecten in Heerlen-noord vrijwel alle leeftijdsgroepen de mensen die in het zuidelijke deel wonen hogere welzijnscijfers laten zien dan die van het noordelijke gebied. Er is evenwel een uitzondering: de 65-plussers onderscheiden zich niet in het ervaren geluk.
Ook het opleidingsniveau en het door het huishouden te besteden inkomen is gerelateerd aan het welzijn. De hoger opgeleiden zijn beduidend gelukkiger en meer tevreden met het leven dan zowel de lager- als middelbaar opgeleiden. Bij het brede welzijn is te zien dat dit oploopt met het opleidingsniveau: van 44, via 57 naar 74 procent. Deze oplopende brede welzijnslijn geldt zowel voor Heerlen-noord (40, 51, 67 procent) als voor Heerlen-zuid (52, 66, 81 procent). In het geluk en de tevredenheid met het leven lopen Heerlen-noord en Heerlen-zuid echter niet in de pas. Waar in het noordelijke stadsdeel vooral de middelbaar opgeleiden achter blijven op deze twee welzijnsaspecten, is dat in het zuidelijke deel het geval bij de laagst opgeleiden. De cijfers leren ook dat op alle welzijnsaspecten de inwoners met een middelbare opleiding in het zuidelijke deel hoger scoren dan in het noordelijke deel. Echter bij zowel de lager- als middelbaar opgeleiden geldt dat uitsluitend voor het brede welzijn. Zo heeft in Heerlen-zuid van de laagst opgeleiden nog een krappe meerderheid van 52 procent een hoog welzijn, in Heerlen-noord ligt dat met 40 procent daar ver onder. En bij de middelbaar opgeleiden heeft in het zuidelijke deel 66 procent een hoog welzijn, en in het noordelijke deel 51 procent.
Heerlen-noord (% 18-plussers) | Heerlen-zuid (% 18-plussers) | Heerlen (% 18-plussers) | |
---|---|---|---|
Laag opleidingsniveau | |||
Gelukkig | 83 | 83,2 | 83,1 |
Tevreden met het Leven | 78,6 | 81,4 | 79,4 |
Hoog breed welzijn | 40,1 | 52,1 | 43,6 |
Middelbaar opleidingsniveau | |||
Gelukkig | 77,3 | 88,4 | 81,7 |
Tevreden met het Leven | 72,7 | 89,4 | 79,4 |
Hoog breed welzijn | 50,8 | 65,9 | 56,8 |
Hoog opleidingsniveau | |||
Gelukkig | 85,7 | 92,6 | 89 |
Tevreden met het Leven | 81 | 89,5 | 85,1 |
Hoog breed welzijn | 67,2 | 80,9 | 73,7 |
Laag huishoudensinkomen | |||
Gelukkig | 75,8 | 83,4 | 78 |
Tevreden met het Leven | 72,4 | 81,7 | 75,1 |
Hoog breed welzijn | 41,6 | 48,6 | 43,6 |
Hoog huishoudensinkomen | |||
Gelukkig | 88,6 | 91,5 | 90 |
Tevreden met het Leven | 83,4 | 91,1 | 87 |
Hoog breed welzijn | 61,4 | 81,1 | 70,6 |
Naast opleiding, is ook het inkomen in Heerlen gerelateerd aan het welzijn: op alle welzijnsaspecten scoort de groep met een hoog inkomen beduidend hoger dan de groep met een laag inkomen. Dit is ook te zien in zowel Heerlen-noord als in Heerlen-zuid. Daarbij is de kloof in het brede welzijn tussen de lage en hoge inkomens vooral voorhanden in het zuidelijke gebied. Dit betekent ook dat bij de groep met een laag inkomen de verschillen tussen het noordelijke- en zuidelijke deelgebied veel minder geprononceerd zijn (42 versus 49 procent) dan bij de groep met een hoog inkomen (61 versus 81 procent).