5. De context van het lagere vertrouwen
Het vertrouwen in de politiek is laag in Heerlen. Dat geldt niet alleen voor Heerlen-noord, maar ook voor Heerlen-zuid. Zo heeft, met 58 en 52 procent in het tweede en derde kwartaal van 2020, een meerderheid van de Nederlandse bevolking vertrouwen in de Tweede Kamer. In deze periode blijft dit steken op 37 procent in het noordelijke deel en 46 procent in het zuidelijke deel van Heerlen. De statistieken roepen vragen op naar de oorzaken van het wantrouwen van Heerlenaren. Waarom staan velen zo argwanend tegenover politieke instellingen? Waarom zijn inwoners van het noordelijke deel wantrouwender dan die uit het zuidelijke deel? De sociaal-demografische compositie speelt mogelijk een doorslaggevende rol. We hebben immers geconstateerd dat samenstelling van de bevolking van belang is voor het vertrouwen in de politieke instituties. Zo hebben mensen met een hoog opleidingsniveau en een hoog huishoudinkomen meer fiducie in de politiek dan mensen met minder opleiding en die minder te besteden hebben. Indien dus in Heerlen meer mensen met een zwakkere sociaaleconomische positie wonen dan in andere steden, zal er ook meer wantrouwen zijn. Dat is een van de achterliggende factoren van het grote verschil tussen ‘Heerlen-noord’ en ‘Heerlen-zuid’. Tevens speelt de demografische situatie een rol. Vrouwen en jongeren hebben immers meer vertrouwen in de politiek dan mannen en vooral de 45- tot 65-jarigen.
Wat leren de analyses? Als de grotere gemeenten niet zouden verschillen in niveau van opleiding en inkomen dan nemen de verschillen iets af. Het vertrouwen van de inwoners van Heerlen in de Tweede Kamer neemt dan toe van 24 naar 27 procent, maar blijft onderaan op de ranglijst staan. De afstand tot vele andere gemeenten blijft onverminderd hoog. Als daarnaast rekening wordt gehouden met verschillen in man/vrouw verdeling, leeftijdsopbouw en het aandeel migranten, dan neemt het vertrouwen in de Tweede Kamer in Heerlen toe van 24 naar 28 procent. Deze twee aanvullende correcties zijn ook toegepast op het vertrouwen in de Europese Unie. Het vertrouwen in de EU neemt in Heerlen na de eerste correctie toe van 29 naar 32 procent, en vervolgens naar 33 procent bij de tweede correctie. Kortom, slechts een klein deel van de vertrouwensachterstand in de politiek van Heerlen ten opzichte van de andere gemeenten houdt verband met het gemiddeld lager opleidingsniveau en lagere besteedbaar inkomen van de Heerlense bevolking. De gemiddeld hogere leeftijd en afwijkende man/vrouw verdeling van de Heerlense bevolking voegen daar weinig aan toe.
Op deze manier is ook onderzocht in welke mate de samenstelling van de bevolking in de twee deelgebieden in Heerlen een rol speelt bij het politieke vertrouwen. Zoals geschetst zijn vooral opleiding en het inkomen onderscheidend voor dit vertrouwen. Vooral hoog opgeleiden en de hogere inkomens hebben meer vertrouwen in de politiek. Door het gelijkschakelen van de sociaaleconomische en demografische factoren wordt het aanvankelijke verschil in vertrouwen in de Tweede Kamer tussen de inwoners van Heerlen-noord (37 procent) en Heerlen-zuid (46 procent) wel kleiner. Het komt dan uit op 39 versus 45 procent. De discrepantie van 9 procentpunt gaat dus naar 6 procentpunt als de bevolkingssamenstelling van Heerlen-noord en Heerlen-Zuid niet zou verschillen. Bij het vertrouwen in politici, de gemeenteraad en de Europese Unie spelen deze correcties een nog kleinere rol.