6. Conclusies en discussie
In het onderzoek in de gemeente Heerlen komt naar voren dat een duidelijke minderheid vertrouwen heeft in politieke instituties. Zo zegt 32 procent van de 15-plussers dat ze dat ze politici vertrouwen en 41 procent heeft vertrouwen in de Tweede Kamer en in de Europese Unie. De gemeenteraad krijgt nog met krap de helft het meeste vertrouwen van de inwoners van Heerlen. Dergelijke cijfers passen in het beeld dat in Heerlen het wantrouwen jegens de politieke instituties aanmerkelijk groter is dan in vele andere gemeenten. En dat verschil is niet terug te leiden naar demografische en sociaaleconomische bevolkingskenmerken. Dat in Heerlen het vertrouwen in de politiek zo laag is, houdt dus verband met nog andere factoren dan alleen de achterstand in sociaaleconomisch opzicht en de hogere vergrijzing van de Heerlense bevolking. Maar welke dan? Heerlen staat in dit opzicht niet alleen: ook andere Limburgse gemeenten, waaronder Venlo en Sittard-Geleen, worden gekenmerkt door veel politiek wantrouwen. Het is dus niet iets dat typisch aan Heerlen kleeft. De zoektocht naar oorzaken die wellicht meer in het verleden liggen, is geen makkelijke opgave. Glas en Mulder (2018, p. 100) wijzen op de armoede na de oorlog, gevolgd door de sluiting van de mijnen die mogelijk het wantrouwen hebben gevoed. Na het sluiten van de mijnen kwam de grensmigratie op gang: vooral vanwege de huizenprijzen en fiscale redenen gingen Duitsers in de mijnstreek wonen, maar behielden hun sociale netwerk in Duitsland.
De verdeling in de gebieden Heerlen-noord en Heerlen-zuid leert bovendien dat, met uitzondering van het vertrouwen in politici, het vertrouwen in het zuidelijke deel aanmerkelijk hoger is dan het noordelijke deel. Ook verschillen de beide deelgebieden in de mate waarin bevolkingsgroepen zich onderscheiden in het vertrouwen. Zo zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen, en tussen opleidingsgroepen vooral in Heerlen-noord aanwezig, terwijl de relatie met het besteedbare inkomen en het hebben van betaald werk vooral te zien is in Heerlen-zuid. Waarom is er minder vertrouwen in de politiek in Heerlen-noord dan in Heerlen-zuid? En waarom treden bepaalde relaties met bevolkingsgroepen vooral op in het noordelijke deel, terwijl andere relaties vooral in het zuidelijke gebied zijn te zien? Antwoorden op dergelijke vragen zijn niet makkelijk te geven. Met aanvullende analyses, mede op basis van andere vertrouwensindicatoren, gaan we op zoek naar achterliggende patronen om meer zicht op de geconstateerde verschillen tussen de beide gebieden te krijgen.
Het politieke vertrouwen is een specifiek onderdeel van het institutionele vertrouwen. Naast het vertrouwen in instellingen is ook het onderlinge vertrouwen van belang voor het welzijn van de samenleving. Dit sociaal vertrouwen is in het tweede essay besproken. Duidelijke parallellen zijn te trekken want ook bij het sociaal vertrouwen doet Heerlen het niet goed. En ook daar zagen we dat het onderlinge wantrouwen vooral speelt in het noordelijke deelgebied, en minder in het zuidelijke. Ook andere kenmerken laten dergelijke patronen zien. Een voorbeeld daarvan is het vrijwilligerswerk dat in het eerste essay is besproken. Heerlen heeft procentueel de minste vrijwilligers van Nederland. In een volgend essay staan we stil bij een andere vorm van betrokkenheid: de sociale contacten met familie, vrienden en kennissen, en met buren. In vervolgessays komen andere aspecten over het ‘meedoen met de samenleving’ aan bod, zoals het geven van hulp, het lidmaatschap van en het actief zijn in verenigingen, en de deelname aan politieke activiteiten. Het meedoen ofwel de participatie is een pijler van het sociaal kapitaal, het vertrouwen is de andere. We zullen in separate essays het vertrouwen in andere instituties die deel uitmaken van het publieke domein, zoals rechters, politie, leger, ambtenaren en de media bespreken. Daarmee wordt wederom een puzzelstukje van de sociale cohesie gelegd, door ook de verbanden te beschrijven tussen het sociaal vertrouwen, het politieke vertrouwen, het vertrouwen in instituties van het publieke domein, het vrijwilligerswerk en andere participatievormen.
We hebben de vraag gesteld wat we kunnen verwachten van het Heerlens-Heitje project waarin burgers gestimuleerd worden om als vrijwilliger klusjes tegen een geringe vergoeding op te pakken. Van belang is om hierbij een aantal kanttekeningen te plaatsen. Ook het Heerlens-Heitje project heeft te kampen met de Covid-19 pandemie. Bijna alle schilder- en tuiniersklussen die vooralsnog worden aangeboden zijn gericht op de verbetering van de publieke ruimte. Dergelijke activiteiten worden door de gemeente beoordeeld en vergoed met Heitjes. Mede vanwege juridische beperkingen is het niet mogelijk dat klussen bij de burgers thuis uitgevoerd worden. Dit betekent dat vooralsnog het aantal deelnemers dat klussen uitvoeren beperkt is. Daar tegenover staat dat er veel aandacht wordt gegeven aan allerlei initiatieven die plaatsvinden in het kader van het Heitjes-project. Het Heitjes-project is immers veel meer dan louter dat burgers actief worden. De gemeente brengt dit project onder de aandacht, en de buurtorganisaties en Heerlen Mijn Stad proberen de burgers en de lokale ondernemers te enthousiasmeren. Ook dat bijna de helft van de inwoners van Heerlen vertrouwen heeft in de goede bedoelingen van de gemeenteraad – en daarmee het vertrouwen in de lokale overheid flink hoger is dan het vertrouwen in politici in het algemeen, in de Tweede kamer en in de Europese Unie – biedt perspectief dat het Heerlens Heitje een impuls geeft aan de sociale cohesie in Heerlen. Een bepaalde vertrouwensbasis in de gemeente is immers een voorwaarde dat de burgers dergelijke initiatieven en de beoogde doelen, waaronder het bevorderen van de sociale samenhang, waarderen.
Met deze essay-reeks wordt beoogd om de diverse bouwstenen van de sociale cohesie, zoals vrijwilligerswerk, sociale contacten en het vertrouwen te agenderen. Op deze wijze hopen we een bijdrage te leveren aan het bespreekbaar maken en vergroten van kennis en inzichten op deze terreinen, en daarmee tevens het Heitje voor het voetlicht te plaatsen. Dergelijke inzichten kunnen ook resulteren in een gedifferentieerde aanpak naar stadsdeel met het oog op het vertrouwen van burgers in de politiek te versterken, het vrijwilligerswerk te stimuleren, en de sociale contacten te verbeteren.