5. Waarom minder verenigingsleven in Heerlen-noord?
De statistieken roepen wellicht de vraag op naar de oorzaken van de cijfers over de binding met verenigingen van de Heerlenaren. Over een langere periode zien we dat Heerlen lage posities inneemt op zowel het lidmaatschap van als de actieve participatie in verenigingen. Dat is ook zo in de periode april tot oktober 2020. De meest in het oog springende statistieken hebben betrekking op de verdeeldheid binnen Heerlen: in Heerlen-noord is het aandeel dat lid is van en actief is in een vereniging veel lager dan in Heerlen-zuid.
Waarom is dat zo? Lid zijn van een vereniging kost geld. Ook zal een reden kunnen zijn dat in het zuidelijke deel de inwoners gemiddeld hoger opgeleid zijn dan in het noordelijke gebied. Verder zal betaald werk gerelateerd zijn aan lidmaatschappen van bijvoorbeeld een vakbond of een beroepsorganisatie. Indien we rekening houden met de verschillen tussen beide deelgebieden in het beschikbare huishoudensinkomen, het aandeel dat een betaalde baan heeft, en met het opleidingsniveau, dan wordt de discrepantie in het lid zijn van minstens een vereniging aanmerkelijk gereduceerd. Dan blijkt dat in Heerlen-noord 64 procent lid is van een vereniging, en in Heerlen-zuid 67 procent. Indien vervolgens aanvullend rekening wordt gehouden met de verschillen in de man-vrouw verhouding, de leeftijdsopbouw, en het aandeel personen met een migratieachtergrond, dan is er geen verschil meer tussen beide gebieden in de proporties die lid zijn van een vereniging. Al deze correcties, behalve de man/vrouw verhouding, dragen bij aan de duiding voor de noord-zuid tegenstelling. Dit betekent echter niet dat deze demografische en sociaaleconomische verschillen tussen de beide deelgebieden ook lidmaatschappen van specifieke verenigingen doen verdwijnen. In Heerlen-zuid is vooral meer animo om lid te worden van gezelligheidsverenigingen, sportclubs, hobby- en consumentenverenigingen dan in Heerlen-noord. En deze verschillen worden weliswaar iets kleiner, maar verdwijnen niet na correctie voor de samenstelling van beide gebieden.
Een daarmee vergelijkbare exercitie is uitgevoerd bij het actief zijn in het verenigingsleven. De eerste correctie laat zien dat de verschillen tussen de beide deelgebieden nagenoeg geheel stand houden. Ook de tweede, aanvullende, correctie verandert dit niet: in Heerlen-noord is 34 procent actief, in Heerlen-zuid 44 procent. Uitsluitend de verschillen in inkomen tussen de beide gebieden zorgen voor een correctie van de verschillen in verenigingsactiviteiten.
Om meer zicht te krijgen op de relaties met de bevolkingskenmerken in beide gebieden, is een aantal grafieken gemaakt. Mannen en vrouwen onderscheiden zich nauwelijks in de betrokkenheid bij het verenigingsleven. Echter binnen de twee gebieden valt op dat in Heerlen-noord meer vrouwen actief zijn, terwijl in Heerlen-zuid de mannen meer activiteiten in verenigingen ontplooien.
Geslacht/Betrokkenheid | Heerlen-noord (%) | Heerlen-zuid (%) | Heerlen (%) |
---|---|---|---|
Mannen | |||
Lidmaatschap | 62,0 | 68,9 | 64,6 |
Actief in vereniging | 30,4 | 48,9 | 37,6 |
Vrouwen | |||
Lidmaatschap | 59,8 | 68,7 | 63,1 |
Actief in vereniging | 36,9 | 42,2 | 38,9 |
De leeftijdsindeling levert weer een ander beeld op. In Heerlen is er nauwelijks een relatie tussen leeftijd en lidmaatschap, maar is er wel een sterkere variatie bij het actief zijn: van de jongste groep is 43 procent actief, van de oudste 38 procent, en van de 45- tot 65-jarigen is dat 33 procent. In Heerlen-noord is deze relatie nog scherper te zien, terwijl in Heerlen-zuid de leeftijdsverschillen veel minder geprononceerd zijn. Evenwel zijn in het zuidelijke deel alle leeftijdsgroepen actiever dan in het noordelijke deel. Ook is in Heerlen-zuid een groter deel lid van een vereniging dan in Heerlen-noord, met de kanttekening dat dit niet geldt voor de jongste groep.
Leeftijd/Betrokkenheid | Heerlen-noord (%) | Heerlen-zuid (%) | Heerlen (%) |
---|---|---|---|
15 tot 44 jaar | |||
Lidmaatschap | 63,4 | 60,4 | 62,3 |
Actief in vereniging | 39,2 | 48,2 | 42,6 |
45 tot 64 jaar | |||
Lidmaatschap | 59,1 | 78,3 | 65,9 |
Actief in vereniging | 25,6 | 46,1 | 33,2 |
65 jaar of ouder | |||
Lidmaatschap | 59,6 | 69,5 | 63,5 |
Actief in vereniging | 35,9 | 41,3 | 38,1 |
Migratieachtergrond/Vereniging | Heerlen-noord (%) | Heerlen-zuid (%) | Heerlen (%) |
---|---|---|---|
Migratieachtergrond | |||
Lidmaatschap | 49,9 | 56,9 | 52,0 |
Actief in vereniging | 30,7 | 34,6 | 31,9 |
Nederlandse achtergrond | |||
Lidmaatschap | 66,2 | 72,3 | 68,6 |
Actief in vereniging | 35,1 | 48,9 | 40,7 |
Mensen met een migratieachtergrond zijn beduidend minder betrokken bij het verenigingsleven dan de Nederlandse groep. Van de migrantengroep is 52 procent lid en 32 procent actief in een vereniging, van de Nederlandse groep respectievelijk 69 en 41 procent. Dit patroon, minder betrokkenheid bij het verenigingsleven van de migrantengroep, geldt zowel voor het noordelijke als het zuidelijke deel.
Opleiding is sterk onderscheidend: hoe hoger het opleidingsniveau, hoe groter de betrokkenheid van de Heerlenaren bij het verenigingsleven. Dit geldt vooral voor het aandeel dat lid is van een vereniging. Zo neemt het lidmaatschap toe van 52, via 68 naar 80 procent, en het actief zijn van 34, via 38 naar 44 procent. Een dergelijke samenhang geldt voor beide gebieden. Opvallend is dat alleen onder de hoger opgeleiden er in Heerlen-zuid beduidend meer personen lid zijn van een vereniging dan in Heerlen-noord.
Ook het te besteden inkomen van een huishouden is relevant voor de mate waarin de Heerlenaar betrokken is bij het verenigingsleven. Waar bij de lage inkomensgroep iets meer dan helft lid is, is dit bij ruim driekwart het geval van de hoge inkomensgroep. En waar 31 procent van de lage inkomens actief is, is dit 47 procent bij de hoge inkomens. Het inkomen is in beide gebieden onderscheidend. Maar dit is vooral te zien bij de actieven in Heerlen-zuid: in dat deelgebied is 31 procent van de mensen die minder te besteden hebben en 57 procent die meer te besteden hebben actief. Dat inkomen een corrigerend effect heeft op de verschillen tussen beide deelgebieden, is ook af te lezen aan het wegvallen van het verschil in de actieve deelname aan het verenigingsleven tussen Heerlen-noord en Heerlen-zuid bij de lagere inkomensgroep.
Opleiding/Betrokkenheid | Heerlen-noord (%) | Heerlen-zuid (%) | Heerlen (%) |
---|---|---|---|
Laag | |||
Lidmaatschap | 52,3 | 50,9 | 51,9 |
Actief in vereniging | 31,1 | 41,5 | 34,3 |
Middelbaar | |||
Lidmaatschap | 66,5 | 70,6 | 68,1 |
Actief in vereniging | 33,7 | 44,5 | 38,0 |
Hoog | |||
Lidmaatschap | 74,6 | 86,4 | 80,2 |
Actief in vereniging | 36,2 | 53,0 | 44,4 |
Huishoudensinkomen/Betrokkenheid | Heerlen-noord (%) | Heerlen-zuid (%) | Heerlen (%) |
---|---|---|---|
Laag | |||
Lidmaatschap | 52,8 | 56,6 | 53,9 |
Actief in vereniging | 31,3 | 31,0 | 31,2 |
Hoog | |||
Lidmaatschap | 73,8 | 79,6 | 76,5 |
Actief in vereniging | 36,8 | 57,2 | 46,5 |