1. Relevantie van het verenigingsleven
Sinds vrijdag 25 februari 2022 zijn veel maatregelen om de Covid-19 pandemie te bestrijden versoepeld. Op de meeste plekken is het inmiddels weer toegestaan om zonder mondkapje en vaccinatiebewijs deel te nemen aan het openbare leven, zoals in restaurants, in het theater, en in het onderwijs. En carnaval kon toch nog gevierd worden. Maatregelen om de Covid-19 pandemie te verslaan, waaronder het houden van afstand tot elkaar, hadden vooral tot doel sociale contacten te vermijden om zo de verspreiding van het virus tegen te gaan. Dergelijke contacten vinden ook plaats in georganiseerd verband zoals, samen met anderen, vrijwilligerswerk doen. Daarmee toont de burger een verbondenheid met de samenleving. De betrokkenheid bij het verenigingsleven is een andere vorm van een onderlinge binding. Dit kan op verschillende manieren: door een passief lidmaatschap van een vereniging en door het zelf actief zijn in een vereniging. De deelname van burgers aan de samenleving – zoals hun sociale contacten en het geven van hulp, de inzet als vrijwilliger, politieke participatie en betrokkenheid in het verenigingsleven – is van belang voor het opbouwen van het sociaal kapitaal (Van Beuningen en Schmeets, 2013). Naast de participatie is het vertrouwen hierin een belangrijke pijler: het onderlinge vertrouwen, het vertrouwen in de politiek, het vertrouwen in publieke en private instituties. Door het vertrouwen in en de deelname aan de samenleving, ontstaan sociale netwerken met gemeenschappelijke waarden. Dergelijke netwerken vormen het het sociaal kapitaal van de samenleving en zijn van belang voor zowel de economische productiviteit (Knack en Kiefer, 1997) als het persoonlijk welzijn (Portela, Neira, Salinas-Jiménez, 2013). Indien burgers zich nauwelijks verbinden in verenigingen, zal dat nadelig zijn voor het vormen van sociale netwerken. Ook zijn er daarmee minder mogelijkheden dat er een binding ontstaat tussen mensen uit diverse lagen van de bevolking in de vorm van zogenoemd ‘bridging’ sociaal kapitaal (Putnam, 2000). En vooral dit overbruggende sociaal kapitaal wordt gezien als een belangrijke voorwaarde voor de sociale cohesie.
Hoe is het gesteld met het verenigingsleven in Heerlen, zowel voor als tijdens de pandemie? En zien we ook op dit terrein dat de inwoners van Heerlen-noord achterblijven ten opzichte van Heerlen-zuid? En wat kunnen we verwachten van het Heerlens-Heitje project waarin burgers gestimuleerd worden om als vrijwilliger klusjes tegen een geringe vergoeding op te pakken?
1) Zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/aanvullende-statistische-diensten/2021/meer-vrijwilligers-in-heerlen-met-het-heitje
2) Zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/aanvullende-statistische-diensten/2022/de-heitjes-en-het-onderlinge-wantrouwen-in-heerlen
3) Zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/aanvullende-statistische-diensten/2022/de-heitjes-en-het-politieke-vertrouwen-in-heerlen
4) Zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/aanvullende-statistische-diensten/2022/de-heitjes-en-de-sociale-contacten-in-heerlen?onepage=true